De eerste scène van de toneeltekst Aquarium van Nathan Vecht begint met een man, Walter, en een vrouw, Birgit, die een gesprek voeren bij de verhuisdozen in hun nieuwe huis. Plotseling staan de buren binnen. Ze willen kennismaken en nodigen het stel op de koffie. Birgit heeft juist zelf koffie gezet en daarom vinden de buren, Rudi en Doris, het wel handig om maar meteen een kopje met hen mee te drinken. Meteen al blijken zij opdringerig behulpzaam. Rudi is iemand die alles kan, alles weet en ongevraagd zaken naar zich toetrekt. Er ontspint zich een ingewikkeld spel tussen de vier personages. Ze gaan en komen, deuren gaan open en dicht, als in een klucht. Maar wel een wrange.
Al snel onthult Doris dat Rudi bij een inlichtingendienst werkt en daarover niets mag zeggen. Birgit, een bekende tv-persoonlijkheid, vraagt Doris of zij bij haar man niet toch wat informatie kan loskrijgen over haar. Doris doet dat, maar er blijkt geen enkel gerucht over Birgit te circuleren. Echter… ‘Walters naam dook op.’ Enkele scènes verder heeft Rudi het over ‘het systeem’ en algoritmes, vandaag de dag min of meer synoniem met ongrijpbare ondoorzichtigheid.
Onheil
Walter heeft problemen met de pomp van het aquarium en Rudi wil die wel even repareren. Hij brengt ook een nieuwe vis mee als gezelschap voor Von Koblenz, de enige vis in het aquarium. Walter heeft daarover, net als over de andere bemoeienissen van de buren, zijn twijfels: ‘Tussen elkaar opeten en vredig samenleven bestaat nog een heel spectrum van hoe levende wezens zich tot elkaar kunnen verhouden.’ Met deze metafoor lijkt verstandig gedrag van de personages het inmiddels opdagende onheil nog te kunnen keren, maar dat zal niet zo zijn.
Onkenbare werkelijkheid
De Nederlandse dichter, essayist en componist Samuel Vriezen introduceerde het begrip ‘werkelijkheidstekort’. Hij bedoelt daarmee dat proza, inclusief krantenartikelen, ervan uitgaat dat de werkelijkheid beschrijfbaar is terwijl dat niet zo is, en noemt dat ‘conventioneel realisme’. Daartegenover zet hij het ‘experimenteel realisme’ waarin de werkelijkheid onkenbaar en zonder betekenis is, wat hij in zijn poëzie zichtbaar maakt met veel witruimte tussen woorden en regels. Hoewel minder vergaand doet Nathan Vecht iets dergelijks in Aquarium.
Slimme dialogen
Door zijn personages niet adequaat te laten reageren, niet de meest logische vragen te laten stellen en door voor de hand liggende opmerkingen achterwege te laten, creëren de twee stellen Vriezens witruimte. Het zijn slimme dialogen van Vecht waarmee de vier verstrikt raken in een onvoorziene oorzaak-en-gevolgsituatie. Althans, dat lijkt zo. Want ergens halverwege maken Doris en Rudi een raadselachtige opmerking tegen elkaar over ‘hen niet te hard aanpakken’. De regie van wat zich voltrekt blijkt bij hen te liggen. Rudi begint Walter zelfs een verhoor af te nemen en laat los dat ‘ze’ ernstige beschuldigingen uiten, want Walter doet verdachte dingen.
Bezegeld lot
Walters nogal onschuldige activiteiten krijgen met de verdachtmakingen een dreiging die zich ook tot Birgit uitstrekt. Het andere stel zal hun lot bezegelen, suggereert Vecht: ‘DORIS We breken ‘m af. RUDI Waarom? DORIS Ze zijn te intelligent. RUDI Ik vind dat wel meevallen. DORIS Je bent niet alert.’ In de verdere dialogen strooit Vecht met woorden als: ‘Binnendringen, dossier laten verdwijnen, recht op het donker, je data zijn geclusterd, destabiliserende informatie, sporen achterlaten.’ De lezer/toeschouwer voelt dan allang aan dat Walter ergens in gevangen zit waaruit ontsnappen niet meer mogelijk is.
Ontknoping
Walter en Birgit blijken ‘van de radar’ te moeten, al wordt niet duidelijk waarom, en in een van de laatste scènes vertrekken ze. Wat volgt is een ontknoping met Rudi en Doris in de hoofdrol. Daarna blijft de toeschouwer met vragen achter. Hoezeer ook de vier personages, de vissen, de verhuizing en de al dan niet werkelijke gebeurtenissen met elkaar verweven zijn, aan het eind lijkt het allemaal om een ‘werkelijkheidstekort’ te gaan. Knap gedaan van Vecht.