Recensie door Anne-Marie van der Poel
Vier jaar geleden verscheen het magnum opus van Michel Faber: The crimson petal and the white (lelieblank, scharlakenrood). In dit kloeke boek (955 pagina’s) volgen we de belevenissen van prostituee Sugar terwijl ze in het Londen van 1875 op een onconventionele manier hogerop komt in de samenleving. Een stoet van merkwaardige figuren trekt aan de lezer voorbij. De meeslepende roman werd goed ontvangen door zowel de kritiek als het publiek en betekende de internationale doorbraak van de auteur. Er was echter een element aan de roman dat de gemoederen, gezien het voorwoord van De appel, nogal heeft beziggehouden: Lelieblank, scharlakenrood had een open einde. Aan het einde van het boek werkt Sugar als gouvernante en heeft ze een zeer hechte band opgebouwd met het jonge meisje voor wie ze verantwoordelijk is. Aan het slot wordt Sugar gedwongen het huis waar ze werkt te verlaten en ze neemt het kind mee. Velen lezers bleken met dit einde op z’n zachts gezegd nogal moeite mee te hebben. Een greep uit de lezersbrieven die Faber ontving:
‘Meneer hoe durft u? Wat een einde!’
‘(…)Ik ben gehecht geraakt aan Sugar, uw en mijn heldin van het verhaal. Ik heb ik mijn eigen leven diverse malen een plotseling en onomkeerbaar afscheid moeten meemaken, en die gelegenheden hebben blijvende gevoelens van pijn en schuld bij me achtergelaten. Waarom moet u me nu nog meer laten lijden?’
‘Een paar dagen voor Kerstmis werd ik langzaam wakker en mijn eerste gedachte was welke kerstcadeautjes ik zou kunnen kopen voor juffrouw Sophie, Sugar en juffrouw Fox. Toen besefte ik opeens wat ze eigenlijk waren.’
‘Romans kunnen toch niet zomaar plompverloren eindigen? Romans zijn toch niet als het leven zelf? Romans horen bevredigend, elegant afgerond te worden.’
Buiten een intrigerend beeld van hoe intens met een roman geleefd kan worden en hoeveel impact deze kan hebben op iemands geestelijke gesteldheid, is het vooral opmerkelijk dat hedendaagse lezers blijkbaar toch vooral een verhaal willen lezen, van a tot z en netjes afgerond – als het maar vooral niet is zoals het leven zelf. Literair escapisme viert kennelijk hoogtij. Er is een aardige boom op te steken over dit onderwerp, maar terug naar lelieblank, scharlakenrood. Faber verklaart het slot van zijn roman als volgt:
‘Ja, hun toekomst is ongewis. Maar dat geldt voor de toekomst van ieder van ons. Alleen de dood voltooit het verhaal, en Sugar en Sophie leven nog. Met een vervolg zou dat leven uit hen worden weggeknepen.’
Toch verscheen er recentelijk De appel. Een bescheiden boekje met de veelzeggende ondertitel nieuwe lelieblank- verhalen. De lezers van lelieblank die al jaren kampen met een verweesd gevoel omdat ze in het ongewisse zijn over het lot van hun vriendin Sugar, zullen opgelucht ademhalen – De appel belooft op het eerste gezicht een einde te maken aan hun lijden. Ze kunnen zich echter opmaken voor een tweede klap: al in het voorwoord wordt duidelijk dat ook deze verhalen geen afgerond slot zullen breien aan het verhaal. Het lot van de hoofdpersonages blijft onduidelijk, maar de zeven verhalen in De appel gaan wel over personen die we nog kennen (of zouden moeten kennen) uit lelieblank, scharlakenrood. De lezers kunnen zo zelf de puzzel enigszins in elkaar leggen. Maar verzekert Faber ons, ook lezers die lelieblank niet hebben gelezen kunnen genieten van deze verhalen. Na lezing blijkt De appel toch vooral een zoethoudertje voor diegenen die niet met het slot van lelieblank konden leven.
De bindende factor in de verhalen is Sugar en het lelieblank-verhaal. Helaas is deze factor ook het enige dat de eerste zes verhalen nog interessant maakt. Alleen het laatste verhaal – dat ironisch genoeg ook het meest prijs geeft over het vervolg van het leven van Sugar en Sophie – is krachtig genoeg om als kort verhaal op zichzelf te kunnen staan. Bij de overige verhalen kun je je niet aan de ondruk onttrekken dat het schetsen zijn die het oorspronkelijke verhaal niet hebben gehaald. Bovendien laat de stijl van Faber in de eerste verhalen het wensen over. Zo staat er tot twee keer toe een flauwe verwijzing naar de hedendaagse tijd. In Kerstmis in Silver Street lezen we: ‘Sugar merkt dat niet alle winkels geopend zijn. Een zorgwekkende ontwikkeling. Gaan we een toekomst tegemoet waarin alles met kerst dicht zal zijn? De hemel verhoede.’ Jammer, zeker als het in een ander verhaal weer gebeurt: ‘Het zou werkelijk een weldaad betekenen voor het mensdom (en zeker voor de vrouw) wanneer iemand een of ander mechaniek zou uitvinden waarmee een bladzijde met tekst automatisch kon worden gekopieerd.’
Michel Faber heeft bewezen dat hij een begenadigd schrijver is, hij kan goed verhalen vertellen en heeft de kracht om verschillende stemmen te laten horen en zijn karakters psychologisch goed uit te werken. Dit zijn echter niet de talenten en vaardigheden die je nodig hebt om een kort verhaal te doen slagen. Het lukt Faber in De appel dan ook niet om indruk te maken. Het blijven schetsen, anekdotes, die wellicht beter tot hun recht waren gekomen wanneer ze onderdeel hadden uitgemaakt van een groter, overkoepelend verhaal. Waarmee ik niet wil suggereren dat Faber beter een echt vervolg op lelieblank, scharlakenrood had moeten schrijven. Of je je er nu aan irriteerde of het juist fantastisch vond, een gedeelte van de kracht van de roman lag juist in het open einde. Dat is wat je na vijf jaar nog steeds is bijgebleven. Met deze knieval voor zijn lezers doet Faber zijn magnum opus en schrijverschap te kort.