‘Wat een ontzettend leuke tante moet dat geweest zijn’, schrijft Robert Anker na het lezen van het dagboek van Eefje Jonker, overigens niet zijn tante maar een achternicht. Na lezing van het dagboek kun je het alleen maar met hem eens zijn.
Eefje Jonker begint met het opschrijven van haar levensverhaal op de dag dat ze hoort dat haar echte naam niet Eefje de Zeeuw is, maar ……. inderdaad: Eefje Jonker. Het is haar achttiende verjaardag en ze krijgt te horen dat haar ‘ouders’ niet haar ouders maar haar pleegouders zijn. Hoewel het haar vanzelfsprekend overvalt, is ze er niet echt ondersteboven van: het is een nuchter West-Fries meisje, dat niet snel uit haar evenwicht raakt. Om de opzienbarende onthulling te verwerken, schrijft ze op wat ze te weten is gekomen:
‘Jeetje, wat een toestand allemaal. Dat moest ik echt gaan opschrijven en blijkbaar denk ik dat er nog meer komt want ik schrijf dit in een leeg schoolschrift dat ik nog overhad van de ulo. We zullen zien. Misschien ben ik wel aan een dagboek begonnen.’
Het dagboek beslaat, met onregelmatige tussenpozen, een periode van ongeveer dertig jaar, te beginnen op 11 mei 1928. De laatste aantekening is niet gedateerd, de voorlaatste is echter van 9 mei 1956.
Zo kunnen we Eefje volgen tijdens de meest roerige perioden van haar leven en we zien haar ontwikkeling van een puberend meisje, op zoek naar wie en wat ze nu eigenlijk is, tot een vrouw die, uiteindelijk, haar bestemming heeft gevonden. Op dat punt eindigt het dagboek: de noodzaak om alles op te schrijven was er niet meer.
Wat meteen opvalt, is hoe goed ze schrijft. Ze heeft belangstelling voor literatuur en taal en hecht duidelijk belang aan de wijze waarop ze formuleert. Ze brengt haar twijfels en onzekerheden, haar emoties bij goede en slechte ervaringen op indrukwekkende en boeiende wijze onder woorden. Regelmatig vraag ze zichzelf af waarom ze dit doet, schrijven in een dagboek: zelf weet ze immers alles al en het is niet de bedoeling dat anderen het lezen. Toch blijft ze schrijven: hoewel het niet altijd leidt tot beter begrip van en meer controle over haar handelen en gevoelens, laat het haar wel nadenken over zichzelf en biedt het haar daardoor af en toe inzicht in haar motieven. Als lezer zie je haar volwassen worden en haar schrijfstijl groeit mee. Helaas ontbreekt er, zoals we vernemen van Eefje zelf, een periode: de schriftjes waarin ze toen heeft geschreven is ze kwijt geraakt.
Het is allesbehalve een alledaags meisje, dat we uit dit dagboek leren kennen, en ook later, als ze volwassen is, blijkt ze een bijzonder mens. Ze is vrijgevochten, zelfstandig en eigenzinnig. Bovendien is ze creatief begaafd: ze schildert niet onverdienstelijk. Hoewel ze talent heeft, is dit niet voldoende om in haar onderhoud te voorzien. Haar pleegouders stellen haar voor een opleiding tot kapster te volgen en haar daarna te helpen met het opzetten van een eigen kapsalon. De opleiding tot kapster volgt ze in Amsterdam en daar gaat een wereld voor haar open. Ze voelt zich direct aangetrokken tot het artistieke bohemienachtige leven waarmee ze daar kennismaakt. Bovendien raakt ze bevriend met een meisje dat ook de kappersopleiding volgt, Elsa. Hun gevoelens voor elkaar overstijgen het vriendschappelijke, maar dat herkennen ze vooralsnog niet.
Eefje rondt de opleiding af en start, zoals de bedoeling was, met behulp van haar pleegouders, een kapsalon. Ze blijft schrijven in haar dagboek, weliswaar met grotere tussenpozen. De salon loopt goed maar ze ontmoet een man, trouwt en vertrekt met hem naar Ursem, waar hij boer is. Ze blijft echter zelfstandig werken als kapster, ook als ze moeder wordt.
De provincie, het platteland en het huwelijk werken niet voor haar. Zelfs het moederschap brengt haar geen rust. Ze maakt keuzes die niet alleen in die tijd op z’n minst opzienbarend genoemd konden worden, maar die ook vandaag de dag nog tot opgetrokken wenkbrauwen zouden leiden.
De manier waarop het dagboek bij Robert Anker terecht is gekomen, is een roman op zich, te meer daar hij nooit op de hoogte is geweest van haar bestaan. De Amerikaan Chris Lewis vond na het overlijden van zijn moeder de schriften waarin haar moeder (zijn oma dus) een dagboek bijhield. Hij kon zelf geen Nederlands lezen, maar schakelde een Nederlandse branchegenoot in, Liesbeth van Dongen. Zij herkende de naam Eefje Jonker uit een autobiografisch boek van Anker, dat ze kort daarvoor gelezen had, en ze nam contact op met de schrijver. Toeval bestaat (niet)..?
Natuurlijk, er worden grote periodes van het leven van Eefje Jonker overgeslagen en we kennen slechts de “ingedikte” versie van haar levensverhaal; belangrijke relaties, bijzondere ontmoetingen en beslissende keuzes: alleen de spannende episodes zijn opgeschreven en bewaard gebleven. En toch is dat voldoende om te constateren dat het leven van deze bijzondere vrouw moeiteloos model zou kunnen staan voor een boeiende roman. Het is zeker de moeite waard om, via dit dagboek, kennis met haar te maken.
Het dagboek van Eefje Jonker
Bezorgd en van een nawoord voorzien door: Robert Anker
Verschenen bij: Uitgeverij Querido
Aantal pagina’s: 176
Prijs: € 18,95