De Chinese schrijver Mo Yan is in Nederland vooral bekend door zijn roman Het rode korenveld. Het werd verfilmd in 1987 maar het boek kwam pas in het najaar van 2015 in Nederland uit. In dat jaar verscheen ook De sandelhoutstraf, veertien jaar na verschijnen in China. In 2012 kreeg Mo Yan de Nobelprijs voor literatuur.
Context
Het verhaal van De sandelhoutstraf speelt zich af rond 1900. De Qing dynastie was in verval en de Westerse mogendheden zagen kansen om hun invloed te doen gelden op het gebied van onder meer handel en infrastructuur. Die buitenlandse invloeden stuitten op verzet van de plaatselijke bevolking en een van de uitvloeisels daarvan was de Bokseropstand (1899-1901).
Zo legden de Duitsers in de geboortestreek van Mo Yan, Gaomi, een spoorlijn aan die tot vele protesten en bloedige rellen heeft geleid. Een andere manier om te protesteren in die tijd was de populaire kattenopera, een volksvermaak dat op vele pleinen werd uitgevoerd. Het bevatte trieste aria’s, klaagzangen waarin een overledene werd bezongen. Later kwamen er ook opera’s over plaatselijke misstanden.
Familiedrama
Het verhaal is betrekkelijk eenvoudig. Tegen de aanleg van een spoorlijn door de Duitsers komt de bevolking in verzet. De leider van de kattenopera leidt de opstand, onder andere omdat de Duitsers zijn tweede vrouw en tweeling hebben vermoord. De opstandelingen worden verslagen door de Duitse soldaten die de spoorlijn beveiligen. De leider van de opstand wordt ter dood veroordeeld door de plaatselijke Chinese onderprefect. Deze onderprefect heeft een minnares, de mooie dochter van de ter dood veroordeelde. De beul die het vonnis zal voltrekken is haar schoonvader en zijn niet al te slimme, naïeve zoon (haar man) zal zijn vader daarbij helpen. De executie zal bijzonder wreed zijn: de sandelhoutstraf zal worden toegepast. Dit besluit wordt genomen na een zoektocht naar de wreedst mogelijke straf: die waarbij de ter dood veroordeelde zo lang mogelijk zal lijden zonder te overlijden. Om te oefenen worden enkele proefexecuties uitgevoerd. (sic)
Breedvoerig en gruwelijk
Mo Yan heeft een breedvoerig epos geschreven, dat diep wortelt in de Chinese cultuur. Met name de populaire volkskunst van de kattenopera heeft een voorname plaats in het boek gekregen. Daarnaast vertelt hij over het aanleren van gevechtskunsten, en het ontwikkelen van innerlijke kracht waarmee de Duitse kogels kunnen worden afgeweerd. Ook de kracht van magisch dansen krijgt een plaats en zo komen er nog een aantal aspecten van de Chinese cultuur aan bod.
Het verhaal is gesitueerd in een tijdvak waarin het oude China veel van zijn glans verloor en het moderne China opkwam en waarin de Westerse mogendheden een kwalijke rol hebben gespeeld. Ook de keizerin-weduwe Cixi wordt als symbool van tirannie en wreedheid opgevoerd. Zo is dit familiedrama historisch ingebed in het China van 1900.
De hoofdpersonen worden uitvoerig geportretteerd zonder dat zij echt tot leven komen; het blijven toch vooral figuren uit een opera. Ieders gedrag wordt meer bepaald door de rol die hij of zij in de opera speelt dan door menselijke motieven. Zo kiest de onderprefect de kant van de Duitsers en veroordeelt hij de leider van de kattenopera ter dood, omdat hij vreest voor zijn ambtelijke carrière wanneer hij de vader van zijn minnares zou sparen. De persoonlijke relaties tussen de betrokkenen spelen geen rol in hun gedrag ten opzichte van elkaar.
Daarnaast gebruikt Mo Yan veel ruimte om de verschillende wrede doodstraffen te beschrijven. Het is niet alleen het rationele overleg van de gezagsdragers over welke straf in een bepaald geval moet worden toegepast, – waarbij het vooral om de mate van wreedheid gaat -, maar ook de uitvoering van verschillende typen doodstraf die tot in detail worden beschreven, die het lezen tot een gruwel maken.
Nawoord
Mo Yan heeft bij zijn verhaal een nawoord geschreven waarin hij onder meer voorziet hoe zijn boek zal worden ontvangen in het Westen.
Hij schrijft: ‘Het is erg onwaarschijnlijk dat deze roman van mij zal worden geapprecieerd door liefhebbers van westerse literatuur, en dan vooral van de meer elitaire vormen daarvan. Zoals de kattenopera op een plein voor de werkende massa wordt opgevoerd, zo kan mijn boek alleen worden gelezen door lezers die enige affiniteit hebben met populaire cultuur. Misschien zou deze roman het best op een plein kunnen worden voorgedragen door iemand met een hese stem, met het publiek om zich heen. (…) Met zo’n openbare, op het gehoor gerichte voordracht in gedachten heb ik opzettelijk veel rijm gebruikt en heb ik opzettelijk ingrepen van toneelvertellingen gebruikt – om een vlot, gemakkelijk te begrijpen, karikaturaal en prachtig verhaal te krijgen. De populaire zangkunst lag ooit ten grondslag aan de roman.’
Mo Yan dekt zichzelf hiermee in, maar dat wil nog niet zeggen dat het boek daarmee geslaagd is. Integendeel: zijn boek lijkt nog het meest op een mislukte opera. Het verhaal is klein, en de wreedheden zijn zo groot dat je als lezer alleen maar weerzin en afschuw voelt. Interessante aspecten van de Chinese cultuur die ook in het boek staan, wegen niet op tegen de uitvoerige beschrijvingen van de wreedheden.
Dat staat appreciatie van deze roman in de weg, dat heeft Mo Yan goed gezien.