Nobelprijswinnaar Pamuk heeft met De vrouw met het rode haar een prachtige roman geschreven die bol staat van de symboliek. Die ontleent hij aan een Oosterse en een Westerse mythe over de verhouding tussen vader en zoon. In het Iraanse epos Het Boek der Koningen doodt Rostam na een lange strijd zijn zoon Sohrab; door hun vechtkleding herkennen ze elkaar niet. In de Oedipus mythe doodt Oedipus zijn vader en huwt zijn moeder, zonder dat te beseffen. Beide legenden vlecht Pamuk mooi door elkaar tot een samenhangend verhaal.
Het boek bestaat uit drie delen: het eerste deel gaat over de 16-jarige Cem; het tweede deel gaat over zijn volwassen leven – hij is dan 45 jaar -, zijn huwelijk met de mooie Ayse en zijn succesvolle bouwonderneming; het derde deel bevat een terugblik van de vrouw met het rode haar op haar leven, haar echtgenoten en haar enige zoon Enver.
Het verhaal begint met Cem als jongen, wiens vader in de gevangenis zit wegens politieke subversieve activiteiten. Na zijn vrijlating uit de gevangenis keert hij niet naar huis terug; Cem zal hem gaan missen.
Om geld te verdienen voor zijn opleiding aan de universiteit werkt Cem in een boekhandel, waar hij de Oedipus legende leert kennen. Maar wanneer hij meer kan verdienen met het helpen van een oudere puttengraver die naar water zoekt, doet hij dat. Er ontstaat een hechte band tussen Cem en Mahmut, de puttengraver – als ware hij zijn vader. Mahmut vertelt Cem vele mooie verhalen en noemt hem ook ‘mijn zoon’. Zo vertelt hij Cem het verhaal uit de Bijbel van Jozef en zijn jaloerse broers, die hem in een put gooien.
In het dorp waar zij naar water graven – maar dat niet vinden – arriveert op zeker moment het reizend toneelgezelschap ‘Theater van de kwalijke verhalen met een moraal’. Het gezelschap speelt onder meer delen uit de Oedipus.
Het toneelstuk en een actrice zullen het leven van Cem vergaand beïnvloeden. Die actrice is een mooie vrouw met rood haar, 33 jaar oud; hij kan de verleiding niet weerstaan en wil haar iedere avond zien. Zij is geïntrigeerd door zijn verschijning, hij lijkt op iemand uit haar verleden, en ze neemt hem uiteindelijk mee naar haar woning. ‘ “Je hoeft nergens bang voor te zijn”, zei ze met een glimlach. Je ziet het, ik had je moeder kunnen zijn”.’
Wanneer Mahmut en Cem geen water kunnen vinden -ze zitten inmiddels op 25 meter diep- en Cem per ongeluk een emmer naar beneden laat vallen op het hoofd van de puttengraver, denkt hij dat hij hem heeft gedood. Hij vlucht naar huis en zegt niemand wat er is gebeurd.
In het volgende deel runt Cem samen met zijn vrouw een bedrijf dat huizen bouwt in de uitbreidingsgebieden van Istanbul. Op zeker moment komt hij terug op de plek waar hij Mahmut in de put heeft achtergelaten: hij heeft het terrein gekocht om te bebouwen. Er ontstaan allerlei ontwikkelingen met Cem en zijn vrouw, en met de zoon van de vrouw met het rode haar.
In het laatste deel vertelt de vrouw met het rode haar over haar leven en liefdes, en over haar zoon. Dan vallen alle stukjes op hun plaats. Het is zonde daar meer over te zeggen, maar Pamuk weet de roman op gloedvolle wijze af te ronden!
In verschillende opzichten werkt Pamuk de vader-zoon relatie ingenieus uit. Het knappe is dat hij de twee mythen over de relatie tussen vader en zoon op bijna achteloze wijze weet te verknopen met het leven van Cem in het moderne Istanbul, traditioneel de stad waar Oost en West elkaar ontmoeten.
Pamuk schetst treffend de psychologische betekenis van de vader-zoon relatie en heeft met De vrouw met het rode haar weer een mooie roman aan zijn oeuvre toegevoegd.