Sabine van den Berg, docent aan de Schrijversvakschool in Groningen, plaatst voorin in haar nieuwe, vierde roman een uitspraak van de Dogma 95-filmers Lars von Trier en Thomas Vinterberg: ‘Mijn hoogste doel is om de waarheid uit mijn personages en situaties te persen. Ik beloof dat met alle mogelijke middelen en ten koste van elke vorm van goede smaak en esthetiek te zullen nastreven.’ We kennen de stijl van hun films, hoewel heel wat daarvan inmiddels in de recente Vinterberg-film Kollektivet aan de laars is gelapt.
Van den Berg speelt met dit citaat in op het verwachtingspatroon van lezers die Dogma 95-films kennen; zij verwachten een kale stijl en een broeierige, beklemmende familiesfeer. Maar ook hier past enige nuancering. Neem de eerste, eerder beeldende zinnen van de roman, ook filmisch maar dan in een andere betekenis van het woord: ‘Zo bedrieglijk kan rust zijn. Een zondagmorgen eind augustus, zelfs de vogels zwijgen nog. Het eerste licht maakt het donker doorzichtiger als gewassen inkt. Nevel hangt koel en geluidloos boven de zwarte aarde.’ Een beetje gekunsteld is het zelfs, tegen alle Dogma 95-regels in, wanneer de schrijfster even verder vervolgt met: ‘Beneden, tussen de maïs, wacht haar lichaam.’ Waarop dan? Want zoveel is wel duidelijk: het meisje, licht gemodelleerd naar Marianne Vaatstra, is dood. ‘De geschiedenis is een smet op het dorp, al is het inmiddels alweer tien jaar geleden, de angst leeft nog altijd.’
Streekroman
Het boek speelt in een boerengezin op het Noord-Nederlandse platteland. Wanneer Van den Berg de omgeving en de familie introduceert, lijk je in een streekroman belandt. Daar is niets mis mee, want hetzelfde kleeft aan een boek als Kader Abdolahs Papegaai vloog over de IJssel. De norse vader in Dingen die niet mogen heeft wat weg van de vaderfiguur uit Siebelinks Knielen op een bed violen, waarnaar de schrijfster lijkt te reiken.
Waar de auteur weinig aandacht aan besteedt – en wat het boek een diepere laag had kunnen geven – is de sociaal-economische achterstand in Noord-Nederland die zijn weerslag heeft op de situatie in gezinnen zoals Van den Berg beschrijft.
Broeierige sfeer
De broeierige sfeer die Deense films kunnen uitstralen, sijpelt op een gegeven moment, langzaam en spaarzaam binnen. Een sterke scène beschrijft het moment dat zoon Steven aan zijn vader een door hemzelf gevangen en gerookte paling voorzet. Deze doet echter net of hij de poging tot toenadering niet ziet, en zegt dat hij het niet vertrouwt: kan zijn zoon dat, zelf een paling vangen en roken zonder dat dit gevaar voor de gezondheid oplevert? Moeder houdt haar mond, hoewel ze een pact met Steven vormt, zoals vader Arend met dochter Lineke. Tenminste, dat denkt moeder.
Onschuld
Als het adagium ‘Show, don’t tell’ voor films opgaat, en Van den Berg zich hieraan wil spiegelen, dan kan je concluderen dat ze teveel weggeeft, en te weinig de beelden en de verbeelding van de lezer hun werk laat doen. Dat gaat bijvoorbeeld op voor het ringetje met een lieveheersbeestje, dat Lineke van haar vader krijgt. Het vermoorde meisje had ook zo’n ringetje, vertelt haar broer Jan waarmee Lineke verkering heeft, dat echter niet meer op haar lichaam was aangetroffen. De conclusie dat heel veel meisjes zo’n ringetje zullen hebben, slaat de mooie aanwijzing op zich dood. Het is dan niet langer meer dreigend – voor zover een ringetje dat kan zijn –, maar wordt een beetje gereduceerd tot symbool van een onschuldig meisje dat nog niet volwassen is of wil worden. Zoals het onderbroekje van Lineke, dat haar moeder met een bloedvlek in de wasmand aantreft, en dat ze met alle macht schoon wil maken, symbool staat voor het feit dat de moeder er niet aan wil dat haar dochter volwassen wordt. Zo hield vader Arend van de vrouw waarop hij verliefd was geworden, en niet van de Aline die ze nu is, al is ze pas halverwege de dertig. Wat je overigens niet op zou maken uit de ouwelijk aandoende beschrijvingen van haar, en overigens ook haar man. Misschien wil hiermee gezegd zijn dat het boerenleven vroeg oud maakt.
Goed verhaal
Dit is het soort boek dat veel mensen die primair een goed verhaal zoeken, zal aanspreken. Daarbij mag je hopen dat die lezers zich niet laten afschrikken door het Dogma 95-citaat aan het begin. Terwijl je aan de andere kant hoopt dat lezers die door dat citaat bepaalde verwachtingen koesteren over de stijl van dit boek, niet worden teleurgesteld. Want al te groot zijn de overeenkomsten niet. Neem alleen de vioolspelende zoon van het boerenechtpaar; muziek speelt in ‘echte’ Dogma 95-films geen rol. Ook niet – om met een film te eindigen, zoals er ook mee werd begonnen – in de eerste helft van de recente film Krigen van Tobias Lindholm. Daarin houdt Lindholm zich aan Dogma 95-uitgangspunten, zonder dat hij overigens bekend staat als aanhanger daarvan. Zo werken die nog steeds door – in sterke mate in films en, in mindere mate in een roman als deze.