Recensie door: Rein Swart
Pover verslag van een bezoek aan grootmoeders graf
Birney schrijft al vanaf 1987 boeken en de laatste drie, inclusief Rivier de Brantas, gaan over rivieren: Rivier de Lossie (2009) en Rivier de IJssel (2010) gingen aan dit boek vooraf. In beide boeken komen dezelfde thema’s aan de orde, die ook in dit boekje weer opgepakt worden, zoals muziek en het koloniale Nederlands Indische verleden. Misschien zullen ook de lemma’s grootouderverering en culturele verschillen door de bibliotheek genoemd worden.
Wat betreft de inhoud het volgende: de hoofdpersoon, een Nederlander van Indische komaf, wordt door een studievriend gevraagd voor hem in te vallen tijdens een optreden in de Nederlandse ambassade op Java. Dat biedt hem de gelegenheid om nog eens het graf van zijn grootmoeder te bezoeken. Zij was erg op de jongen gesteld en hij op haar, maar hij weet niet veel van haar. In zijn hotel in Jakarta ontmoet hij de pokdalige celliste Myra die ook aan het concert meedoet. Zij kent zijn ‘zus’ Maudi, die in Yogyakarta woont en dezelfde grootmoeder heeft als de hoofdpersoon, maar een andere grootvader. Myra, die zelf van Chinese komaf is, stelt voor om in de dagen na het concert een bezoek aan haar te brengen. Op weg naar de ambassade halen ze een schrijver op die een beleefdheidsvoordracht gaat houden en later met hen meereist. Tijdens het feestje op de ambassade speelt de hoofdpersoon, anders dan hij van plan was, Venezolaanse walsen die goed in de smaak vallen.
Het blijft vervolgens onduidelijk waar het verhaal naar toe gaat en wat de onderliggende vraag is. Er wordt veel – teveel voor zo’n dun boekje – uitgeplozen in de familiegeschiedenis, waarin een belangrijke plaats wordt opgeëist door de koloniale opa Albert, een Schot met een Nederlands paspoort, die in Indië zijn huishoudster tot bijvrouw nam en door de norse, agressieve vader van de hoofdpersoon die na de oorlog naar Nederland vertrok omdat de koloniale grond hem te heet onder zijn voeten werd. Veel meer dan schetsen zijn het echter niet. Een antwoord op de vraag of de hoofdpersoon meer informatie over zijn oma heeft verkregen, wordt niet gegeven.
Birney heeft mogelijk nooit gehoord van het adagium show, don’t tell want hij laat weinig zien, ruiken of voelen, maar schetst in korte zinnen, die soms warrig aan doen zoals over de tijdsperiode na het concert, zijn impressies van dit uitstapje. Een later gesprek tussen de ik-figuur en de schrijver wordt als volgt samengevat:
‘De hele geschiedenis passeerde in die ene nacht de revue, vanaf de Portugezen via de VOC naar de Bataafse Republiek, toen het Engelse tussenbestuur dat een soort preutsheid importeerde, en daarna het Nederlandse cultuurstelsel als de zwaarste melkkoe die ooit voet aan wal had gezet op Java en de andere eilanden van de Indonesische Archipel.’
Fraai is de beeldspraak niet en zoiets valt vaker op. De lezer wordt niet meegenomen, ook niet als de hoofdpersoon in zijn hotel een tantrische massage krijgt en daar weinig meer over weet te vermelden dan dat een frêle meisje hem voor het eerst van zijn leven liet ervaren wat tantra was. Het boek is rommelig en onzorgvuldig geschreven. Zo wordt er pas door de ik-figuur over het verzamelen van zand van grootmoeders graf gesproken, als hij al van de begraafplaats weg is en vertelt hij maar niet aan de koster dat hij zijn sandalen begraven heeft na wijselijke samenspraak met Myra. Ook de dialogen zijn niet sterk.
Het lijkt erop dat Birney vooral uit zijn aantekeningen heeft geput, die heeft bewerkt en ingedeeld in vijftig korte paragrafen. Wat ontbreekt is een goede compositie. De vloek die op de familie rust en het kruis dat de hoofdpersoon met zich mee draagt, komen onvoldoende tot uitdrukking. Het zou boeiend zijn daarvan een meer zintuiglijke en op de beleving gerichte neerslag te lezen.
Rivier de Brantas
Auteur: Alfred Birney
Verschenen bij: Uitgeverij In de Knipscheer
Prijs: € 16,50