Wie kent ze niet: dr. Jekyll en mr. Hyde, twee namen die bij elkaar horen als Romulus en Remus. Als Jekyll komt te overlijden, gaan al zijn bezittingen over in de handen van Hyde. Dat heeft hij in een testament bij notaris Utterson vastgelegd.
Jekyll wordt door R.L. Stevenson omschreven – zo dit bij een schimmige figuur al mogelijk is – als afstotend, op één of andere manier misvormd. En Hyde wordt evenzo (dat geeft te denken!) beschreven als iemand die afkeer oproept, en de indruk maakt mismaakt te zijn zonder dat het aanwijsbaar is waarin dat zit. Een Doktor Faustus-figuur, donker als de nacht. Zoals Jekyll de zonneschijn zelve is die – zoals hij zelf zegt – wanneer hij maar wil ‘van die Hyde afkan.’ Van de donkere kant van het leven dus eigenlijk.
Hyde begaat de moord op het parlementslid Sir Danvers Carew, met de wandelstok die notaris Utterson eens aan Jekyll gaf. Jekyll zegt hierop voorgoed met Hyde te hebben gebroken. Het was volgens Utterson Hydes bedoeling geweest ook Jekyll om te brengen. Maar Hyde ‘was uit het blikveld van de politie verdwenen alsof hij nooit had bestaan’ en Jekyll leefde op, ‘nu die verderfelijke invloed was geweken.’ Of was hij soms krankzinnig geworden?
Dat laatste was een overweging van dr. Lanyon, die op een avond wordt bezocht door een man die klein van stuk was, een stuitende gelaatsuitdrukking had en een gevoel van onbehagen opriep – de uit de dood opgestane Edward Hyde? Lanyon kan alleen maar concluderen: ‘Ik heb gezien wat ik heb gezien, ik heb gehoord wat ik heb gehoord en het heeft me tot in het diepst van mijn ziel geschokt.’ De tekening, één van de tien naast nog negen fotogravures die in het boek zijn opgenomen, allemaal van Charles Raymond Macauley (1904), zegt genoeg: een man wiens voorkomen wordt overschaduwd (of: beheerst?) door zijn evenbeeld.
De fraaie uitgave, met die afbeeldingen, is gebaseerd op de vertaling uit 1951 van Yge Foppema, bewerkt door Jakob Mordegaai, die al eerder voor uitgever Bijleveld werk van Erich Fromm en Fernando Savater vertaalde. Bijleveld heeft behalve Fromm en Savater ook titels van Simone de Beauvoir, Erich Maria Remarque, Lev Tolstoj en andere klassieke auteurs in het fonds.
Dat zegt wat over de waarde die de uitgeverij hecht aan deze literaire thriller van Stevenson. Dat gaat niet alleen in literaire zin op, want recent nog wond hoogleraar psychiatrie Jan van Os zich in een interview in Trouw (7 maart 2015) op over het in verband brengen van het ziektebeeld schizofrenie met het ‘Jekyll and Hyde’-beeld. Os vindt dit ‘echt onzin.’ Volgens hem is de term verouderd en inmiddels zonder inhoud. Os spreekt liever van psychose.
Dichter in de buurt van het beeld dat Stevenson schetst, komt wellicht Sebastian Haffner die het tot uitgangspunt neemt van zijn boek Germany: Jekyll & Hyde. Haffner gebruikt het voor loyale en on-loyale Duitsers ten aanzien van de nazi’s. Of, zoals in het heldere nawoord in de uitgave van Bijleveld staat: ‘De novelle uit 1886 [gaat] over de ambiguïteit van karakter en identiteit, de morele strijd tussen goed en kwaad in één individu.’ En dat is, hoe je het ook wendt of keert, nog steeds actueel.
Dit boek is het oerboek van een klassieker als De donkere kamer van Damokles (1958) van W.F. Hermans tot de recente bestseller Tweede leven van S.J. Watson (2015), om het bij boeken te houden. Daarom is deze nieuwe, mooie uitgave welkom, en zal die zijn weg onder de lezers zeker vinden.
De lezer krijgt door deze bewerkte, oudere vertaling in vergelijking tot het originele Engels wél een ander beeld van de personages; vertalen is immers altijd ook interpreteren. De eerste zin alleen al maakt dit duidelijk. Utterson lijkt gaandeweg de tijd zekerder van zijn zaak geworden; hij heeft niet meer een grof gezicht en is wat schutterig, maar heeft een krachtig gezicht en is wat afstandelijk, niet langer introvert maar terughoudend:
MR. UTTERSON the lawyer was a man of a rugged countenance, that was never lighted by a smile; cold, scanty and embarrassed in discourse; backward in sentiment; lean, long, dusty, yet somehow lovable (origineel R.L. Stevenson).
Notaris Utterson was een man met een grof, hoekig gezicht, waar nooit een glimlach over gleed; hij was spaarzaam met zijn woorden, afgemeten en wat schutterig; hij was lang, mager, droog en droef geestig en gaf zelden zijn gevoelens bloot en toch had hij iets beminnelijks (vertaling Yge Foppema).
Notaris Utterson was een man met een krachtig, hoekig gezicht, waar nooit een glimlach overheen gleed; hij was spaarzaam met woorden, afgemeten en afstandelijk. Zijn voorkomen was lang en mager, droog en droefgeestig, en bovenal terughoudend, maar toch had hij iets beminnelijks (vertaling Yge Foppema en Jakob Mordegaai).
. Aan de lezer om te beoordelen of dit goed of slecht heeft uitgepakt en waar hij zich het meest bij thuis voelt.
De zonderlinge geschiedenis van dr. Jekyll & mr. Hyde
R.L. Stevenson
Vertaling Yge Foppema en Jakob Mordegaai
Illustraties: Charles Raymond Macaule
Pagina’s: 114
Prijs: € 16.50
Uitgeverij Bijleveld