Ik wilde ik kon u iets geven
tot troost diep in uw leven,
maar ik heb woorden alleen,
namen, en dingen geen.
Uit: Verzamelde lyriek tot 1905
Herman Gorter (1864-1927)
Vorig jaar kwam de prachtige bloemlezing het Nieuwe Groot Verzenboek uit, onder redactie van Jozef Deleu (1937) vooral bekend als samensteller van het tweejaarlijks poëzie tijdschrift Het Liegend Konijn. Deleu is een groot kenner en volger van de Nederlandstalige poëzie. Van de wieg tot het graf zou je kunnen zeggen, gezien de indeling van het Groot verzenboek. Ongelooflijk ook hoe hij steeds weer opnieuw verrast met zijn keuze en samenstelling.
Het begon allemaal met een 17 jarige jongeman die vanaf 1954 van elk gedicht dat hem beroerde de titel in een boekje noteerde. Een keuze uit dat poëzie logboek leidde in 1976 tot de eerste uitgave van wat toen nog , Groot gezinsverzenboek, 500 gedichten over leven, liefde en dood heette. In de daarop volgende jaren verscheen er met enige regelmaat een geheel herziene uitgave waar in de loop der jaren gedichten aan toegevoegd werden. En zo kan het dat deze zevende editie, Groot Verzenboek 600 gedichten over leven, liefde & dood tegelijk de achttiende, herziene en uitgebreide druk is.
De bloemlezing kent zeven afdelingen met titels als:Verwachting en geboorte. Vader en moeder. Man en vrouw. Het samenleven. Het huwelijk. De vriendschap, en de laatste afdeling: Eenzaamheid. Ziekte. Dood. Het doet wat stichtelijk aan, zoiets als de Baedeker voor de vrouw uit de jaren zeventig: een naslagwerk voor de huisvrouw, moeder en echtgenote, maar dit is meer. Laat de thema’s los en freewheel er doorheen, ook dat is een manier om de dichters van onze tijd te leren kennen.
Onuitputtelijke bron
Dit verzenboek beslaat een tijdspanne van bijna veertig jaar (1976 – 2016) aan Nederlandstalige poëzie, geselecteerd op de thema’s waar poëzie bij uitstek geschikt voor is: het leven, de liefde en de dood. Het lijkt een wat plat gegeven maar wanneer er een bruiloft is, of een begrafenis dan worden de gemoederen ten diepste geraakt. Een handvol poëzie om uitdrukking te geven aan vreugde of verdriet is dan nooit weg. Daar is deze bloemlezing een uitkomst voor. Maar meer dan dat is het een prachtige verzameling van belangwekkende dichters die in het Zuiden met Guido Gezelle begint en in het Noorden met Herman Gorter.
Alles wat daar tussen ligt is een struinen door een dichterslandschap waar we Vasalis ontmoeten, Hans Warren, Hanny Michaelis, Hugo Claus, Ester Naomi Perquin, Hester Knibbe, Ed Hoornik, Leopold, Leo Vroman, Esther Jansma, Paul Rodenko, Lucebert, Remco Campert, Maria Barnas, Maria van Dalen, Kira Wuck, Lies van Gasse, Ingmar Heijtze, Menno Wigman, Ida Vos, Rob Schouten, Mark van Tongele, Karel van Woestijne, Stefan Hertmans, Ilja Leonard Pfeiffer, Tsjead Bruinja, Sasja Jansen,Adriaan Morrien, Annie M.G. Schmidt, Slauerhoff, K. Schippers, Marjolein van Heemstra, Hagar Peters, Chrétien Breukers… Een onuitputtelijke bron van namen die genoemd mogen worden, als een gedicht op zich. Het blijft verrassen wie er allemaal in staan en voor een deel is het een heerlijk feest der herkenning.
Deze bloemlezing vormt ongemerkt een brug tussen de tijd dat poëzie serieuzer en zwaarder van aard werd geacht, (en alleen voorgedragen in kleine kring) en deze tijd waarin poëzie vooral via podium/theater festivals wordt beleefd. Er zijn nog nooit zoveel poëziefestivals geweest als in de laatste tien jaar. Voor Jozef Deleu maakt dit niet uit. Van hem kun je verwachten dat hij al die 600 gedichten kent en ze met gevoel voor tijd en persoon gekozen heeft in de stilte van zijn werkkamer, poëtische bronnen aansprekend waaruit woorden vloeien voor levensmarkerende momenten. Zijn onvermoeibare inzet om poëzie die er toe doet wereldkundig te maken, is wederom zeer prijzenswaardig.