Het verhaal van Het laatste kind is snel verteld. Een moeder neemt afscheid van haar jongste zoon die op kamers gaat. Hoe laat je je kind los en wat betekent het vertrek van het laatste kind voor je eigen leven? Deze worsteling wordt door Philippe Besson zeer gedetailleerd beschreven. Zo gedetailleerd, dat zijn proza soms naar kitsch neigt. Toch boeit Het laatste kind, ondanks het wat larmoyante slot.
Philippe Besson (Frankrijk, 1967) is een literair multi-talent. Naast romans schrijft hij ook voor theater en film. Een aantal van zijn boeken is in het Nederlands vertaald, zoals zijn veelgeprezen debuut uit 2001 Bij afwezigheid van mannen, en het autobiografische Lieg met mij dat in 2020 bij De Bezige Bij verscheen. Het zijn kleine romans van nog geen tweehonderd bladzijden. Ook Het laatste kind kent een ruime bladspiegel en veel wit tussen de hoofdstukken. Besson heeft het opgedragen aan zijn moeder. Wellicht dacht hij bij het schrijven aan de dag dat hij zelf het ouderlijk huis verliet. Het verrassende is dat in deze roman niet het perspectief wordt gekozen van de vertrekkende zoon Théo, maar dat van de moeder die achterblijft.
Stereotype man
Hoofdpersoon is dus moeder Anne-Marie. Ze is getrouwd met Patrick, heeft drie kinderen. De twee andere kinderen komen niet of nauwelijks aan bod en echtgenoot Patrick is de stereotype man die het niet kan hebben als zijn vrouw autorijdt met hem als bijzit. Anne-Marie past zich aan ‘zodat hij geen maagzweer ontwikkelt’. Daarnaast is hij nauwelijks een serieuze gesprekspartner voor zijn vrouw. Théo zelf is een wat ondoorgrondelijke jongen. Hij schermt zijn leven af voor de blikken van zijn moeder. Een enkele keer kiest Besson voor Théo’s perspectief, als hij bijvoorbeeld naar zijn moeder kijkt die helpt bij het tillen en dragen van zijn spullen. ‘Ze doet zich stoerder voor dan ze is (…). Ze moet geen hernia oplopen (…).’
Zoals moeders kunnen
Met de verhuizing van haar zoon wordt Anne-Marie geconfronteerd met de tijd die voorbij is en met haar angsten voor een toekomst die op dat moment leeg en kleurloos lijkt, zonder de dagelijkse zorg voor haar zoon. Ze stelt dan ook het daadwerkelijke afscheid geraffineerd uit, zoals moeders dat kunnen, door voor te stellen na de verhuizing gedrieën nog iets te gaan eten. De ‘Amerikaanse diner’ wordt uitgebreid beschreven, en dat Anne-Marie ‘het altijd leuk heeft gevonden om met haar kinderen in een restaurant te lunchen, waarschijnlijk omdat het zelden gebeurde’. Dit wordt nog verder uitgelegd, waardoor de vaart helemaal uit het verhaal verdwijnt: ‘Ze hadden nooit echt tijd en ze hadden niet echt de middelen. En bovendien kan Anne-Marie uitstekend koken: waarom zou je geld over de balk smijten om minder lekker te eten dan thuis.’ Et cetera.
Terwijl de scène zo goed begon met de opstelling aan tafel, wie zit naast wie, vader alleen of zoon alleen tegenover de andere twee? Krampachtig wordt naar een gezellig gespreksonderwerp gezocht. Ze komen uit bij vakanties die voorbij zijn, zo’n onderwerp waar ook niet iedereen zin in heeft, tot het gesprek gaat over hoe de ouders elkaar hebben ontmoet.
‘Théo verwacht meer van zijn toekomstige liefdes en van de beslissende ontmoeting al weet hij niet veel van hartstocht en emoties.’ Het zijn deze zinnen die verraden dat Besson misschien toch liever dat verhaal van Théo had willen vertellen, dan verder gaan met de besognes van de moeder. Zijn liefdesleven blijft onbesproken. Dat zorgt ervoor dat het verhaal gefocust blijft op afscheid nemen en hoe onafwendbaar de terugkeer is naar het lege huis. Het verhaal gaat niet over de coming out van een stille zoon.
Buurvrouw
In de auto terug naar huis denkt Anne-Marie aan haar relatie met haar zoon, heeft ze spijt van de dingen die ze niet heeft gedaan: samen naar de film of zich verdiepen in zijn muzieksmaak (Ed Sheeran wordt genoemd). Eenmaal thuis zoekt ze haar buurvrouw op om uit te huilen. Françoise maakt thee voor haar en voor zichzelf Nescafé, serveert een boterkoekje. Het zijn dit soort truttige details die de gewoonheid van deze levens kenschetsten. Anne-Marie vindt weinig troost bij Françoise. In tegenstelling tot de gescheiden buurvrouw blijft zij niet alleen achter. Het wordt haar fijntjes onder de neus gewreven.
‘Françoise zal nu aan het woord blijven. En Anne-Marie zal alleen een beetje knikken. De een weet dat de ander zich er niet van kan weerhouden te blijven malen, het is sterker dan zij. (…) Ze praat in de woonkamer die schommelt, (…) terwijl Anne-Marie haar een verstarde glimlach toewerpt.’ Dit zijn mooie momenten in het boek, dan weet Besson in enkele zinnen het contrast tussen twee levens neer te zetten. Dan vergeef je hem zinnen als ‘De een is de vergaarbak van de ontmoediging en de angst van de ander, en aanvaardt dat.’
Cliffhanger
‘Zo was het drama op gang gekomen’ is de cliffhanger voordat het eerste hoofdstuk aanvangt. Aan het einde blijkt dit zinnetje toch meer effectbejag te zijn geweest, dan dat er een daadwerkelijk drama heeft plaatsgevonden. Toegegeven het slothoofdstuk wil er nog wel een spannend schepje bovenop doen, maar het is een toevoeging aan het verhaal die onnodig blijkt. Anne-Maries gedachtestroom over het leven, over haar zoon, over dat werkelijk alles haar is ontglipt en dat de persoonlijke vrijheid die Théo’s vertrek met zich meebrengt haar weinig bevalt, is voor de lezer invoelbaar en daardoor prachtig genoeg.