De Parelduiker speurt onophoudelijk naar gekende, maar vaker ongekende feiten uit het leven van belangrijke schrijvers en brengt dit met inhoudelijk goed geschreven stukken onder de aandacht. Hieronder een terugblik over het jaar 2012 waarbij elke editie van De Parelduiker je het gevoel geeft iets ontdekt te hebben waarvan je niet het idee had er naar op zoek te zijn maar na lezing ervan overtuigd bent geraakt dat je dit niet had willen missen.
In de laatste editie van 2012 brengt Lucas Ligtenberg in Een leven doormidden gesneden schrijfster Dola de Jong (1911-2003) onder de aandacht. De Jong liet haar eigen familie in 1940 in Europa achter en week uit naar Amerika, waarmee haar gespleten leven begon. Ze zag haar familie nooit meer terug. In 1945 schreef ze En de akker is de wereld, dat zijn laatste herdruk in 1964 beleefde maar volgens Ligtenberg een plaats in de literaire canon verdient. Een roman waarin kinderen voor het oorlogsgeweld op de vlucht slaan en ontheemd raken. ‘De laatste oorlog heeft mijn leven doormidden gesneden’, schreef Dola in 1954 aan toenmalig toneelcritica Jeanne van Schaik-Willing.
Kunsthistoricus Jaap Versteegh schreef een uitgebreid artikel over kunstenaar Richard Roland Holst (1868-1938), (echtgenoot van de bekende dichteres Henriette Roland Holst-van der Schalk) en zijn (geheime) vriendin, de grafica Debora G. Duyvis (1886-1974). Debora Duyvis was zelfstandige kunstenares die veel op reis ging. Aan de hand van de correspondentie tussen Roland Holst en Duyvis is deze geheime liefdesrelatie enigszins te volgen. Er zijn weinig brieven bewaard gebleven maar allen zijn van een hartverwarmende kwaliteit waaruit een stille liefde spreekt. Alles mooi geïllustreerd met werk van beide kunstenaars.
In de rubriek Laagwater doet Sylvia Willink-Quiel, weduwe van Carel Willink, verslag van de vriendschap met W.F. Hermans en zijn vrouw en de wordingsgeschiedenis van de in brons uitgevoerde kop die Sylvia maakte van Hermans in 1981. Een afgietsel van deze kop staat in de portretten galerij van het Letterkundig Museum te Den Haag. Ook de voorstudie in foto’s en aantekeningen over afmetingen van het gelaat zijn in bezit van het museum. Een insidersverslag over de ontmoeting tussen twee grootheden in de kunsten.
De zomereditie (nr. 4) stond in het teken van de op- en ondergang van literair tijdschrift Bijster. Een onderneming op persoonlijke titel van uitgever bij De Bezige Bij, Geert Lubberhuizen, die samen met Remco Campert de redactie vormde. Het stuk gaat vooral ook over het ego van Geert Lubberhuizen. Zes nummers zijn er van het tijdschrift verschenen en toen hield het op. Volgens de schrijver van het stuk Marsha Keja, rouleren steeds dezelfde nummers op internet voor prijzen tussen de 25 en 35 euro.
Leo Frijda leverde een stuk over Hans Fallada en zijn vertaler Nico Rost. En Mieke Koenen, die aan een biografie werkt over Ida Gerhard schreef over ‘Zelfdoding in bekende en onbekende teksten van Ida Gerhard’. Met niet eerder gepubliceerde foto’s van Ida Gerhard en haar vriendinnetje Marietje van der Zeyde, die in Gerhards latere leven haar levenspartner werd.
In de derde editie schrijft Nico Keuning, publicist van schrijversbiografieën in Het Stockholm van Tomas Transströmer over de dichter en diens werk. Tomas Transströmer wordt op 59 jarige leeftijd getroffen door een hersenbloeding waardoor hij rechtszijdig verlamd raakt en zijn spraakvermogen verliest. Vanaf die tijd treedt zijn vrouw Monica op als communicator met de buitenwereld. Daarbij vier gedichten uit het vroege werk van Transströmer, in vertaling van Bernlef.
