Cuba, 2004. Tin van Heel ligt in een soort middeleeuws martelwerktuig en bereidt zich voor op de dood. Een gebroken ruggengraat maakt dat hij geen kant op kan en er rest hem weinig meer dan zijn leven te overdenken. Hoe heeft hij hier terecht kunnen komen, in dit armeluisziekenhuis in de verzengende hitte, zonder familie die hem komt opzoeken? Automatisch gaan zijn gedachten terug naar de gebeurtenis die zijn leven in grote mate bepaald heeft: het oversteken van de rivier naar bevrijd gebied, in 1944.
Zijn vader had hem goed voorbereid op de zwemtocht en hem verzekerd dat alles volgens plan zou verlopen. Maar waar bleef hij toch? Een dag en een nacht blijft Tin aan de oever wachten, tot hij zich neerlegt bij het feit dat zijn vader simpelweg ergens moest zijn waar hij níet was. Tegelijkertijd is hij bang dat zijn moeder daar geen genoegen mee neemt en hem het verlies van zijn vader altijd kwalijk zal blijven nemen. Was het zijn schuld? En was het aan hem te wijten dat het met die reis naar donker Afrika, dat hij in 1974 met zijn vrouw Vic bezocht, zo verschrikkelijk mis was gegaan? Hij was liever thuisgebleven, maar liet zich meeslepen door het naïeve idealisme van Vic. Het was Vic die zo nodig het Foster Parents-kind moest bezoeken, wiens leven – als ze de brieven geloven mochten – een heel andere wending had genomen dankzij de donaties van haar school. Tin liet zich overtuigen door de Fransman Jean-Luc, die hen als moderne koloniaal wel veilig door de binnenlanden zou voeren. Was hij maar standvastiger geweest, had hij zich maar meer verzet tegen de onrealistische ideeën van de mensen om hem heen. Hij had zelf moeten blijven nadenken.
Maar was hij het wel waard om aan zichzelf te denken? Mocht zijn leven wel in het teken staan van iets anders dan ‘rechtzetten’? In De onderwaterzwemmer focust Thomése volledig op de belevingswereld van Tin. We lezen mee met de angst en het ongeloof van een jonge jongen in 1944, de ingehouden woede en onmacht van een verbitterde man in 1974 en tot slot met de twijfels van een grijsaard in 2004: waarom duurt zijn leven maar voort?
‘Daarom begrijpt hij zijn toestand niet. Hij was toch al dood? Twee keer zelfs. Hem kon niets meer gebeuren, had hij gedacht. Hij had zijn obolen voor de overtocht al lang en breed betaald. (…) Waarom ligt hij hier dan nodeloos te lijden?’
Leven, maar eigenlijk alleen bestaan. Die wisselwerking tussen verschijnen en verdwijnen, zijn en niet (meer) zijn – dat is een van de belangrijkste bouwstenen van deze roman. En wellicht zelfs van zijn hele oeuvre: thematisch gezien komt Schaduwkind (2003), over het verlies van zijn dochter, hier nog het dichtste bij in de buurt. Maar ondanks de sombere thematiek (de alles overkoepelende schuldvraag) heeft Thomése in De onderwaterzwemmer een lichte en humoristische toon te pakken. Met name in het tweede deel maken we kennis met een nogal onsympathieke figuur, die ontevreden is en het nodig vindt werkelijk overal tegenaan te schoppen. Om een indruk te geven:
‘Het begint er al mee dat hun bagage niet is aangekomen.’
‘Dan hadden ze nu in hun gewone kleren kunnen zitten in plaats van in deze ridicule woestijnroverskostumering.’
Hoe ernstig hij ook probeert niet racistisch te zijn en de inwoners met respect te behandelen, het blijkt sterker dan hemzelf. Afrika (‘die negers’) en hij (‘een witmens’) – die laten zich niet combineren.
Je begint je steeds meer af te vragen waarom je ook alweer meeleeft met zo’n politiek incorrecte bangerik, maar dan is daar het antwoord: dat lyrische taalgebruik, de onwaarschijnlijke plotwendingen die de vaart erin houden en toch ook wel het medelijden met die jongen die zijn vader nooit meer terugvond – dáárom wil je verder lezen. En omdat je ook wel begrijpt dat het niet makkelijk moet zijn je in een stoffig, heet land verstaanbaar te maken in een taal die je slecht beheerst. Heel bewust laat Thomése sommige Franse zinnen onvertaald, daarmee de lezer die het Frans niet machtig is in net zo’n ontreddering achterlatend als Tin.
Soms lijken het eindeloos trage gepeins van Tin en de absurde verhaallijn bijna onverenigbaar: je hebt het gevoel dat er iets niet in de haak is. Maar of je nu wil of niet, je herkent er een deel van jezelf in Tin. Dat weifelende, dat schuldgevoel, dat bittere stemmetje: misschien zijn het niet de beste karaktereigenschappen, maar het maakt je menselijk. En wanneer zo’n echt personage zich bevindt in een landschap van prachtige neologismen, poëtische zinsneden en doordachte motieven – dan vergeef je hem veel. Het schijnbaar gemankeerde leven van Tin blijkt toch zin gehad te hebben. Hij is gezien, hij is niet onopgemerkt gebleven – hoe onzichtbaar hij zich soms ook voelde.
En langzamerhand neemt de onderwaterzwemmer een andere gedaante aan: waar die eerst voornamelijk een schuldgevoel leek te zijn dat in alle wateren huist, verandert hij naar het einde toe in een verlossing die, tegen de verwachtingen in, toch nog komt. Wat begon met water, een dramatische wending nam door een gebrek aan water, eindigt ook weer in een vliegtuig boven het water. De onderwaterzwemmer is te mooi om ongelezen te blijven en onderstreept wat een verrassende schrijver P.F. Thomése is.