De Poolse auteur Olga Tokarczuk (1962) won de Nobelprijs Literatuur 2018, die in 2019 bekend werd gemaakt. Eerder werd haar werk bekroond met de Man Booker International Prize en meerdere malen met de Nike-prijs, de belangrijkste literaire prijs van Polen. Jaag je ploeg over de botten van de doden, haar tiende roman, is een feministische en ecokritische roman met thrillerelementen.
Het verhaal wordt verteld door Janina, een oudere vrouw die in een afgelegen dorp woont. De eerste zin zet meteen de toon, ‘Ik ben al op zo’n leeftijd en er bovendien zo aan toe dat ik voor het slapen altijd goed mijn voeten hoor te wassen voor het geval de ambulance me ’s Nachts moet komen halen.’ De hoofdletter in deze zin is niet verdwaald, Janina is gul met hoofdletters. Zo krijgen ook woorden als Mens, Schemering en Teefje een hoofdletter.
Meerdere moorden
Op een nacht maakt de buurman haar wakker, hij heeft een andere buurman, door Janina Grootvoet genoemd, dood gevonden. Dat is het startschot voor meerdere moorden in het dorp. Alle slachtoffers vormden een bedreiging voor de dieren in de omgeving. Over Grootvoet vertelt Janina, ‘Heel wat keren was ik achter hem aan gelopen en had ik de primitieve stroppen van ijzerdraad voor de Dieren weggehaald, de lussen die zo aan de kromgespannen jonge boompjes waren vastgemaakt dat het gevangen Dier als gekatapulteerd omhoogvloog en in de lucht bleef hangen.’
De politie doet weinig, dus Janina begint met haar eigen onderzoek en houdt de politie op de hoogte, ‘[…] ik heb besloten om bepaalde, heel karakteristieke informatie die we uit de kosmogrammen (beter bekend als Horoscopen) van de slachtoffers kunnen halen, wat beter te bekijken, en zowel in het ene als in het andere geval lijkt het duidelijk dat een aanval van Dieren hun fataal is geworden.’ Het lijkt alsof de dieren wraak nemen op de mensen, dat is in ieder geval wat Janina gelooft. Maar is dat wel zo?
Mens en dier
Janina is een excentrieke, zorgzame verteller. Ze rouwt om dode dieren, denkt constant aan haar overleden dorpsgenoten en vermenselijkt zelfs de vakantiehuizen waar ze een oogje in het zeil houdt als de bewoners er niet zijn: ‘Nu ik er gerust op was dat de huizen weer waren toevertrouwd aan de zorg van hun eigenaren, schiep ik er plezier in om steeds verder te lopen en die wandelingen nog steeds mijn rondes te noemen.’ Ze heeft moeite met mensen die vlees eten en nog meer moeite met het feit dat niemand haar serieus neemt als ze er iets van zegt. Toch heeft Jaag je ploeg over de botten niet altijd een serieuze toon, bijvoorbeeld wanneer Janina meekijkt met de openluchttandarts en diens patiënt:
‘”Wat is er loos?” vroeg de Tandarts. Als antwoord deed hij zijn mond open, en de Tandarts keek erin. Hij sprong direct terug en zei ‘Sodeju’, wat waarschijnlijk de beknoptste beoordeling van de staat van het gebit van de patiënt was.’
Maatschappijkritiek
Jaag je ploeg over de botten is sterker als roman dan als thriller. Wie de moorden heeft gepleegd, is voor de geoefende detectivelezer gauw duidelijk. Toch is dat niet erg, het verhaal is zo bijzonder en gelaagd dat de ‘whodunnit’ slechts één element is van het geheel. Er blijft genoeg over, met name in de verhouding tussen mens en dier, oud en jong, man en vrouw. Het boek vormt een sterke maatschappijkritiek.
Ook tegenover godsdienst staat Janina sceptisch, bijvoorbeeld in de scène die zich afspeelt in de kerk: ‘Pastoor Geruis liep nu in het gezelschap van een misdienaar langs de ballustrade en voedde hen weer met vlees, deze keer in symbolische vorm, maar toch vlees, het lichaam van een levend Wezen.’ Tijdens zijn preek, waarin hij jagers verheerlijkt, loopt Janina naar hem toe en vraagt ze hem op te houden. Zijn reactie: ‘Nou, nou.’
Oud en onschuldig
Omdat ze een oude vrouw is, is niemand bang voor haar, maar kan ze ook niets veranderen. Dit wordt geïllustreerd door de manier waarop de gemeente haar behandelt: ‘Elk jaar protesteer ik bij de burgemeester tegen de rally’s met die vreselijke wagens en stuur ik petities. Ik krijg dan een nietszeggend antwoord dat de burgemeester mijn opmerkingen te zijner tijd zal behandelen, en dan is het stil.’ Ondertussen leeft Janina in haar eigen werkelijkheid, waarin ze zelfs haar auto Samurai vermenselijkt, ‘Samurai gedroeg zich alsof hij reukvermogen had – hij bleef staan.’ Toch heeft ze hobby’s, zo vertaalt ze bijvoorbeeld poëzie, en maakt ze tijdens het verhaal vrienden, niet in de minste plaats bij de lezer zelf.
Dit gecompliceerde verhaal levert een machtige, verrassend vlot lezende roman op. Janina is uitermate sympathiek, haar stem is een kaarslichtje in de koude, Poolse bossen. Juist doordat zij als oude vrouw niet bedreigend is, slaagt zij erin je bij de hand te pakken en je de misstanden van haar wereld te laten zien. Charlotte Pothuizen en Dirk Zijlstra hebben Jaag je ploeg over de botten meesterlijk vertaald, waardoor dit een onvergetelijk verhaal is geworden.
Lees hier een interview met Olga Tokarczuk voor Literair Nederland.