De dichtbundel Voor ’t liefste kind is geschreven naar aanleiding van de vondst van een pasgeboren baby in een ondergrondse afvalcontainer. Dit gebeurde in Amsterdam in februari 2021. Het meisje kon gelukkig levend uit de container gehaald worden. Heel Nederland was geschokt en geschrokken. Pieter Stroop van Renen reageerde met een gedichtje, dat door journalist Margriet Vroomans werd voorgelezen in haar ochtendprogramma op Radio 4:
‘t Liefste Kind
Je bent vandaag geboren
Uit een roestige, stalen trommel
Je zwom heel even in ’t verdriet
Van menselijke rommel
Heden is je leven
Daadwerkelijk begonnen
De stad heeft uit een Jumbo-tas
’t liefste kind gewonnen
Goed ontvangen
Dit werd zo goed ontvangen, dat Stroop van Renen en Vroomans samen een bundeltje wilden uitgeven met gedichten die bedoeld zijn om ieder kind een warm welkom te heten. Hiervoor vonden ze twaalf dichters bereid om geheel belangeloos een nieuw gedicht te schrijven en ook de uitgever, de drukkers en anderen werkten gratis mee. Als kers op de taart werden er via een QR-code twaalf slaapliedjes van over de hele wereld bijgevoegd, gespeeld door leden van het Koninklijk Concertgebouworkest. Niet iedereen heeft echter een smartphone; na enig zoeken op internet blijkt een kort intro van de muziek ook te beluisteren via deze link van het Concertgebouworkest en in zijn geheel op Spotify. Ook deze gedichten worden voorgelezen door Margriet Vroomans.
De opbrengst van de verkoop van de bundel gaat naar Stichting Beschermde Wieg, een stichting die zorg biedt aan zwangere en pas bevallen vrouwen en hun baby’s. De stichting heeft in tien ziekenhuizen zogeheten vondelingenkamers, waar ouders die niet zelf voor hun kind kunnen of willen zorgen hun baby beschermd kunnen achterlaten.
De opdracht aan de dichters was aan alle pasgeborenen een warm welkom te geven. De ondertitel van de bundel, Poëzie en muziek voor welkome baby’s, komt dan een beetje wrang en ongelukkig over: het is waarschijnlijk verbindend bedoeld, maar werkt juist onderscheidend: niet alle baby’s zijn welkom, dat is met de aanleiding tot deze bundel wel gebleken. Bedoeld wordt waarschijnlijk dat àlle baby’s welkom zijn, is het niet bij biologische ouders dan wel bij pleegouders, maar de ondertitel blijft vreemd aandoen. Alsof deze bundel alleen voor baby’s is die welkom zijn en niet voor de kinderen die niet gewenst waren, zoals het kind dat juist de aanleiding tot de bundel vormde.
Verscheidenheid van insteek
Dertien gedichten is niet veel. Toch is er verscheidenheid van insteek te lezen: de meeste dichters hebben ervoor gekozen om te benadrukken dat het kind bij andere ouders wèl welkom is en recht op leven heeft. De bevrijding van de baby uit de vuilcontainer wordt gezien als een tweede geboorte. Abdelkader Benali noemt het kind ‘een lege Wikipedia pagina’, de eilanddichter van Texel, Roop, geeft zijn gedicht de titel voor een blanco kindje. Goed bedoeld, maar geen enkel kind komt als een blanco bladzijde ter wereld, laat staan dit vondelingetje dat al zoveel geschiedenis met zich meedraagt voor een leven lang.
Hannah van Binsbergen en Hagar Peeters vertolken daarentegen hun begrip voor de moeder van het kind: Van Binsbergen laat de moeder aan het woord in haar gedicht Eerst, waarin zij het leven schetst dat zij haar kind toewenst:
en later misschien
op bezoek bij de buren
een dier aaien
een plan maken
Het Eerst waarvan de titel gewaagt, wordt niet nader benoemd, maar staat in schrille tegenstelling tot het ‘en later’ waarmee diverse strofen beginnen. Eerst moet de moeder haar keuze voor de toekomst van het kind ten uitvoer brengen. In het midden van het gedicht wordt de vraag gesteld ‘aan wie zal ik je geven?’ Hoe mooi zij de toekomst van haar kind ook voor zich ziet, in de laatste strofe is ze niet zeker van dat die ook werkelijk mooi gaat worden:
[…] opnieuw
zie je vormen, wat zie je
in alles hetzelfde
begin blijf je dat zien
en later misschien
Hagar Peeters richt zich tot het pasgeboren kind in het lange gedicht Voor een voldragene om te vertellen dat de moeder niet alleen verantwoordelijk is: ‘Wij maken met ons allen deze aarde, / waarvan de baarmoeder de kleinste maat is. Het is een bitter gedicht in de wetenschap dat wij als mensen tot nu toe gefaald hebben in het verbeteren van de wereld: ‘waarom wachten / we altijd pas tot je bent verschenen / met onze beloftes en goede voornemens’.
Sasja Janssen dicht over een bevalling in haar mooie gedicht Boreling: ‘Als de zwaartekracht zijn zinnen op je zet in de kamer / die ruikt naar stal, kijken de dingen ons aan’.
Volgens haar maakt een geboorte ons allen gelijk, of je een vondeling wordt of niet: ‘[…] en schreeuwt / dat je weet dat je bestaat en eenzaam bent, net als wij.’
Herhaalde woordspel
Een heel eenvoudig, maar misschien wel juist daardoor aangrijpend gedicht voor het gevonden kindje is van Merel Morre, met het herhaalde woordspel ‘iemand kwam voor jou voorbij / niemand gaat aan je voorbij’.
Burgemeester van Rotterdam Ahmed Aboutaleb is de enige die iets van morele verontwaardiging heeft laten blijken in zijn gedicht Duizend vragen:
In wat voor wereld wonen wij
waar jonge vrouwen, kinderen nog,
zo de weg naar zichzelf,
hun familie en ons vertrouwen
kwijt zijn?
In wat voor stad wonen wij
waar jonge ouders, kinderen nog,
ongemerkt het leven geven
aan een kind
waar zij niet mee kunnen leven?
In wat voor buurt wonen wij
waar een wildvreemde vrouw
voor het eerst jouw stem hoort, de politie belt
en vertelt dat je geen kat bent
maar een pasgeboren kind?
De agenten bakeren je in hun warme jassen,
je vondst roept duizend vragen op.
Heeft je moeder je voetjes niet gevoeld?
Hebben je ouders je teentjes nog geteld,
voordat je in de kribbe van de vuilcontainer
werd gelegd?
Andere dichters die een bijdragen hebben geleverd zijn Frédérique Spigt, Jibbe Willems, Tjitske Jansen, Mira Feticu en Jesse Laport. Femke Halsema, burgemeester van Amsterdam, vat in het haar nawoord mooi samen: in het begin wordt er na de vondst van een pasgeboren kind door iedereen hartverscheurend verdriet gevoeld en afschuw en verontwaardiging. Daarna gaan die emoties over in verwondering, blijdschap en hoop dat ook dit kind ‘een kans heeft gekregen om het leven lief te hebben.’
De dichters in deze kleine bundel hebben dat ieder op hun beurt onderstreept.