Het jaar 2016 wordt wel gezien als het jaar waarin fake news volwassen werd: het Brexit-referendum werd gewonnen door ‘Leave’ met aantoonbare leugens en de Amerikaanse presidentsverkiezingen werden gewonnen door iemand die ook niet bekend staat om zijn voorliefde voor feiten. In Quichot thematiseert Rushdie in feite de periode van post-truth waar we ons thans meer dan drie jaar in bevinden. Het hedendaagse Amerika is daarvan het decor. In dit verhaal over twee ‘Indiaas-Amerikaanse mannen, de ene echt en de andere fictief, allebei lang geleden geboren in wat toen Bombay heette, in naburige appartementen, die allebei echt bestonden’, gaat Rushdie (die je de derde man zou kunnen noemen, zij het dan Brits-Amerikaans) in op de vervaging tussen fictie en werkelijkheid.
De roman gaat over Sam DuChamp, een weinig succesvol auteur die een boek aan het schrijven is over de queeste van een oudere heer die zichzelf Quichot noemt, verslaafd is aan televisie kijken en verliefd wordt op de eveneens Indiase Salma R, een voormalig actrice en nu talkshowhost.
Wat is echt?
DuChamp laat Quichot met zijn wagen door Amerika rijden, op zoek naar zijn heilige graal: een ontmoeting met Salma R. Zoals het een goede queeste betaamt maken Quichot en later ook zijn imaginaire zoon Sancho van alles mee. Zo worden de Indiase mannen abusievelijk (fake news!) voor islamterroristen aangezien en raken ze verzeild in een dorp dat getroffen wordt door een tamelijk absurde plaag.
Sancho heeft als eerste de dubbele laag van het boek door: ‘Het lijkt net, op die momenten dat ik me een vreemde voel, alsof er iemand onder schuine streep achter schuine streep boven de oude man zit. Iemand – ja – die hem maakt zoals hij mij heeft gemaakt.’ Maar ook een familielid van DuChamp, een niveau hoger in het verhaal maar evengoed fictief, heeft vergelijkbare gedachten: ‘Misschien was het menselijk leven werkelijk fictief, in zoverre dat degenen die het leefden niet begrepen dat het niet echt was.’ Zodoende is de lezer getuige van het wordingsproces van de queeste van Quichot, opgetekend door DuChamp. Daardoor vloeien die twee werelden ook steeds meer in elkaar over: ‘Nu zijn Quichot en ik niet langer twee verschillende werelden, de een geschapen, de ander scheppend (…) Nu ben ik deel van hem, net zoals hij deel van mij is.’
Op een zeker moment zijn de hoofdstukken niet meer netjes verdeeld tussen het ‘Quichot-universum’ en dat van DuChamp. Gebeurtenissen van de één hebben bovendien ook plotseling hun weerslag op de ander. De ene werkelijkheid wordt de andere en dat is buitengewoon verwarrend voor de personages.
Te expliciet
Quichot overtuigt uiteindelijk niet helemaal omdat Rushdie geen moment onbenut laat de lezer bij de hand te nemen. Hij laat DuChamp pagina’s lang reflecteren over wat hij Quichot nu weer zal laten doen. De verwarring van de personages dringt nooit echt door tot de lezer. Was het hem niet juist daar om te doen? Is de vervlechting tussen nep en echt nieuws niet soms juist subtiel? De uitleg over de vraag op welke plekken fictie en werkelijkheid door elkaar heen lopen is met andere woorden wel erg expliciet.
Actueel is het boek wel: het zijn buitengewoon verwarrende tijden. Nepnieuws is aan de orde van dag en zelfs politieke instituten verzinnen alternative facts, zodat het zicht op de, voor hen mogelijk negatieve, werkelijkheid troebel wordt. De schrijver laat met het eveneens verzonnen Quichot zien dat dit onwenselijk is. Zoals de aantasting van het milieu onze aarde verschroeit, zullen leugens en verdraaiingen dat met onze wereld doen.