Sterk tot de verbeelding spreekt de zoektocht in de tweede editie, naar het door raadselen omgeven leven van schrijver B. Traven door Martin Smit in Utopie in de jungle. Pas na zijn dood in 1969 kon met zekerheid gezegd worden dat B. Traven de voormalig anarchist Ret Marut was die in 1922 op de vlucht sloeg net voordat hij wegens hoogverraad standrechtelijk geëxecuteerd zou worden. Via Nederland, België en Engeland bereikte Marut in 1924 Mexico waar hij tot zijn dood verbleef. Tijdens zijn leven is het niemand gelukt de ware identiteit van B. Traven te onthullen. Traven was auteur van indringende literatuur over de onderdrukte bevolking van Mexico. Slavenhandel, uitbuiting en de oorspronkelijke bevolking van Mexico hadden zijn interesse. Met Utopie in de jungle beschreef Martin Smit een uiterst gecompliceerde levensloop van een schrijver op de vlucht, die leest als een detective. Waarbij de grote vraag komt bovendrijven: ‘Wie was Ret Marut?’ Het levert interessante feiten op en maakt het herlezen van Travens werk opeens weer urgent. Saillant detail is dat in De Parelduiker nr 3, Louis Houet in de rubriek Laagwater schrijft over een ontmoeting met de weduwe van Traven in 1977. Waarbij hij haar vraagt naar de identiteit van haar man en zij, tot zijn verbazing zegt die niet te kennen. Waarmee het raadsel Ret Marut de oplossing bij lange niet nabij is.
De eerste editie is voor een groot deel gewijd aan Slauerhoff. Wim Hazeu schreef ‘Alleen aan jou voel ik me verwant onder de levenden’ Slauerhoffs laatste brief aan A. Roland Holst en ‘Dat avontuur zit heus niet alleen op een schip’ Herinneringen van Jacoba, Jetty en Johannes Tielrooy. Hein Aalders schreef over Slauerhoffs bedevaartstocht naar het graf van de Bretonse dichter Tristan Corbière in 1923.
In De Parelduiker duiken met enige regelmaat rubrieken op als De laatste pagina, Laagwater en Seinpost, maar komen niet consequent in elke editie voor. In de twee eerste nummers wordt in De laatste pagina een in memoriam gewijd aan polemisch schrijver Christopher Hitchens (1949-2011) door Marco Daane en aan kunsthistoricus (met een voorliefde voor de politieke spotprent) Hans IJsselstein Mulder (1945-2012) door Ariane de Ranitz.
In de rubriek Seinpost (tweede editie) ging Ronald Bos naar Algerije om gevolg te geven aan het door Camus ingegeven verlangen naar ‘het licht en de zon (…), als contrapunt bij de tegenslagen en depressies’. In Op zoek naar het verloren licht trekt hij verschillende literaire sporen na en komt onder meer tot de ontdekking dat Camus, vijftig jaar na zijn dood, nog steeds ‘leeft’ in zijn eigen land. Het literaire klimaat in Algerije is niet welwillend. Bos ontmoet een uitgeefster die het liefst anoniem blijft. Zij vertelt dat Boualem Sansal de belangrijkste auteur van dit moment is. Hij leeft in Algerije maar geeft zijn werk uit in Frankrijk; het lot van de meeste auteurs die in het Frans schrijven. Bos schreef eerder over Hans Lodeizen en Paul Celan in De Parelduiker en toont zich een ware Camus-kenner.
In deze jaargang ook twee bijdragen van Mario Molegraaf, de vroegere partner van dagboekschrijver Hans Warren. In de 3e editie over de vriendschap tussen Warren en natuurtekenaar Jac. P. Thijsse. In de 2e editie een diepgaand artikel van Molegraaf over de dichtende zus van Vincent van Gogh, Lies van Gogh (1859-1936). Molegraaf schrijft vaker over vergeten dichters.
Dit is slechts een kleine greep uit het rijke aanbod van een jaargang De Parelduiker. Elke editie is meer dan de moeite waard om zelf aan te schaffen. De nummers van deze jaargang zijn nog te verkrijgen via de site van De Parelduiker.
De Parelduiker ontvangt geen subsidie meer en heeft om die reden de Stichting Vrienden van De Parelduiker in het leven geroepen. Klik hier voor meer informatie over hoe u vriend kunt worden.