Als zijn vriendin Sara het uitmaakt, trekt Boris bij zijn vader Nico in. Deze probeert hem op te beuren en stelt voor om samen naar Praag te gaan. Tijdens de reis blijkt dat de introverte mannen een geheim delen dat hun leven beheerst.
Boris Sonette is een man van weinig woorden. Hij klopt aan bij zijn vader Nico, zegt dat hij een tas bij zich heeft en dat is dat. Ook zijn vader blijkt een man van weinig woorden. Hij laat zijn zoon binnen, zonder verder iets te vragen, alsof het de normaalste zaak van de wereld is dat de dertigjarige Boris weer thuis komt wonen. Is de band tussen vader en zoon zo sterk dat er verder geen uitleg nodig is?
In De eerste maandag van de maand gaat het niet om woorden, maar om gedachten en acties. Of beter gezegd, non-acties. In die allereerste scène waarin Boris thuiskomt, lijkt er niets te gebeuren. Twee mannen die in een kamer zitten en niets te zeggen hebben. Maar, juist de beschrijving van de eerste scène zit vol kleine aanwijzingen over het geheim dat zowel vader als zoon hun hele leven meedragen. Die aanwijzingen zijn her en der onopvallend, in deze mooi gestructureerde puzzel van schrijver Peter Zantingh geplaatst.
In afwisselende hoofdstukken word je meegenomen in de gedachten van zoon en vader. Boris denkt terug aan zijn relatie met Sara en vertelt over zijn werk bij de autoverzekeringsmaatschappij. Op de voorgrond van al zijn gedachten, is de gedachte aan zijn dwangneurose:
Als je bent zoals ik, is vrijwel elk wakker moment een moment van stress. Er is altijd de gedachte dat je niet aan iets mag denken, waardoor je vanzelfsprekend alleen maar daaraan kunt denken. Er is altijd een olifant in de kamer. En iedereen om je heen doet of ze hem niet zien, omdat ze hem niet zien, en dat is dan weer omdat ze niet gek zijn, zoals jij.
Boris schaamt zich voor zijn neuroses en vertelt niemand er over. Sara maakte het uit, juist omdat hij niet sprak over wat hem dwarszat.
Al denkt Boris dat niemand weet van zijn dwangen, zijn vader weet meer dan hij laat blijken. Nico’s gedachten gaan terug naar de dag dat hij Boris’ moeder leerde kennen. Hij vertelt over haar kraamdood en zijn behoefte om Boris koste wat het kost te beschermen. Maar al snel ziet hij hoe het kind zich concentreert op bepaalde handelingen, dingen lijkt te moeten afwerken in een bepaalde volgorde en hij maakt zich zorgen. Het blijken tekenen van herkenning.
Nu de relatie met Sara uit is, stelt Nico Boris voor naar Praag te gaan zodat Boris zijn zinnen kan verzetten. De mannen zijn zuinig met woorden, beiden onbereikbaar en altijd in gedachten, zich afvragend waar de ander aan denkt. Als Nico’s portemonnee wordt gestolen, raakt deze in paniek: hij heeft zijn pillen nodig. Nico blijkt, net als Boris, te lijden aan dwangneuroses en slikt hier medicijnen voor. Vanaf dat moment wil Boris niets anders dan controle krijgen over zijn gedachten, maar gaat tot het uiterste om dit te bereiken.
Door de structuur van De eerste maandag van de maand van Peter Zantingh krijgen de thema’s orde en controle een mooie nadruk. Het idee dat mannen nooit praten over hun gevoelens en gedachten, wordt gebruikt om de lezer op kunstige manier te misleiden. Vader en zoon tonen hun liefde niet en spreken zich al helemaal niet uit, maar de band tussen hen is sterk en liefdevol door hun gedachten en daden. Toch blijkt, zoals Zantingh in deze roman toont, dat er ook in een warme relatie als deze, soms meer uitleg nodig is.