Patrick Bassant – Joy

Ambitieuze maar lichtvoetige ‘kunstroman’

Recensie door Joost van der Vleuten

Joy is een uitermate eigentijds literair werk, inclusief felrealistische scènes, straattaal, postmoderne montagetrucks en downloadbare soundtrack. Maar hij gaat over kunst, schoonheid en onvergankelijkheid en ruikt naar de 19e eeuw: Rodin, De Nerval, Baudelaire en Brussel. In zijn debuut weet Patrick Bassant uit die uiteenlopende ingrediënten een spannende en prikkelende cocktail te shaken.

Joy begint met een motto van de 19e-eeuwse romanticus-zelfmoordenaar Gérard de Nerval: ‘Ik jaag achter een beeld aan, verder niets’. Maar daarna wordt de lezer de jaren ’80 van de 20e eeuw in gesleurd. Joy wordt geboren als ongewenst kind van lamzakkige ouders in een tijd vol doemdenken en neutronenbommen. De muziek van Joy Division geeft de stemming goed weer (ergens valt de naam van zanger-zelfmoordenaar Ian Curtis). Een lichtpunt in Joys eenzame bestaan is haar 5e verjaardag. Dan mag ze – ‘een meisje met kippenvel, spookogen en een glimmende onderbroek’- de hoofdrol spelen in een videoclip. De hele dag moet ze dramatisch over het strand hollen met een in zwart geklede band op de achtergrond en dreinmuziek in haar oren. De regisseur vindt haar een engel en een schoonheid, en vanaf dat moment komt het nooit meer helemaal goed.

Sufgeblowde rasta
Joy vereenzaamt in een huis met afwezige ouders. Haar spiegelbeeld is haar enige vriendin. Pa en ma sterven in hun auto op de bodem van een Turks ravijn, waarna ze verder wordt opgevoed door goedbedoelende machteloze grootouders. Ze pubert, spreekt de taal van de straat en heeft exhibitionistische neigingen: ‘Nee lauwe bobbel, je gaat me echt niet aanraken! Je mag me checken en met je bana spelen.’ Dat werk. De situatie wordt onhoudbaar als ze de sneue partnerruil-avondjes van opa en oma versjteert door de hond Viagra te voeren. Dakloos zwerft ze naar Brussel waar ze eindigt als levend standbeeld op de Grote Markt, getraind en gecoacht door Hoeka, een sufgeblowde Vlaamse rasta uit de jeugdherberg.

Nee, dan de naamloze ik-figuur annex verteller. Hoofdpersoon, zeg maar. Die wordt als enig en zeer gewenst kind vertroeteld door zijn ouders, gaat studeren en wordt interim manager voor het geld. Op zijn twintigste krijgt hij een hartstilstand. ‘De dokter met reisfolderkop sneed mij lek, zaagde mij open, naaide mij dicht en verdween om een belangwekkend artikel te schrijven voor een medisch tijdschrift.’ In de hartkamer had hij een klein versteend embryo aangetroffen. Hoofdpersoon voelt een leegte in zijn hart, ‘alsof er een deel van mezelf was weggehaald.’

Zacht glanzend brons
In een museum in Lissabon wordt hij diep geraakt door een beeld van Auguste Rodin. Officieel ‘Het bronzen tijdperk´ (L’age d’arrain), maar de oorspronkelijke naam ‘De verslagene’ geeft beter weer waar het om gaat. Een beeldschone jongeling, wanhopig grijpend naar zijn gewonde hoofd, in licht getourmenteerde houding waardoor zijn fysieke verschijning optimaal uitkomt, in zacht glanzend brons. De volmaakte mix van vergankelijke kwetsbaarheid en onaantastbare schoonheid. Zo levensecht dat Rodin er van werd verdacht afgietsels van echte mensen te hebben gemaakt – daar zou geen kunst aan zijn. Hoe dan ook: in de ik-figuur is een passie ontbrand. Hij reist de wereld af op zoek naar andere kopieën – tot in het New Yorkse WTC toe… Langzaam rijpt in zijn van kunst en cultuur doortrokken brein het plan om Rodins beeld onherstelbaar te verbeteren. Vrouwelijker, meer naar het leven, dichter bij de dood, de ultieme vereeuwiging. Hij gaat op jacht naar een vrouw en maakt zich de ambachten eigen die nodig zijn voor de beeldvorming: bronsgieter (van origineel in klei tot beeld van brons) en preparateur (van rottend kadaver tot tijdsbestendig origineel). Hij verhuist naar Brussel – waar Rodin ooit woonde en Joy nu voor standbeeld speelt, en … Nee, ik zal de afloop niet weggeven.

