‘Als je me een minuut voor je overlijden had gebeld en had gezegd dat je me miste, dat je van me hield, was ik naar je toe gevlogen, papa. We hebben elkaar een leven lang niet gezien, míjn leven lang.’
In deze hartenkreet ligt de kern van het boek Al mijn vaders besloten. De hoofdpersoon, Myra Ionescu, heeft haar jeugd doorgebracht in een Roemeens dorpje ten tijde van de communistische dictator Ceaucesku. Het intellectueel begaafde meisje, soms geplaagd door aanvallen van epilepsie, begraaft zich in de boeken.
Zij voldoet volstrekt niet aan de verwachtingen van haar ouders, die hoopten op een tweede Nadia Comãneci, de atlete die vijf gouden medailles had gehaald op de Olympische Spelen van 1976 en symbool van nationale trots. Ten einde raad consulteren zij een Armeense psychiater in de verwachting dat deze zal verklaren dat Myra ‘ziek in haar hoofd’ is en zij haar dus kunnen opsluiten in een psychiatrische inrichting. Als de psychiater hier echter niet in blijkt mee te gaan en verklaart dat zij niets mankeert, maar daarentegen een buitengewoon begaafd meisje is en dat hij wilde dat hij zelf zo’n dochter had, besluiten haar ouders haar te dumpen op een internaat. Eenzaam en onbegrepen, vervuld van een diep verlangen naar liefde en aandacht geeft zij zich over aan de literatuur: ‘Literatuur is menselijker dan de mensen. […] De literatuur opent haar deuren en laat me Anna Karenina zien. Ze zit gewoon op bed en glimlacht, ze maakt het naar omstandigheden goed. […] ‘
Dante
Kwetsbaar in haar verlangens, is zij een gemakkelijke prooi voor beschermheren die zich opwerpen als begripvolle ‘vaders’, die een schouder bieden om op uit te huilen, maar toch vooral uit zijn op bevrediging van hun eigen, vaak seksuele behoeften. Tijdens de vreselijke jaren op het internaat, waar zij heeft leren vechten om haar eigen plaatsje in een vijandige wereld veilig te stellen, heeft zij zich nooit begrepen, laat staan gesteund gevoeld door haar ouders. Haar enige echte vriend in die jaren was de Armeense psychiater. Hij begreep haar en leerde haar opnieuw de waarde kennen van de literatuur, vooral van het werk van de Argentijnse schrijver Borges. Na zijn overlijden resteerde er niemand meer om op terug te vallen. ‘Ik stelde mij regelmatig voor dat er voor mij een auto zou stoppen, waarvan de chauffeur de dood was.’ Ontroostbaar verdriet leidt bij Myra tot heftige gevoelens van obstinaatheid en wraak. Vooral in het werk van de middeleeuwse, Florentijnse schrijver Dante vindt zij vertroosting. In zijn werk gaat zij zich specialiseren. Dante maakt in zijn boek Divina Commedia tijdens een rondwandeling door de hel korte metten met al het schoelje uit de geschiedenis dat hij op zijn wandeling tegenkomt. Zo wil Myra Ionescu ook schrijven. Dat probeert Mira Feticu in dit boek dan ook door haar boek te structureren volgens van het model van de Divina Commedia, een rondleiding door de negen kringen van de hel.
De grote Myra en de kleine Myra
Na haar studietijd verlaat Myra het land van haar ouders en vestigt zich in Nederland waar zij een baan krijgt aangeboden als medewerker aan de UvA. Daar hoopt zij een nieuw leven te kunnen beginnen. ‘Maar hoe raak je een verleden kwijt? Hoe kun je leven in een heden zonder verleden?’ Het leven in het Westen blijkt niet datgene te bieden wat zij zich ervan voorstelde in haar dromen in Roemenië. Met haar ouders heeft Myra gebroken. Van haar moeder zegt zij niets te hebben geleerd, maar haar vader blijft zij zoeken al weet zij dat het tevergeefs is. ‘Ik wacht mijn hele leven op jou, papa, want een meisje heeft, ook al is zij getrouwd, een vader nodig’.
Naast het lezen wordt het schrijven haar leven. Geschreven pijn doet minder pijn. Met het dorp van haar kinderjaren heeft zij niet gebroken. Maar wie is geïnteresseerd in die verhalen? In Nederland wordt zij geconfronteerd met alle vooroordelen over Oost-Europa en meer speciaal over Oost-Europese vrouwen, die williger in bed zouden zijn. Zij stuit op botte arrogantie als zij tijdens een college een hoogleraar hoort verkondigen dat er in Europa al zeventig jaar vrede heerst. Zij springt op uit haar bankje en roept: ‘Ik ben Europa. Ik ben Joegoslavië, Bosnië, Oekraïne, de Krim. Ben ik onzichtbaar voor u, West-Europa?’ Teleurgesteld keert zij steeds meer terug naar de gewoontes uit haar land van herkomst. Zij voelt zich het gelukkigst in de schuur waarin zij schrijft, waar een schamel bed staat en een tafel, net zoals in haar dorp. Eigenlijk is zij volkomen ontworteld. Zij schrijft: ‘Roemeens zijn. Een Roemeens-Nederlandse schrijfster. Wat zou dat precies betekenen? Ergens op een weg zijn die nergens heen leidt.’ Tenslotte besluit de grote Myra een brief te schrijven aan zichzelf, aan de kleine Myra, waarin plaats is voor haar verleden in het dorp. Heel ontroerend.
Autobiografisch
Al mijn vaders is sterk autobiografisch. De thematiek sluit nauw aan bij haar eerdere werk. Het blijft verbazingwekkend dat zij zich de Nederlandse taal in zo korte tijd en zo diepgaand heeft eigengemaakt. Zij heeft ontegenzeggelijk een eigen stijl ontwikkeld, die uitblinkt in heldere beschrijvingen, een kort en bondig taalgebruik en een mooi gevoel voor beelden. Hoewel het een prachtig, ontroerend boek is, heeft het ook iets onevenwichtigs. Het autobiografische karakter laat geen ruimte voor andere, goed ingekleurde karakters. Zij lijkt te schrijven om te verwerken, terwijl grote literatuur pas ontstaat na verwerking. De kracht van het boek schuilt in de grote literaire kwaliteit waarmee Mira Feticu de benauwende pijn van Myra’s ontwortelde bestaan in taal boetseert. In die zin is het boek een echte aanrader.