In de prachtige serie dundrukken van Nederlandse auteurs door Uitgeverij Van Oorschot is nu deel 12 verschenen: Alles raak van Mensje van Keulen. Het bekoorlijke van de serie is niet alleen de verzorging van de boekjes die passen in je handpalm, maar vooral de sterke selectie van prozafragmenten, korte verhalen en gedichten. Iedereen die zo’n bundel samenstelt zou wellicht andere keuzes maken, maar in Alles raak zou je toch ook niets willen schrappen. Bovendien past in dit geval eerbiedige volgzaamheid want de selectie werd deze keer gemaakt door de auteur zelf. Alles raak bevat zesentwintig verhalen (eigenlijk zevenentwintig, want twee komen uit de verzameling teksten uit Olifanten op een web), veertien gedichten (maar daaronder ook de hele 26-delige cyclus Van Aap tot Zet) en een kleine selectie van dagboekaantekeningen uit Alle dagen laat, Neerslag van een huwelijk en Moeder en pen. Eén verhaal en twee gedichten werden nooit eerder gepubliceerd en sommige verschenen enkel in tijdschriften.
Verdriet is het verhaal dat nu voor het eerst te lezen is. Het is een trieste geschiedenis die in nog geen anderhalve pagina laat zien wat onderdrukking van gevoelens met ons doet, maar in dat korte bestek is zoveel vertelkracht en inleving samengebald dat je even moet ademhalen voor je naar een volgend verhaal kunt. Die amechtigheid overvalt de lezer vaker, zo intens word je meegenomen op een gevoelsstroom die je voert langs afwisselend droeve en geestige, en soms absurd ontsporende verwikkelingen. In De spiegel bijvoorbeeld reageert een meisje, Iris, op een advertentie waarin ze een spiegel wil ophalen in ruil voor een wederdienst. De eerste zin is meteen onheilspellend: ‘Overal loerden dieven volgens haar moeder’. De afloop is echter veel verrassender en intenser.
Achteloos
Van Keulen slaagt er bijna altijd in vanuit haar hoofdpersonage te schrijven alsof dat zich niet bewust is van een lezer. Als een naam valt volgt daar zelden uitleg bij. Zie bijvoorbeeld Angela. Daarin wacht deze vrouw op een man en als ze er een ziet komen denkt ze: ‘Is het Eric? Is het Sjon? Het kan ook de man zijn die met Peet ondertekende’. Schrijvers met minder talent voor soberheid zouden die drie namen wellicht voorzien van een toelichting: ‘Eric, de xxx’; ‘Sjon, die ..’. De verteller van Van Keulen zit echter in het hoofd van Angela, die haar beelden van die mannen heeft, maar ze bij zich houdt. Ze waant zich onbespied door ons.
Op een vergelijkbare manier laat Van Keulen een hele wereld vermoeden achter achteloze zinnen als (in Lelijk): ‘Langs de etalageruit liep een vrouw, van wie Victor wist dat ze uitsluitend wit dronk en een been had dat anderhalve centimeter korter was dan het andere’.
Sprookje
Het is in dit verband interessant om nog eens een gesprek terug te lezen dat Peter Henk Steenhuis in 2002 had met Mensje van Keulen over het verhaal Prima la musica, dat ook in deze gedundrukte bundel staat. Het gesprek verscheen op 3 juli 2002 in Trouw in een serie met de titel ‘Zelfkritiek’. Het verhaal gaat over de zoon van een pianostemmer die graag zanger wil worden maar geen goede stem heeft. Het is een ontroerend sprookje dat inzet als hij dronken en lallend een vrouw tegenkomt. In het gesprek in Trouw laat Van Keulen boeiend zien hoe het schrijven ervan bestond uit het zoeken naar steeds meer precisie van woorden en het schrappen van overdaad.
Deserteur
In veel verhalen zijn autobiografische elementen terug te vinden. Zo is daar Lijn elf, waarin de verteller in de tram van station Holland Spoor naar de kust reist. De rit is tevens een reis door haar jeugdherinneringen.
Gelukkig is de keuze om in Alles raak twee stukken uit Olifanten op een web direct te laten volgen door het verhaal Meneer Harry. Het genoemde boek schreef Van Keulen over de relatie met haar moeder; de herinneringen aan haar misdadige en veelal afwezige vader kregen nooit vorm in een boek, maar vormden wel de grondslag voor Meneer Harry, een verhaal dat ook al was opgenomen in Ik moet u echt iets zeggen uit 2020. In een prachtige opsomming laat ze hem zijn leven samenvatten in het woord ‘deserteur’. Dat was hij: ‘Van familie, land, legioen, werk, vrouwen, kinderen. Maar ik heb mijn best gedaan om in die burgermaatschappij te passen, nietwaar, geheugen?’ (De vader heeft een hersenbloeding gehad, zit in een verpleeghuis en kan niet meer praten. Hij heeft enkel zijn herinneringen).
Katten
Terecht is in de selectie van gedichten de complete reeks Van Aap tot Zet opgenomen. Het is een heerlijke cavalcade van beesten in versjes die dartelen van taalplezier als alliteraties en speelse rijmen en ritmes met als slotgedicht dat over Zizi Zevenslaper waarin alle voorgaande dieren in slaap worden gekust.
Behalve twee niet eerder gepubliceerde gedichten zijn nu ook diverse over katten opgenomen die tot nu toe slechts in bibliofiele uitgaven waren te vinden. Ze zullen voor lezers van Alles raak dus net zo nieuw zijn. Daaronder is het het aandoenlijke De kat en de weduwe, waarin een vrouw omringd is door herinneringen aan haar overleden man. Daaronder ‘de onbeslapen zijde van het bed’ waar de kater zich neervlijt als de vrouw gaat rusten en haar ‘Barmhartig kussen op haar droef gezicht’ doet voelen.
De laatste tweeënzestig pagina’s bestaan uit fragmenten uit de drie dagboeken die Mensje van Keulen (haar meisjesnaam is Van der Steen) uitgaf tussen 2006 en 2013. Het laatste daarvan, Moeder en pen, beschrijft de nasleep van een mislukt huwelijk met haar man Lon van Keulen. Op 22 april 1983 schreef ze: ‘Morgen naar het Paleis van Justitie en als ik naar buiten loop, ben ik weer Mennie van der Steen’.
‘Mensje van Keulen’ bleef: de schrijver van het ontroerende Ik moet u echt iets zeggen over Annie die haar buurman een brief dicteert die zij wil schrijven aan de rechter, van het wrange Jezus is een nul over kruidenier Vlaswinkel en de inzameling van snoep in de vastentijd voor kindertjes in de Derde Wereld die moesten worden behoed voor ‘de antichrist met slagtanden’. En zoveel meer dierbare geschiedenissen. Je blijft ze lezen in Alles is raak.