Voordat de beul Kerwan Atajev wil executeren zegt hij dat het hoogmoed is om te denken dat je een nieuwe droom kunt najagen zonder los te komen van je voorvaderen. Het is, drie pagina’s voor Hoogmoed tot zijn einde komt, de sleutel tot de mooie, compacte roman van Rashid Novaire. Want ook de bijna dertigjarige Tessa Kraus, in Turkmenistan op zoek naar de perfecte leegte, is bij haar zoektocht naar een nieuw en écht leven voortdurend verbonden met haar afkomst.
Tessa is een jonge vrouw die in Nederland maar niet kan aarden en zich niet kan settelen. Ze is voortdurend op reis en kan zich niet binden. Niet aan haar vrienden, niet aan haar moeder, niet aan Nederland. Op de vlucht voor huisje-boompje-beestje trekt ze in bij haar vader Ben, een beetje vrijbuiterige vrijgezel, die zijn geld verdient in de handel in scheepsonderdelen en in obscure handeltjes in kunst uit voormalige Sovjet republieken. ‘Mijn geluk ligt niet in Nederland’ zegt Tessa. Ze probeert het af en toe nog wel, maar het loopt steeds op teleurstellingen uit. Volgens Ben omdat ze niet kiest en te aarzelend is.
Alhoewel Tessa zegt niet van haar vader’s adviezen te zijn gediend, volgt ze zijn raad uiteindelijk wel op. Ze besluit naar Turkmenistan te gaan, het aanbod van Sapar, een zakenrelatie van haar vader, achterna. Niet wetende dat ze daarmee haar vader niet zal ontlopen, maar onverwacht intens zal tegenkomen.
Sapar, ambtenaar in dienst van de overheid van Turkmenistan, en waarschijnlijk werkzaam voor de geheime dienst, brengt Kerwan op Tessa’s pad. Hij is haar gids in de onmetelijke leegte van het land. Maar hij ontsluit uiteindelijk, misschien wel tegen zijn wil, ook de innerlijke leegte van Tessa. Voor het eerst voelt ze in de nabijheid van een man iets in haar onderbuik en geeft ze zich aan hem, niet omdat het hoort of verwacht wordt, maar omdat ze het wil. Het is een omslag in haar innerlijke zoektocht, haarfijn door Kerwan onder woorden gebracht: ‘Je bent nu niet op reis. Je bent nu hier bij mij.’
Het geluk dat je in deze woorden lezen kunt is echter van korte duur. Kerwan staat op het punt zijn noodlot te treffen. Want ‘wie een raaf grootbrengt, worden de ogen uitgepikt.’ Tessa schiet te hulp en ontneemt Kerwan zo de mogelijkheid om als een waardige Turkmeen te sterven. ‘In plaats daarvan moest ik opnieuw jouw eer verdedigen… Nu is mijn leven over. Jij hebt het verwoest.’ Westers denken blijkt opeens toch weer mijlenver af te staan van de Sovjet-islam waarin Tessa zichzelf begon te vinden. Ze haat haar gids, ‘om wat hij heeft gegeven en om zijn schoonheid’. Niets rest haar dan opnieuw op weg te gaan, op zoek naar datgene dat ze waarschijnlijk nooit zal vinden.
Novaire is een rasverteller, die de leegte van Westerse leefstijlen en van het innerlijk van een zoekende jonge vrouw naadloos verweeft met de leegte van de woestijn van Turkmenistan, ‘warm als een gebed en droog als een vervloeking’. En met de politiek van Turkmenistan, waar vriendschap wordt bepaald door wie betaalt, voor de olie die wordt gewonnen, of voor de oude kunstschatten die worden gevonden. Zoals het Achaemenidische zegel waarop een leeuw en stier zijn afgebeeld. Vechtend met elkaar, zonder dat er ooit een winnaar is. Zoals het al eeuwen gaat in Turkmenistan. Zonder echte winnaar. En zoals het gaat in het leven van Tessa, zonder rust.
Hoogmoed
Auteur: Rashid Novaire
Verschenen bij: Uitgeverij De Geus
Aantal pagina’s: 218
Prijs: € 18,95