Het subgenre ‘politieroman’ onderscheidt zich van de detective en de thriller doordat het meer wil bieden dan alleen een moordmysterie of spannend verhaal. De maatschappelijke context is net zo goed van belang. Vooral in Scandinavische landen kent deze stroming een rijke traditie.
Het Zweedse schrijversechtpaar Sjöwall en Wahlöö bijvoorbeeld publiceerde in de jaren 60 en 70 een tiendelige serie rondom rechercheur Martin Beck. Nog bekender werd de Wallander-reeks enkele decennia later, van de hand van hun landgenoot Henning Mankell, waarvan de officieuze ondertitel luidt: ‘romans over de Europese onrust’.
Lijk in de gracht
Nachtwandeling is in alle opzichten een klassieke politieroman, een die zich afspeelt in de Nederlandse literaire wereld. Robbert Welagen (1981) laat de fictieve schrijver Jacob van Herwijnen na het winnen van de even fictieve Sebriko Literatuurprijs omkomen in de Amstel. Dit plotse overlijden is verdacht en derhalve wordt inspecteur Mudde op de zaak gezet.
Mudde is gemodelleerd naar het archetype van de Scandinavische politierechercheur. Net als Martin Beck en Kurt Wallander gaat het om een norse morsige zestiger zonder al te veel ambitie, die zijn dagen doorgaans alleen slijt en met een kritische distantie kijkt naar de veranderde wereld om hem heen. Hij is geen superdetective met een bovenmenselijk inzicht in de psyche van de dader, geen Sherlock Holmes dus, maar een gewone man die zijn werk doet, en door vasthoudendheid en vakmanschap zijn zaken weet op te lossen.
Het opsporingswerk in Nachtwandeling volgt de geijkte patronen, inclusief stereotype bijpersonages in de vorm van een jonge brigadier die als rechterhand van Mudde uiteraard het verkeerde spoor volgt en een ongeduldige commissaris die erop gericht is de pers tevreden te houden, maar zonder extra middelen ter beschikking te stellen. Opvallender is dat andere aspect van deze politieroman; de inbedding van het moordverhaal in de literaire kringen van Amsterdam.
Opgeblazen ego’s
Robbert Welagen kent dit wereldje zelf van binnenuit. Hij publiceert immers al sinds 2006 en is met Nachtwandeling aan zijn zevende titel toe. Met inspecteur Mudde laat hij een buitenstaander snuffelen in deze op zichzelf gerichte microkosmos. Een van de eerste ontdekkingen die de cynische politieman doet is ‘dat schrijvers belangrijke mensen zijn. Ze dienen met egards behandeld te worden’. In de portretten die de revue passeren blijft dat de teneur. Van de ambitieuze uitgever tot de zich miskend voelende jonge schrijver en de opportunistische recensent; de mensen uit de inner circle van het literair bedrijf vinden zichzelf geweldig belangrijk en de ander onbetekenend.
Het beeld dat op deze manier wordt opgeroepen kan best waarheidsgetrouw zijn, maar doet vooral wat clichématig en oppervlakkig aan. De elite van de grachtengordel bezien door de ogen van een nuchtere man met een pet. Dat Welagen een motto uit Mijn biecht van Tolstoj gebruikt, is echter een brug te ver. Het gaat hier immers om de weerslag van diens existentiële schrijverscrisis tegen de achtergrond van flagrante sociale misstanden in het Rusland van zijn tijd. (Het motto is: Wij worden gerespecteerd omdat wij boeken en kranten vol schrijven, en om die reden zijn we zeer nuttige en zeer goede mensen.)
Aan de oppervlakte
Nachtwandeling is een onderhoudende en makkelijk leesbare politieroman van Hollandse bodem. De korte zinnen en overvloedige dialogen zorgen voor veel vaart. In de uitwerking ontbreekt het echter aan originaliteit. Dit geldt zowel voor het speurwerk zelf, dat niet echt spannend wordt, als voor de daaruit voortkomende maatschappelijke schets, die te veel blijft hangen in het voor de hand liggende. Wie houdt van literair rechercheren grijpt dus beter terug naar de boeken over Kurt Wallander of Martin Beck.