Elk jaar laten vijf mensen het leven tijdens een beklimming van de Mount Everest. Eén op de drie pogingen om de top van de beruchte K2-berg in Pakistan te bereiken, eindigt met de dood. Waarom riskeren klimmers hun ganse leven voor een kortstondig moment van glorie op een besneeuwde rotspunt? In haar roman Bergen aan zee toont Pauline Slot dat de grootste angst en drama’s besloten liggen in de harten van de partners, die steeds vrezen hun geliefde te verliezen in een diepe ijskloof. In de rol van geobsedeerde klimmer voert Slot Berend ten tonele. Met zijn wilde en weelderige krullen doet Berend al te lang over zijn scriptie in geologie en werkt hij in een sportschoenenzaak om zijn vele klimexpedities te bekostigen. Hij schuwt de risico’s niet en spaart moeite noch kosten om over de hele aardbol de grootste bergreuzen op hun knieën te dwingen.
Angst in de hooglanden
De focus van het verhaal ligt echter op Edie, Berends vrouw, en haar omgang met het besef dat het startschot van elke tocht de voorbode van Berends dood kan bevatten. Nadat Edie op Berend verliefd is geworden, neemt hij haar mee op sleeptouw naar Schotland, waar zijn vader woont. Terwijl hij daar de ene na de andere top afrondt, toert Edie doorheen de hooglanden met hun busje om hem een paar bergen verderop te verwelkomen. Algauw doet ze niets anders dan piekeren tot hij weer zichtbaar wordt aan de horizon: ‘wachten op Berend, mijzelf vergeten, vertragen tot er geen tijd meer was.’ Wanneer Edie ten onrechte meent dat de lampjes op het dashboard flikkeren, merkt Berend op dat het haar inwendige lampjes zijn die branden door de angst.
Gaandeweg leert Edie uit Berends schaduw te treden en hem op haar beurt voor voldongen feiten te stellen. Zo besluit zij zich niet enkel op haar doctoraatsthesis in de kunsten te richten, maar koopt zij zelfs een huis in het Nederlandse kustplaatsje Bergen, terwijl Berend Groenland aan het doorkruisen is per slee. Die veranderingen in haar psyche vallen des te meer op, doordat Slot die weet te weerspiegelen in de materiële werkelijkheid. Net als bij de flikkerende autolichtjes is het deze keer de kaart van Groenland, die Edie van de eettafel naar de hoek verbant, dat een teken aan de wand vormt. Zij begint haar eigen ruimte op te eisen. De talrijke landschapsbeschrijvingen herbergen eveneens die emotionele geladenheid. Zo zijn de heuvels in Schotland ‘in woede geboetseerd’. Wanneer Berend de zeven hoogste bergtoppen ter wereld probeert te bestijgen, bevalt Edie van hun dochtertje Mera. Ondanks hun kind en de noodlottige afloop van zijn Groenlandexpeditie gaat Berend verder op zijn steile elan. Dit noopt Edie tot de vraag waarom een strandwandeling met hun drieën voor hem niet volstaat.
Dadendrang en dodendans
Hetgeen Slot met zulke vragen problematiseert, behelst niet enkel de dodendans der alpinisten maar eveneens de drang om zich te bewijzen. Een voet op de top zetten is niet genoeg. Het liefst doe je dat als eerste en zoveel of zo vaak mogelijk. Lieden als Berend zouden halsbrekende zaken uithalen om de foto’s die als bewijs fungeren te redden van de ondergang. Ook Edie merkt op dat ‘prestatie één ding is, bewijzen een tweede en dat bewijs primeert.’ Wanneer Rob, Berends compagnon de route, een prestatie van hem in twijfel trekt, is een breuk onvermijdelijk. Ook in de boeken die Berend naderhand over zijn avonturen heeft geschreven, reflecteert hij veelvuldig op de rivaliteit binnenin het klimmerswereldje. Anderzijds laat Slot ook zien dat dergelijke expedities de stervelingen op het laagland confronteren met ongemakkelijke paradoxen. Als er ophef ontstaat over een klimmer die het koord tussen hem en zijn kameraad heeft doorgesneden, opdat hij het er tenminste nog levend van af zou brengen, constateert Edie dat ‘wie zekerde dat niet tot elke prijs deed. Misschien is dat wat bergbeklimmers ons laten zien. Misschien is dat wat we bewonderen en verfoeien.’
De omgang met de dood door zij die achterblijven sluimert door de hele roman heen. Op haar derde heeft Edie haar moeder verloren. In haar jeugd ging ze om met die afwezigheid door urenlang roerloos stil te liggen. Met de risicovolle ondernemingen van Berend zijn we getuige van haar worsteling om overeind en in beweging te blijven. Dat rouwmotief behandelt Slot op verscheidene manieren in bijwijlen zeer ontroerende passages. Wanneer hun hond Bruun komt te overlijden leest Klaas, een klimmersvriend van Berend, aan Mera voor: “‘Mera wilde dat per se,’ zei Klaas. Ik begreep niet wat hij bedoelde. Toen zag ik het. Op het graf in de tuin lag een wollen deken.” Zulke rituelen kunnen een heilzaam effect bieden tegen de harde wetten van het hoogland, waar na een accident het lichaam van een verongelukte vaak spoorloos blijft. Met haar eenvoudige maar beeldende en zalvende taalbehandeling masseert Slot de wonden die het granieten gesteente in het hart van de nabestaanden heeft geslepen: ‘Zijn gletsjerspleet zou zich openen als een bloem, de wanden zouden smelten en opeens zou hij daar liggen, klaar voor een luchtbegrafenis, klaar voor een wilde glijvlucht naar de kust, klaar voor zijn laatste val, de val in zee. Die oprees om hem tegemoet te komen.’
IJsbloem
Bergen aan zee is niet het zoveelste boek over straffe heldendaden op overhellende bergflanken, maar een intiem relaas uit de invalshoek van hen voor wie ‘een mens hoog in de lucht heel klein wordt.’ Slot maakt de gevolgen van een nietsontziende dadendrang pijnlijk concreet in beelden, als foto’s die langzaam vergelen op het nachtkastje van een weduwe die moeilijk nog de slaap kan vatten. Het is in de jaren tachtig dat Berend zijn eerste Mount Everest-expeditie ondernam. Sindsdien is het aanschuiven om een kiekje op de top te kunnen schieten. Het alpinisme is big business geworden. Het is een spel waarbij hoog wordt ingezet en waarbij ‘de achterblijvers niets hebben te winnen en alles te verliezen.’ Zeker wanneer Berend de achttienjarige Mera voor het eerst meeneemt op één van zijn tochten dreigt Edie echt alles te kwijt te raken. Gelukkig kan Pauline Slot uit zelfs de diepste gletsjerspleet een bloem doen ontluiken. Een taalzalf in pasteltinten. Haar kleurrijke hoop steekt scherp af tegen de witte afwezigheid en is altijd zichtbaar aan de horizon. Ook in de felste sneeuwstorm loop je als lezer nooit verloren.