Recensie door Rosalien Koster
In 2002 verscheen Annie Dunne van de Ierse schrijver Sebastian Barry al in Engeland. Nu, pas acht jaar later, ligt dan ook eindelijk de Nederlandse vertaling in de boekhandel. Waarom dit zo lang heeft moeten duren? Geen idee. Aan de kwaliteiten van de schrijver heeft het in elk geval niet kunnen liggen. Want indringende en gelaagde romans als deze verschijnen maar zelden.
Barry, tot tweemaal toe genomineerd voor de Man Booker Prize, begon zijn loopbaan als schrijver van toneelstukken. Een van zijn bekendste stukken, The Steward of Christendom, vertelt het verhaal van de loyalist en hoge politiefunctionaris Thomas Dunne die na de onafhankelijk van Ierland als een gebroken man zijn laatste dagen slijt in een inrichting.
Via de hoofdpersoon Dunne, die min of meer dezelfde weg bewandelde als Barry’s overgrootvader James Dunne, wilde Barry een klein deel van de bewust vergeten Ierse geschiedenis opnieuw tot leven brengen en laten zien dat diezelfde geschiedenis niet zo zwart-wit is als men graag wil geloven.
Waar het verhaal eindigt van Thomas Dunne, begint het verhaal van zijn dochter Annie, de oudtante van Barry. Deze Annie Dunne is aan het begin van de roman inmiddels een oude vrouw die terugkijkt op een weinig plezierig leven. Samen met haar nicht Sarah, eveneens een oude vrouw, woont ze in een oud en vervallen boerderijtje op het Ierse platteland. In een perfect op elkaar afgestemde harmonie doen de beide vrouwen wat ze moeten doen om de boerderij draaiende te houden. Het leven gaat zijn gangetje op de boerderij en Annie, moe en afgestompt door haar treurige verleden, verlangt niets anders meer dan haar laatste jaren door te brengen in de vertrouwdheid van dit bestaan.
Maar de wereld buiten de boerderij is aan verandering onderhevig. De roerige jaren zestig staan voor de deur en de moderniteit doet ook langzaam zijn intrede op het platteland. Annie, opgegroeid in een andere tijd, ziet de veranderingen met lede ogen aan. De komst van haar achterneefje- en nichtje op de boerderij, twee stadskinderen, brengt het door Annie zorgvuldig in standgehouden evenwicht nog verder aan het wankelen.
Uiteindelijk beseft ook Annie dat zij de voortschrijdende tijd niet kan tegenhouden.‘Het staat vast dat op een dag alles wat we kennen verdwenen zal zijn, net zoals mijn vaders wereld teloorging en nooit meer is herleefd. Dit erf in Kelsha, het kippenhok, de kalverenstal, de hooischuur, de paardenstal en de melkschuur, alles zal uiteindelijk met de grond gelijk worden gemaakt.’
De vernietigende angst voor verandering die Annie in de greep houdt en haar met afgrijzen vervult, reflecteert niets anders dan haar vrees om in eenzaamheid te sterven. Alle kleine veranderingen doen haar beseffen dat haar leven ten einde loopt en de wereld zoals zij die kende aan het verdwijnen is. ‘De kinderen rennen de dorpswinkel in, de bel weerklinkt met een metalen klank over de ooit met steenslag verharde weg. Hierbinnen is tenminste niets veranderd. De potten met suikergoed hypnotiseren de kinderen nog steeds als ze uit school komen. Zelfs de nieuwkomers op de schappen, zoals het fabrieksbrood in zijn vetvrije verpakking, lijken inmiddels oude bekenden.’
De vergankelijk neemt wat hij wil. Zoals ook de wereld die Barry beschrijft inmiddels niet meer bestaat. Toch weet hij deze wereld, waarin de boerenbevolking gebukt onder armoede en de onvoorspelbaarheid van de natuur het hoofd boven water probeert te houden, te laten herleven. Zonder een zweem van nostalgisch terugverlangen overigens, want Barry idealiseert nergens. Het leven is zoals het is. Ook voor Annie die steeds verder dreigt weg te glijden en de zorg voor de kinderen steeds minder goed aan kan.
Een rampzalig einde lijkt dan ook onafwendbaar. De onderliggende spanning, die Barry zorgvuldig gedurende de gehele roman subtiel weet op te bouwen, is om te snijden. Want hoewel er ogenschijnlijk weinig gebeurt, broeit het onderhuids en hangt het naderend onheil als een zwaard van Damocles boven het verhaal.
