‘Weer was de langste dag voorbij.
De dagen kortten nog nauwelijks
merkbaar, maar wij wisten ‘t,
ook deze zomer zou voorbijgaan’
Zo begint het verhaal Mene Tekel in het gelijknamige boekje van Nescio en ik denk direct weer terug aan mijn middelbare schooltijd. Daar is mijn liefde voor literatuur ontstaan. Wanneer mijn leraar Nederlands geen zin had om les te geven, ging hij voorlezen en dan het liefst verhalen van Nescio. Dat kon hij heel goed en wij leerlingen waren een en al oor. Het opnieuw lezen van Mene Tekel brengt die herinnering weer terug alsook de vreugde die het lezen van het proza van Nescio geeft. Het blijft een genot om hem weer te lezen!
Uitgeverij Nijgh & Van Ditmar publiceerde eerder al de deeltjes Dichtertje, Titaantjes en De Uitvreter, en dan nu Mene Tekel, mooi vormgegeven door Joost Swarte en geïllustreerd met zijn prachtige tekeningen. De tekstverzorging is van Lieneke Frerichs. En zo ontstaan kleine juweeltjes van boekjes.
Mene Tekel verscheen vlak na de Tweede Wereldoorlog. Vier verhalen zijn tijdens of na de Eerste Wereldoorlog geschreven, de andere twee tijdens de Tweede Wereldoorlog. Des te meer valt het op dat in die vertellingen de oorlog geen enkele rol speelt, het gaat vooral om het leven in en buiten de stad en het filosoferen over het leven. Het mooie is dat de hooggestemde idealen van Bavink en zijn vrienden, hun ambitie om de wereld te veroveren zo relativerend wordt verwoord, dat het tegelijkertijd droefgeestig is.
De zes schetsen spelen zich alle in Amsterdam en omgeving af. Vooral het titelverhaal, ‘Buiten-IJ’ en ‘Pleziertrein’ zijn sfeervol. Nescio’s beschrijving van het leven op het landlandschap en de opstelling van Bavink, Bekker en Hoyer die wel even de wereld zullen veroveren hebben weinig aan zeggingskracht verloren. Een voorbeeld uit Buiten-IJ:
‘Wij liepen van de stad af, wij stapten hard, de zolen van Hoyer, die heel waren, klepperden op de keien. Bavink zwaaide z’n stol boven z’n hoofd en ik gaf Hoyer een duw. Wij waren blij en uitbundig om niets, om ’t mooie weer, om den zonneschijn, om de lucht om ons heen, die wij ademden en om de lucht boven ons, die wij zagen. Wij gingen uit om de wereld te veroveren; alleen Hoyer geloofde daar niet aan, die wist niet beter dan datti op den Zeeburgerdijk liep, bij de slachtplaats.’
Ook het laatste, zeer korte verhaal, geschreven op 3 augustus 1943, getiteld: ‘Dit jaar’, is een klein juweeltje:
‘Dit jaar kom ik nog al eens weer in Kortenhoef en sta dan op ’t kerkhofje, opzij van de kerk en kijk over ’t land naar den rand van het Gooi en den toren van Hilversum. Een laatste klaproosje ging verleden week heen en weer op een zuchtje wind. In ’t kromme pereboompje kregen de peertjes al wat kleur. Het is dan weer het begin van de eeuw. Het leven heeft mij, Goddank, bijna niets geleerd. “Het leven heeft me veel geleerd”, zegt de oue sok.’
De meeste van deze verhaaltjes zijn meer dan 100 jaar oud; het – weer – lezen en waarderen vraagt wel van de lezer datti zich kan verplaatsen in die tijd. Maar als dat lukt, kan hij genieten van het proza van Nescio dat nog steeds prachtig is om (voor) te lezen.
Mene Tekel
Auteur: Nescio
Met tekeningen van: Joost Swarte
Uitgegeven door: Nijgh & Van Ditmar Amsterdam
Aantal pagina’s: 53
Prijs: €18,99