Arjen van Veelen is classicus en publiceerde eerder essays in onder andere NRC.Next. In 2009 ontving hij de Kleine Jan Hanlo Essayprijs met het essay, Suum Cuique, ieder het zijne, welke ook is opgenomen in deze bundel.
Zijn debuut Over rusteloosheid bevat twintig essays over hoe grip te krijgen op deze moderne wereld, welke leidraad te volgen. Hoe te selecteren uit het grote, onuitputtelijke aanbod waar je dagelijks steeds opnieuw de bakens mee moet zetten. ‘Alles stroomt en niets beklijft, wist de Griekse filosoof Heraclitus in het jaar 540 v. Chr. al. Zo constateert Van Veelen dat het medium internet voortdurend van gezicht verandert en zichzelf onafgebroken vernieuwt, ‘(…) en de inkt droogt er nooit van op. Er is geen kop. Geen staart. Geen verhaal.’ (p. 9)
‘Het internet is soms een hysterische bibliotheek, waar de bezoekers, nerveus als een kolibrie met tien espresso´s op, boeken lezen, boeken schrijven, boeken recenseren en de recensies van boeken recenseren, terwijl iedereen loert naar de uitleentoptien.´ (p.100).
Van Veelen verlangt naar een begin, een midden en een einde. Hij verlangt naar iets dat af is en overzichtelijk, zoals de oudheid dus. Hij schrijft (p.10): ‘De oudheid is af. Onveranderlijk, uitgekristalliseerd, in kannen en kruiken. De inkt is al eeuwen droog.’ En past, dankzij de bankier James Loeb die in 1911 startte met de uitgave van All that is important in Greek and Latin literature, in twee Billy’s. De inhoud van deze Billy’s raadpleegt Van Veelen dankbaar wanneer het moderne leven hem weer eens teveel wordt. Zich zo rusteloos voelt als Fernando Pessoa, niet omdat hij hoogsensitief is maar omdat het aanbod te groot is. Dan wil hij nog wel eens, zoals het een ware classicus betaamt, een ribbroek aantrekken met een lamswollen trui compleet met tweedjasje. Daarin wandelt hij dan naar de studiezaal der klassieken om in Seneca Deel IV, de Brieven aan Lucilius, te lezen: ‘(…) krijg ik goede hoop over jou. Je rent niet van hot naar her en wisselt niet steeds van plaats met alle onrust van dien. (…) Je moet je bij een beperkt aantal denkers houden en je daarmee voeden, als je er tenminste iets uit wilt halen wat zich echt vastzet in je geest. Wie overal is, is nergens.’ Uiteraard leest Van Veelen dit alles in de oorspronkelijke taal, Latijn.
Wanneer hij zich in Alles uit je leven, op het Griekse eiland Kreta bevindt, tracht hij zich over te geven aan ‘eens even helemaal weg te zijn’ maar wordt geconfronteerd met de vragen: Make the most of now en, Get more out of your life, of hij wel genoeg uit zijn leven haalt. Wanneer de onrust bezit van hem neemt en hij uit duizenden aanbiedingen geen kan kiezen, komt look-a-like Valerio Zeno, de volgens Van Veelen leukste BNN-presentator, langs lopen. Dat brengt hem naar zijn Billy’s om daar het boek uit te trekken waarin te lezen is over de Griek Zeno van Citium, de stichter van het Stoïcisme. Zeno zei, ‘Geluk is flow’. ‘Zeno is de Jack Johnson onder de antieke filosofen´, vindt Van Veelen.
In het essay Perfect smile, laat Van Veelen zich verleiden tot het bleken van zijn tanden door een reclame banner naast zijn mailbox. Voor hij een afspraak maakt, verricht hij research naar het hoe en waarom van het bleken der tanden. Hij denkt terug aan een eerstejaarscollege archeologie over de archaïsche lach. De archaïsche glimlach die alleen wordt aangetroffen op beelden gemaakt in de periode 600 tot ongeveer 480 v. Chr. Daarna worden de glimlachjes op de beelden steeds sporadischer om in 130 v. Chr. helemaal te verdwijnen. Waarom, is een raadsel. Dan is daar in 1961 de classicus en filosoof dr. C.W.M. Verhoeven, die in de archaïsche glimlach de eerste aanzet zag tot de moderne lach. (…) de lach die melancholie en verlegenheid compleet heeft overwonnen, waardoor de mondhoeken zover opkrullen dat de tanden victorieus bloot komen te liggen: de perfecte lach.´ Deze lach vraagt om witte tanden.’ Op de vele websites leert Van Veelen dat je een thuissetje bleken kunt bestellen of een afspraak maken met de betreffende kliniek. Johnny Depp en Justin Timberlake gingen hem voor in het perfect wit maken met behulp van porseleinen plaatjes die over de tanden geschoven worden. En David Bowie, hoe zijn hoofd steeds ouder wordt, maar zijn tanden steeds jonger. En denkend aan de Latijn citerende student uit Vestdijks roman Ivoren Wachters, die zijn tanden verwaarloosde tot en grauw afbrokkelend gebit, laat Van Veelen zijn tanden enkele nuances witter maken. ´Buiten op straat voel ik hoe mijn tong als een argwanend huisdier begint te snuffelen aan de nieuwe, spekgladde muren van zijn hok. “Rustig, rustig”, zeg ik, “het is goed volk”’. (p.31)
Het essay Steden Zonder Verleden, leest als een reisgids (dit genre heeft hij in zijn studententijd ook beoefend) en is een prachtige ode aan de schrijver Albert Camus.
In Intake gesprek, voelt Van Veelen zich opgejaagd door alleen al te kijken naar zijn kamerplanten. Hij begint te geloven dat hij nu toch echt, zei het onwillig, een levenscoach moet zoeken. Daar klaagt hij dat het leven ingewikkeld is geworden: ‘En zekerheden van vroeger, goden, partijen, energieleveranciers – het is allemaal weg. Soms zijn we dan op zoek naar echte liefde. Soms hunkeren we gewoon zo naar echte aandacht. Ogen die je aankijken. Een hand die je even aanraakt. (…) En vaak voelen we ons zo opgejaagd door alles. En als we dan… Als we dan bijvoorbeeld onze kamerplanten zien, hoe ze dag in dag uit, heel rustig zichzelf zijn, dan… dan … ‘. Waarna de coach hem een kleenex aanbiedt.
Lees!, lees!, lees! dit zeer vermakelijke, met kennis van zaken en humor geschreven boek en, hoewel de classicus dit schuwt want die keurt immers af dat er in hap snap porties Latijn en Grieks tot zich genomen wordt, je steekt er nog wat van op ook. En dan gun je het de middelbare scholieren dat Latijn en Grieks als verplichte vakken in het onderwijs terugkeren.
1 reactie
mooie conclusie!
1 Trackback