Gisteravond kreeg ik het koud van al dat water. Alsof ik opeens zag hoe het eigenlijk is. Een verzameling moleculen, blind, stom, willoos, die domweg voorbijtrekt. Al die druppeltjes, koud, helder, afgerond, bij elkaar vormen een stroom, die er doelgericht uitziet, gerustellend. Maar dat is alleen zo als je er vluchtig naar kijkt.
Het debuut van Minke Douwesz, Strikt, verscheen bij Uitgeverij Van Oorschot. Een debuutroman van Van Oorschot is meestal de moeite van het proberen waard, al is het maar om het lef van de uitgever te belonen: een debuut van 837 pagina’s geef je niet zomaar uit, dan moet je toch wel in een schrijver geloven.
De hoofdpersoon in Strikt heet Idske Wolters, zij volgt een opleiding tot psychotherapeute en woont met haar twee katten in een idyllisch dijkhuisje in het Grote Rivierengebied. De roman begint op de dag dat Idske op het Centraal Station van Amsterdam de chaotische, maar charismatische celliste Judith Verster ontmoet. Ze wordt verliefd, alleen vraagt ze zich af of het niet tegen beter weten in is. Judith heeft namelijk net besloten dat ze een man en kinderen wil en het liefst zo snel mogelijk. Toch ontspint zich een ingewikkelde en niet van erotiek gevrijwaarde relatie tussen de twee vrouwen, waarbij een complex spel van aantrekken en afstoten een steeds grotere wissel op Idskes geestesgesteldheid trekt.
Een groot deel van het verhaal gaat over deze meerduidige relatie, een ander groot deel gaat over Idskes ervaringen in de wereld van de psychotherapie waarbij niet alleen uitgebreid verslag wordt gedaan van de sessies en noodtoestanden die ze met haar eigen cliënte meemaakt, maar ook van de verplichte psychotherapie die ze vanwege haar opleiding zelf dagelijks moet ondergaan.
Als lezer word je door de nauwgezette verhaaltrant, die zo hyperrealistisch is dat je je moeilijk aan het idee kunt onttrekken dat hier een vrijwel autobiografisch relaas wordt gedaan, verplicht je in de huid van de hoofdpersoon te verplaatsen. Je moet iets met Idske hebben, anders zal het verhaal niet aan je besteed zijn. Het is een inderdaad strikt persoonlijk verhaal over een inderdaad strikt en nauwgezet iemand en beslaat inderdaad strikt een jaar. Ze is niet per se sympathiek en niet per se onsympathiek, al te menselijk eerder, soms zo menselijk dat je plaatsvervangend geneert. En wellicht is dat de grote verdienste van het boek: je laat je, ondanks de particuliere liefdes- en levensgeschiedenis die wordt verteld terdege meeslepen en leeft Idskes leven mee. Her en der is de compositie van de roman nog wat onevenwichtig, waardoor de spanningsboog af en toe wat verslapt, maar dan gebeurt er toch weer iets waardoor je verder wilt lezen. De vele dialogen houden de vaart er goed in, hoewel Douwesz’ stijl af en toe erg plechtstatig is.
Dit debuut past goed in de traditie die Van Oorschot de laatste jaren voor zijn eigen fonds heeft geschapen: een gedetailleerd verslag van een dagelijks bestaan waarin genoeg ruimte overblijft voor de lezer om er iets in te herkennen. Of het strikte literatuur is weet ik niet, daarvoor mist het verhaal wellicht wat verbeeldingskracht; het is wel vakwerk en meeslepend in zijn soort.
DdH