Er zijn van die romans die zo bizar van inhoud zijn en tegelijkertijd zo goed geschreven dat ze lang nadat je ze voor het laatst hebt dichtgeslagen blijven resoneren. Arc is zo’n roman. Wat de inhoud betreft is het moeilijk om daar iets over te vertellen zonder vooraf te veel weg te geven. Alles grijpt namelijk op een ingenieuze manier in elkaar en hoe minder je op voorhand over het verhaal weet hoe beter het is. Richard Osinga doet iets waarvan zijn eerdere boeken al van getuigen, erg goed in is. Hij bouwt zijn verhalen op als een fascinerend weefgetouw waarvan je elk draadje afzonderlijk zou willen volgen. Arc is echter geen boek om al te rationeel te benaderen en tot de draad uit te pluizen. Beter is het om je gewoon over te geven aan de bijzondere fantasie van de schrijver.
Meerdere verhaallijnen
Arc kent globaal genomen drie verhaallijnen. De eerste gaat over Neil Canterbury, een wetenschapper die leeft voor zijn werk en daardoor zijn gezin ongewild verwaarloost. In zijn jonge jaren is hij gepromoveerd op de theorie dat de mens oorspronkelijk geen herinneringen kon opslaan totdat het zogeheten Arc virus dat vermogen op ons overbracht. Nadat zijn theorie jaren lang stof heeft liggen te vergaren wordt hij tijdens een congres in India aangesproken door een mysterieuze vrouwelijke wetenschapper die beweert dat ze met succes proeven heeft uitgevoerd die zijn theorie zouden bevestigen.
Als hij na het congres een wandeling door de stad Varanasi maakt, komt hij de Aghori tegen, een groep van ascetische gelovigen – die overigens echt bestaat – die zich insmeert met de as van overledenen en mensenschedels gebruikt als drinkbeker. Ze zijn er van overtuigd dat op die manier het geheugen gevuld raakt met de ervaringen van overleden mensen. De tweede verhaallijn gaat over de Nederlandse arts Maja, die zich ontfermt over een patiënt die in een vliegtuig in slaap is gevallen en niet meer wakker is geworden. Uit diverse scans blijkt dat delen van zijn hersenen bijzonder actief zijn. Gefascineerd besluit ze zijn geval te onderzoeken en ontdekt dat de comateuze man ten prooi is gevallen aan een ongekende virale activiteit in zijn lichaam. De derde verhaallijn over de middeleeuwse dichter Kabir lijkt aanvankelijk volstrekt los te staan van de vorige twee verhaallijnen, maar schijn bedriegt. Het moment waarop de drie verhaallijnen bij elkaar komen en vooral de manier waarop dat gebeurt is ontzettend knap bedacht door de schrijver.
Wonderlijke leeservaring
Het is lastig om dit bizarre en fantasierijke verhaal van het juiste predicaat te voorzien. Op de voorkant van het boek staat ‘Roman’ en hoewel dat technisch gezien de lading wel dekt, zou je Arc ook heel goed een thriller kunnen noemen en misschien wel een esoterische thriller. Het verhaal is sowieso een stuk spannender dan menige thriller die als literaire thriller op de markt wordt gezet. Je zou het boek ook wetenschapsfictie kunnen noemen. Richard Osinga combineert namelijk op bijzonder vernuftige wijze wetenschappelijke resultaten met het bestaan van een eeuwenoude Indiase sekte die een hele eigen visie heeft op het hiernamaals en voegt daar zijn eigen rijke fantasie aan toe.
Door deze bonte en wonderlijke cocktail van fictie en wetenschappelijke non-fictie rolt daar een bijzonder intrigerend resultaat uit. Het boek Arc nodigt uit om een en ander op internet te controleren van wat waar is en wat niet en verrassend, of misschien beter gezegd beangstigend veel van wat Osinga beschrijft blijkt op waarheid te berusten. Waar de realiteit in de fantasie van de schrijver overgaat is aan de lezer om dat te bepalen. Lees hoe dan ook dit boek. Voor de verwondering, de verbeelding en de verbazing.