Behalve een intiem en gevoelig portret van een vrouw die worstelt met haar tekortkomingen en een zwaar verleden, is Annie Dunne net als The Steward of Christendom, ook een verhaal over de Ierse geschiedenis. Annie, als dochter van een loyalist en opgegroeid in Dublin in grotere rijkdom dan de gemiddelde Ier, ondervindt nog dagelijks de gevolgen van de keuzes die haar vader ooit maakte. De dorpsbewoners, allen van eenvoudige komaf, maken haar keer op keer op geraffineerde wijze duidelijk dat zij niet in hun midden thuishoort. Hoe hard Annie ook haar best doet.
De lezer kan niet anders dan sympathie voelen voor deze oude vrouw die zichzelf staande probeert te houden in een vijandige wereld. Was het alleen maar omdat de emoties en gedachten die Annie heeft zo levensecht voorkomen. Maar Barry kan meer dan inleven in de personages alleen. Eveneens dwingt hij respect af door zijn dromerige en beeldende stijl waarin hij met veel oog voor detail het plattelandsleven en de omringende natuur weergeeft.
Dat Annie Dunne niet eerder in het Nederlands is vertaald, is onbegrijpelijk.
Annie Dunne
Auteur: Sebastian Barry
Vertaald door: Johannes Jonkers
Verschenen bij: Uitgeverij Querido
Prijs: € 18,95
1 reactie
‘O, Kelsha ligt ver van alles vandaan, aan de andere kant van de bergen. De reis erheen gaat over de bergen en uiteindelijk via dromen. Ik zie voor me hoe de twee kinderen aankomen met hun jas aan.’
Opmerkelijk is de totale afwezigheid van drank, wat je in Ierland anders verwacht. Wel is er melancholie en psychiatrie alom: Annies moeder en vader lijden aan depressie. De broer van Jack Furlong, de konijnenman, vermoordt in een impuls zijn moeder, verdwijnt in het gekkenhuis. Brigadier Collins lijdt ook aan melancholie. Twee broers bezweren zijn angst door op het politiebureau met hem over vroeger te praten, toen ze nog kinderen waren. Sarah is ook vreemd. Zonder Annie zou ze al lang opgenomen zijn. Annie verzucht dat ze kennelijk soms dochter en nicht moet zijn van gekken, of bijna-gekken: ‘Het is de schuld van het verval van de ouderdom, de gebrekkige voorzorgen van onze Heer die ons zo laten worden. Als dat godslastering is, moet de Heer het me maar vergeven’, mijmert Annie.
De natuurbeschrijvingen, de subtiele geheimenissen en de manier waarop de vrouwen zich dagelijks afbeulen maken grote indruk. Bovenal staat Barry’s verbluffende stijl en taalgebruik, doorspekt met diepe wijsheden. ‘De laatste tijd word ik naar het eind van de dag steeds langzamer, als een aftandse klok. Zelfs mijn woorden worden langgerekter.’ Ooit holde Annie tenger als een strootje over de weggetjes van Kelsha, Kiltegan en Feddin, maar nu is er geen spoor meer van Annie over. ’s Avonds liggen Annie en Sarah uitgeput in bed, als koninginnen op een stenen bed: ‘christenen, doordrenkt van het vreemde licht van onze Verlosser, en aan ieder van ons is een onsterfelijke ziel toegekend door Gods tovenarij.’
Toch gaat de roman niet alleen over de tijd of gemiste kansen. Het is een loflied op vriendschap, gecomponeerd met de troostrijkste zinnen. ‘Niets in onze levens is belangrijk. Alles zal worden verwijderd door die Grote Val. Maar hoewel het spoedig winter zal zijn, zal de wind van vriendschap eeuwig uit het zuiden waaien. En zelfs als we er niet meer zijn, zal iets van die vriendschap zeker in de omgeving blijven hangen. We zullen voortleven in het geknars van een gammel hek, in het gefluit van een vogel, in de bloesem van mijn wilde appelboom, die zich elk jaar weer in de knop perst om vervolgens te ontluiken, duizend stukjes crinoline, woest samengeperst en woest bevrijd.’
Alsof het over de vrijheidsstrijd van Ierland gaat. Of over Annie zelf, met haar lach als het geblaf van een herdershond.
Mooiste passage (182): ‘Ik begrijp het niet, ik begrijp de aard van mijn lot niet, mijn pech, mijn plaats in de wereld. Het is niet genoeg om als een slaaf te werken. (….) Ik begrijp het niet. Ik denk dat ik het niet wil begrijpen.’
Nog een keer lezen we hoe Barry melkkoeien beschrijft: twee hijgende meisjes slepen met hun poten en met hun lege uiers heen en weer. Die meisjes zie je vóór je.
Is dit literatuur, poëzie of beide? De vertaling is voortreffelijk.