De straatwaarde van de ziel van Roel Bentz van den Berg verscheen al in maart 2022. Deze recensie zou je in dat opzicht rijkelijk laat kunnen noemen, maar het te bespreken boek vergt veel tijd om te lezen en te doorgronden. De auteur laat de lezer namelijk mee verdwalen in – soms ogenschijnlijk onsamenhangende – associaties, gedachten en herinneringen.
Bentz van den Berg is essayist, romancier, voormalig programmamaker bij de VPRO en redacteur bij De Gids. De straatwaarde van de ziel is zijn 5e essaybundel. De essays, die variëren in lengte van enkele tientallen pagina’s tot kortere column-achtige overpeinzingen, gaan over allerhande onderwerpen: Bob Dylan, Neil Young, Bruce Springsteen, Nietzsche, zijn vader die acteur was, een oud-docent aan de universiteit, zelfs Dagobert & Donald Duck en nog veel meer figuren (‘gasten‘, zoals Bentz van den Berg ze in het register noemt) passeren de revue. Het is allemaal erg véél, en soms wat vol. De lezer moet regelmatig terugbladeren om de lijn niet uit het oog te verliezen.
Doorzetten
Het knappe aan het boek is dat Bentz van den Berg dat wéét en er bepaald niet geheimzinnig over doet. Hij lijkt zijn lezers een ongefilterde blik in zijn gedachten te willen geven. En die gaan alle kanten op: ‘Al de zijstraten die ik in het voorgaande ben ingeslagen, en daar dan ook weer zijstraten van, zowel autobiografisch als anderszins, van brede boulevards tot doodlopende stegen – Borges, God, Google Earth, konijn, oma flâneur, Reve – daar zit een gedachte achter.’ De verschillende stukken concentreren op onderwerpen die niet iedere lezer van een jongere generatie helemaal zal doorgronden zonder daarbij het een en ander op te zoeken. De gemiddelde millennial of Gen-Z’er zal vermoedelijk weinig op hebben met sommige ‘gasten’ die in het boek voorkomen. Daar staat tegenover dat het boek juist ook de jongere lezer dwingt kennis te nemen van schrijvers, liedjes (‘songs’, zoals Bentz van den Berg ze consequent noemt) of filosofen. Het is daardoor niet iets wat per definitie afdoet aan de zeggingskracht van de essays. Wel is het soms in enige mate frustrerend dat er zoveel informatie in de stukken zit dat het vrijwel geen doen is om álle referenties en verwijzingen naar muziek, filosofie en literatuur uit te zoeken. Je zou het boek eigenlijk tweemaal moeten lezen.
Bezieling
In feite komt een groot deel van de stukken in meer of mindere mate terug op de ziel; niet alleen van mensen die de schrijver bewondert of interessant vindt, maar ook van dingen, en van plekken. Zo gaat één van de mooiste stukken in het boek over een bezoek van Bob Dylan tijdens een tournee door Canada aan de jongenskamer van Neil Young omdat Dylan wilde zien wat Young zag als kind. Kennelijk is de ruimte zélf, ook al woont er nu allang iemand anders, op een bepaalde manier bezield door diens vorige bewoner.
Bentz van den Berg gaat zelfs zo ver dat ook de toekomst iets kan bezielen; als hij zich herinnert dat hij een liedje van Dylan voor het eerst hoorde: “Ik was vijftien toen ik het nummer voor het eerst samen met een aantal vrienden op mijn kamer hoorde en direct een helder visioen kreeg van het moment in een verre toekomst dat ik naar precies dit moment – waar die vooruitblik zelf ook eer zo’n belangrijk deel van uitmaakte – zou gaan terugverlangen. Een moment dat de rivier van de tijd even in zichzelf terugstroomt, een déjà vu van de toekomst. Moeilijk uit te leggen, maar niet moeilijk te begrijpen.’
Soms is het boek ook echt wel wat moeilijk te begrijpen en vergt het doorzettingsvermogen om dóór te lezen. Maar Bentz van den Berg beloont die inzet in het titelessay, waarin hij als het ware tot een samenvatting komt van alles wat daarvoor voorbijkwam. Hij pleit daarin onder andere voor het verdwalen in de straten van een willekeurige stad omdat ‘Op straat (…) raakt “ziel” eindelijk verlost van het dode gewicht van het filosofisch-theologische “de” dat zich eraan had vastgeklampt, en verandert gaandeweg van een zelfstandig in een bijvoeglijk naamwoord en ten slotte bijwoord, een universele kwalificatie: niet iets wat specifiek hier of daar is, maar iets wat als kwaliteit, als ondertoon, als stemming, of nuancering juist overal kan zijn – een tweede, zo niet eerste laag die de dingen zoals ze zijn diepte geeft, voelbaarheid, betekenis, gezicht.” Precies zo verdwaalt de lezer in dit boek.
De straatwaarde van de ziel is al met al een bundel die je zou moeten lezen om precies te weten waar het over gaat. Een recensie doet de essays eigenlijk per definitie te kort. Het is lastig uitleggen wat er nu exact zo boeiend aan is, maar wie het boek heeft gelezen zal vermoedelijk geen moeite hebben het te begrijpen.