Mythe en beeldvorming
Joy gaat over deze tijd, maar het gaat vooral over beelden en betekenis. Voer voor discussie is waarom de hoofdfiguur over het interpretatieproces praat als over gamen, als in videogames. Zie hoofdstuk Vampire Hunter 3.0. … ‘Ik was de uitdaging aangegaan met L´age d´arrain […] Het beeld is zo realistisch, naakt, gewond, politiek, trots en wulps dat het zo goed als onmogelijk is een van al deze interpretaties te verwerpen. Ik bleef steken op level 4, ik zag geen uitgang, geen magische sleutel.’ Interpretatie als videogame, als first person shooter, het is een idee, maar wel een tikkie gekunsteld. De kunstmatigheid werkt ook door in de structuur van het boek. Joy begint als fel realistische zedenschets, maar er zijn ook hoofdstukken met zorgvuldige uitleg over het gieten van bronzen beelden, de ontwikkelingsgang van Rodin, het villen en opzetten van katten en bespiegelingen over kunst – zoals we al zagen. Die worden dan weer doorsneden door vier delen ‘Memoires van een standbeeld’, over hoe het voelt om in regen en wind te staan, wat je ziet en hoe er naar je wordt gekeken, of je wel eens geil of ongelukkig bent – als standbeeld zijnde. Later wordt duidelijk waar die passages vandaan komen….

Literaire constructie
Joy is beslist niet de eerste roman over leven en kunst, beeld en authenticiteit. De Griekse beeldhouwer Pygmalion werd verliefd op zijn eigen beeld van de onbezoedelde Galatea en verzocht de goden het tot leven te wekken. Die mythe werd door Bernard Shaw omgewerkt tot een toneelstuk dat weer de basis vormde voor de musical My fair lady. Andere link: Oscar Wilde schreef het sprookje De gelukkige prins, over een standbeeld met een rijk gevoelsleven, dat bittere tranen schreit om het leed in de wereld. Enzovoorts. Rond het midden van het boek zijn twee beeldgedichten opgenomen die in hun opvallende vorm – vermoedelijk – de Spaanse trappen verbeelden. Het is een portret-als-opsomming van Rome, het andere een lijst van alle verblijfplaatsen van de kopieën van het bewuste beeld van Rodin. En dan is er ook nog een heuse ‘soundtrack’ van KOLBAK, die je kunt beluisteren via internet. Kortom: meer dan een ‘vlot verteld verhaal’, een literaire constructie die het kunstmatige van de beeldvorming verbeeldt. Geen middel wordt onbenut gelaten om duidelijk te maken dat het hier gaat om de kunst en niet om de natuur.

Een dodo op zoek naar een ei
Het is niet gering, allemaal, maar toch is Joy geen feilloos debuut: Soms wil je minder de gedachten lezen en meer de beweegredenen navoelen van de hoofdpersonen. Bassant is niet zo van de zielenroerselen; zelfs ontroering wordt afstandelijk geformuleerd. Over Rome: ‘Alsof ik in een fontein van Bernini zat en de stad zijn schoonheid uit de bek van een dolfijn over me heen spoog. Dan is een doekje gemaakt van cynisme niet voldoende om je af te drogen.’ Iets teveel ‘alsof’ dus. ‘Alsof’ maakt ruimte voor beeldspraak, maar creëert afstand tot wat woelt van binnen. En soms zijn de kunsthistorische beschouwinkjes wel wat erg vlot geparafraseerde collegedictaten, aangelengd met studentikoze diepzinnigheid. Veel wordt vergoed door de stilistische scherpte en rake oneliners. Hoofdpersoon loopt door New York ‘als een dodo op zoek naar een ei’ en zegt van zichzelf: ‘In mijn vrije tijd ontplooi ik me zo graag dat ik me iedere maandag weer moet opvouwen.’ Schijnbaar moeiteloos bouwt Bassant met literaire middelen een brug van laag-bij-de-gronds leven naar hooggestemd sterven. Alles voor de kunst en weg met de natuur. Indrukwekkend.

 

Omslag Joy - Patrick Bassant
Joy
Patrick Bassant
Verschenen bij: Wereldbibliotheek
ISBN: 9789028424937
157 pagina's
Prijs: € 17,90

Meer van Joost van der Vleuten:

Recent

27 maart 2023

Traumaverwerking in naoorlogs Duitsland

Over 'Eindelijk heb je ons gevonden' van Edgar Selge
23 maart 2023

Elke editie is verrassend en nodigt uit tot kijken lezen kijken

Over 'Kluger Hans #43 / Huid' van Redactie: Yasmin Van 't Veld, Dorien Couton, Hans Depelchin e.a.
22 maart 2023

Driewerf rosé!

Over 'Flessenhart' van Robert Schuit
21 maart 2023

Alles geschreven...

Over 'Cinemascope' van Gerrit Brand

Verwant