Ongrijpbaar. Dat is het woord dat zich opdringt bij het lezen van de gedichten van Roland Jooris. De gedichten zijn niet lang en de dichter gebruikt geen moeilijke woorden. De situaties of plaatsen die Jooris soms in enkele woorden oproept zijn eenduidig. Maar wat de dichter met zijn gedichten wil uitdrukken blijft ongrijpbaar. Misschien moet men iets kennen of kunnen of weten om deze poëzie te lezen en te verstaan. Misschien is deze poëzie juist wel steengoed door de bloedwarme ‘ongrijpbaarheid’. Het leven zelf is ook vaak onbegrijpelijk. Toch?
Kroonjaar
Voor de Vlaamse dichter Roland Jooris was 2016 een kroonjaar. Hij vierde zijn tachtigste verjaardag. Het was zestig jaar geleden dat hij debuteerde. Het was veertig jaar geleden dat hem de tweejaarlijkse poëzieprijs van De Vlaamse gids werd toegekend. En zijn bundel Bladgrond verscheen, de zestiende bundel sinds zijn debuut in 1956.
Bladgrond bestaat uit een kleine veertig gedichten, die zijn verdeeld over zeven afdelingen. Uit de afdeling ‘Basaal’ bijvoorbeeld komt het volgende gedicht:
Het drijven van
ondergrond
Het bezonken gelaagde
De klaarte van het wachten
op een kier
Uit de afdeling ‘Oponthoud’ komt TAK:
TAK
Het nog even bewogen
buigzaam uiterste
Het bijna losgeraakte
hulpeloze
Het beven dat zich
tekent
Het ongrijpbare zelf benoemt Jooris dikwijls expliciet. In de bescheiden hoeveelheid tekst die de bundel Bladgrond feitelijk behelst is een overdaad aan te treffen van zinsneden als ‘het niet bestaande’, ‘buiten elk bereik’, ‘als iedereen weg is’, ‘onder aan de verte’, ‘veraf in de nacht’, ‘uit zijn evenwicht’, ‘niet te duiden’, ‘alles lost op’, tijdloos getrappel’. Daarnaast is vaak sprake van ‘nevel’, ‘mist’, ‘het wazige’, ‘verwarring’, ‘vervagen’, ‘oeverloos’, ‘bewolken’, ‘in de war’, …
Nieuwe kleren van de keizer
Roland Jooris schrijft stille poëzie. De gedichten bestaan uit woorden van een waarnemer, die met intense overgave kijkt, bewust sensaties ondergaat, deze tot een soort eigen, karige, vage essentie terugbrengt en verwoordt. Maar … Wat is dat toch met mannen van een zekere leeftijd? De dichter is zo zuinig. Zijn woorden lijken aan een stijf dichtgedraaide kraan te zijn ontwrongen, met geweld bijna. Vandaar ook die notie van het essentiële. En natuurlijk is het de muziek die de dichter openbreekt – ‘verbeten schor’ weliswaar, maar toch. Zie bijvoorbeeld het gedicht SOLO:
Je slikt je zingen in
Je kijkt naar wat je meent
te weten
Een onthutst gerucht
komt uit vervagen
tevoorschijn
Het onmogelijk absolute
ligt eigenzinnig op de punt
van je tong
Als op een cello
schrijnt
verbeten schor
je hardnekkige
geslotenheid
Ook in het gedicht ‘Ingeving’, waarin sprake is van strijkers, benoemt Jooris opeens de precisie ‘die het onverklaarbare in zijn heelal openbaart’. Andermaal is het muziek die harmonie schept. Voor de een zullen de gedichten van Roland Jooris in hun ongrijpbaarheid van een veelzeggende pracht zijn, want juist daardoor zijn ze o, zo herkenbaar of poëtisch. Voor de ander zijn het misschien, ook na herhaaldelijk lezen en proeven, de nieuwe kleren van de keizer. De lezer mag het zeggen. Jooris biedt daarvoor alle ruimte.