In de onlangs verschenen Tirade staan alle bijdragen in het teken van ‘Verboden stemmen’, waarmee het reflecteert op de heersende angst- en cancelcultuur. Deze week nog stond er een interview met de Chinees Amerikaans Nederlandse schrijfster Jean Kwok in de Volkskrant. Zij vertelde dat haar boek, Girl in Translation /Bijna thuis uit 2010, in een schooldistrict in Pennsylvania op de zwarte lijst is terechtgekomen. In een jaar tijd zijn er in Republikeinse staten tientallen wetten aangenomen om scholen te beletten te praten over seks, gender, ras of slavernij, alle boeken die daarover reppen, worden weggehaald.
In haar voorwoord noemt Tirade redacteur en schrijver Anja Sicking enkele schrijvers die op Amerikaanse scholen verboden zijn. Schrijvers als Harper Lee, Margaret Atwood, J.D. Salinger en Toni Morrison. Onvoorstelbaar maar waar. Opmerkelijk in deze, schrijft Sicking, ‘dat vooral mensen die zich verder nooit publiekelijk druk maken over literatuur boeken willen verbieden’.
Verdwijnende schrijver
In zijn bijdrage, ‘Langzaam verdwijn ik uit de tijd’, zoekt Ted van Lieshout naar een manier hoe zich te verhouden tot de huidige cancelcultuur. Zorgwekkend vindt hij dat van een schrijver verwacht wordt diverser en inclusiever te schrijven maar wel volgens ‘de normen en waarden die door de ouders en verzorgers van die kinderen worden voorgeschreven’. Zo wordt de maker, de schrijver ingeklemd tussen vrijheid enerzijds en beperkingen anderzijds. Lieshout schrijft, ‘Ik merk dat mijn ideaal, het autonoom kunstenaar voor kinderen zijn, onder vuur ligt en ik ervaar dat als verlammend.’ Hij is een maker van kunst ‘die schuurt en aan het denken zet’. Deze schrijver die kinderen wil laten zien dat ‘kunst maken, áltijd beter is dan kapot maken.’, lijkt zich erbij neer te leggen. Zijn laatste zin, ‘Ik moet een pas opzij zetten en verder hoef ik alleen maar te zorgen dat ik niet wegkwijn’, stemt triest. Alsof de vrije, blije schrijver Lieshout op het punt van verdwijnen staat. Komt daarmee de titel van het stuk weer in beeld.
Bedreigde schrijvers
PEN Nederland is een schrijversorganisatie die opkomt voor bedreigde schrijvers ‘omdat een vrije samenleving niet kan bestaan zonder vrijheid van meningsuiting en vrijheid van literaire expressie.’ De organisatie presenteert verschillende dichters die in hun vrijheid beperkt worden. Van de Oekraïense dichter en essayist Serhiy Zhadan vertaalde Nina Targan Mouravi het gedicht ‘Vluchtelingen’. Job Degenaar en Annmarie Sauer vertaalden ‘Je wacht op mij in ‘t stof, voor mijn vrouw, die elke dag wacht’, een gedicht van de Chinese mensenactivist en dichter Liu Xiaobo die in 2017 in gevangenschap overleed.
De Koerdische journalist en dichter Nedim Türfent werd op zesentwintigjarige leeftijd voor het publiceren van een video over de mishandeling van bouwvakkers door de militaire politie van mei 2016 tot november 2022 gevangengezet. Van hem een titelloos gedicht, geschreven in gevangenschap en vertaald door Sytske Sötemann. De eerste zes regels luiden, ‘laat je hart, de aarde, elixer toedienen / aan de aderen vruchtbaarheid schenken aan de grond / uit de bronnen achter de berg Kaf. // laat het ook de aalmoes zijn / van de geoogste gewassen / de zilveren sleutel van het leven.’
Schrijven uit verzet
De Russische Vera Pavlova, uitgeweken naar Canada, schreef honderden anti-oorlogsteksten die veelvuldig werden gedeeld op social media. Nina Targan Mouravi vertaalde het titelloze gedicht met een zeer persoonlijke geluid. ‘En we schrikken ons lam, begrijpend / onder welke herder we leven. / Mogen onze vulling bekijken / in de bloedkuip van angst en beven, / in het tweestromenland verkwijnen’.
Filosoof en schrijver Ken Mangroelal legt in zijn stuk ‘Van verbieden tot verbranden’ het boek Fahrenheit 451 van Ray Bradbury langs de lat van deze tijd. Het voelt van belang zoveel mogelijk regels waaruit de roep om een ommekeer klinkt, te citeren. Van Mangroelal deze, ‘De meeste verboden boeken hebben hun verbod overleefd en hebben zelfs de status van bestsellers verworven; ze worden alom gelezen, want de vrije geest laat zich niet censureren.’ Wat klinkt als een echo van het eeuwenoude lied, ‘Die Gedanken Sind Frei’.
Van dichteres Sasja Janssen het geweldige, qua omvang en inhoud, ‘Het gedicht en zijn Maximes‘, waaruit deze twee regels:
‘door zeggend te spreken: ze denken dat ik gek ben ik ben niet gek / een dichter is pas gek’.
Thomas Heij schreef het essay ‘Pletters, propagandisten en Poesjkin’, over de nieuwe censuurwetten in Oekraïne waar door de oorlog steeds meer Russische stemmen verboden werden. Maar ‘het lijkt erop’, schrijft Heij, ‘dat de Oekraïense boekenmarkt en Oekraïense literatuur er qua aandacht en interesse op vooruit zijn gegaan.’
Marko van der Wal schreef namens de redactie van Tirade het stuk ‘Tweeduizend namen zijn niet genoeg’, dat betrekking heeft op de actie rondom doodsbedreigingen aan Pim Lammers, en of dat werkt of niet, en dat het enige dat helpt, is te blijven schrijven. Met, ‘Alleen door te schrijven en te publiceren kunnen we voor onze vrijheden gaan staan en ons solidair verklaren met het lot van Pim Lammers.’, sluit Van der Wal zijn pleidooi voor het vrije woord af. Verder zijn er bijdragen van de Russische schrijver Dmitri Bykov, Erik Rozing, Roelof ten Napel, Kerim Göçmen, Emma Ringelding en de illustraties zijn van Loes Faber.
Mooi is dat Tirade, voor wie goed leest en het echt wil weten, antwoord geeft op de vraag wat vrijheid van meningsuiting ten volste betekent. En ja, koop deze Tirade als je de vrijheid van het woord wilt onderzoeken, dichterbij wilt laten komen.