Meir Shalev – Een geweer, een koe, een boom en een vrouw

Grootse kroniek over lot, moord, boetedoening en liefde

Recensie door Adri Altink

In het begin van de 20ste eeuw heeft Zeëv Tavori grond gekocht in een nieuwe kolonie in Palestina; de staat Israël bestaat nog niet. Hij wil er een kwekerij beginnen. Staande op zijn nog onbebouwde grond, ziet hij in de verte een wagen aankomen, getrokken door een os. Er achter stapt een koe voort. Op de wagen staat een moerbeiboom en op de bok zitten Zeëvs grote broer Dov en de jonge vrouw Roet Blum. Dov haalt, bij Zeëv aangekomen ook nog een geweer uit de wagen. Hij is gekomen om in opdracht van hun vader het geweer, de koe, de boom en de vrouw te brengen: ‘Alles wat een man nodig heeft voor een begin.’

Een geweer, een koe, een boom en een vrouw is de ook de titel van de sprankelende nieuwe roman van Meir Shalev. In interviews vermeldt de auteur graag dat hij via de lijn van zijn moeder uit een familie van verhalenvertellers komt. De bewijzen daarvan zijn terug te vinden in al zijn boeken. In deze nieuwe roman staat een opvallende passage die de kracht van die verhalen toelicht. Roeta, de kleindochter van Zeëv en lerares Bijbel op de landbouwschool in de kolonie, wordt op 85-jarige leeftijd (de staat Israël is er intussen dus), geïnterviewd door Varda Canetti, die de geschiedenis van deze nederzetting onderzoekt. Meer specifiek: genderspecifieke kwesties binnen de kolonie. Roeta bewandelt, verhalenverteller als zij is, in het interview steeds zijpaden en als Varda haar daarbij onderbreekt omdat ze graag op haar onderwerp ‘gefocust’ wil blijven, antwoordt Roeta:

De geschiedenis van de Joodse nederzetting bestaat, met alle respect, niet alleen uit congressen, scheuringen, waarden, de status van de vrouw, de houding tegenover de Arabieren, Ben-Goerion. De geschiedenis bestaat in de allereerste plaats uit liefdes en haatgevoelens, geboorten, sterfgevallen en wraaknemingen, en families – vader en moeder, zuster en broeder, schoonzoon, schoondochter, klein- en achterkleinkinderen -, en niet zoals in het liedje in een gouden keten, maar op een houten wagen, met een geweer, een koe, een boom en een vrouw. Dat is wat overal de geschiedenis heeft gevormd en dat is wat die hier heeft gevormd.

De werkelijke geschiedenis is niet te vinden in statistieken en politiek maar in verhalen, zo is de lezer duidelijk.

Aan de hand van wat Roeta (ze heet eigenlijk Roet, net als haar grootmoeder) aan Varda vertelt, maar ook op basis van de geschiedenis van haar familie die ze voor zichzelf heeft opgeschreven, krijgt de lezer stukje bij beetje een qua sfeer bijna mythisch verhaal voorgeschoteld vol wreedheid, wraak en geheimen, maar ook vol vriendschap en liefde. Door te kiezen voor Roeta als de vertelster die wordt geleid door de vragen van een interviewster, kan Shalev heen en weer springen in de tijd en de lezer stukje bij beetje details geven van een geschiedenis waarvan de volle impact pas op de laatste bladzijden voor de lezer wordt ontsluierd. En zelfs dan nog blijft er veel over dat hij zelf mag invullen.

Vertelster Roeta is het kleinkind van opa Zeëv en oma Roet (de vrouw op de wagen). Haar eigen ouders zijn nagenoeg afwezig in de roman. Pas tegen het einde blijkt dat Roeta haar vader verloor toen ze een klein meisje was – meer dan een zin wordt daar niet aan gewijd. Haar moeder is evenmin erg aanwezig. Duidelijk is dat ze naar Amerika is vertrokken en de opvoeding van haar kinderen, Roeta en haar broer Dovik, heeft overgelaten aan hun opa en oma.

Op de bruiloft van haar broer Dovik (hij trouwt met Dalia), ontmoet Roeta haar toekomstige man Etan. Opa Zeëv en Etan raken onafscheidelijk. Ze hebben een band met elkaar waarvan de lotsbepaling ook voor Roeta zelf pas veel later duidelijk wordt: pas ‘twaalf jaar na de ramp’, zoals deze episode steeds wordt aangeduid. Shalev onthoudt de lezer lang zicht op wat met die ‘ramp’ wordt bedoeld, al is snel duidelijk dat zij te maken heeft met Neta, het enige kind van Roeta en Etan.

De ‘ramp’ blijkt parallellen te hebben met een groot drama in het leven van opa en oma, volgend op een jaar waarin drie boeren zelfmoord pleegden. Dat het zelfmoord was, daarin berust iedereen althans, want ‘de vuile was hang je niet buiten’. Bovendien heeft de politie nooit achterhaald wat er werkelijk is gebeurd.

Shalev beneemt de lezer af en toe de adem in de opbouw van zijn roman, die ondanks de spanning en de tragiek toch een lichte toon houdt en zelfs af en toe humoristisch is. Zo laat Shalev opa zeggen dat ‘koeienmest stinkt, ook als ze van socialistische kalveren of zionistische koeien is’.

Daarnaast zit het boek vol symboliek en prachtige metaforen en is het prachtig van taal. Dat zit in de keuze van namen (de vader van Zeëv heeft zijn zonen Zeëv, Dov en Arjee genoemd, Hebreeuwse woorden voor wolf, beer en leeuw), in de krachtige kenschetsingen (‘Zeëv Tavori was lang van stuk, kort van lont’), in het spelen met woorden (Etan is in zijn diensttijd ‘gehard’, maar Roeta ‘gezacht’) en de beeldende vergelijkingen (‘De berg [Tabor] is mooi, bijzonder, als een vrouwenborst vol melk, als een buik in de zevende maand’), maar vooral in de verwevenheid van landschap en familiegeschiedenis. Het leven is in de vertelwijze van Shalev letterlijk vergroeid met de planten op de kwekerij van opa waarop Etan en Roeta ook werken. Zeëv weet alles van zaden. Zijn familie die verspreid is geraakt vergelijkt hij met het kruiskruid waarvan de zaden door de wind naar geheel nieuwe groeiplaatsen worden gevoerd. En de tragische gebeurtenissen spelen zich af rond drie bomen die prominent figureren in de roman, de moerbeiboom die al op de kar stond, een acacia in de Negevwoestijn en de johannesbroodboom in opa’s favoriete wadi.

Van W.F. Hermans is vaak gezegd dat in zijn werk geen mus van het dak valt zonder dat dat gevolgen heeft. Misschien gaat dat wel op voor elke goede roman. Het geldt zeker voor Een geweer, een koe, een boom en een vrouw. Er staat geen detail in het boek dat zonder betekenis blijft. Zo neem je als lezer aanvankelijk tamelijk achteloos tot je dat opa Zeëv een oog verloren heeft omdat hij er ooit een tak in heeft gekregen. En dat hij dat aanvankelijk afdekte met een zeeroverslapje, zoals de Israëlische staatsman Moshe Dayan droeg, tot Roeta dat vervangt door lapjes met bloemversieringen. Of hoe onderhoudend opa kan vertellen over spoorzoeken in de natuur en hoe je kunt zien of een steen op zijn oorspronkelijke plek ligt. Maar vele, vele pagina’s verder blijken de tak, het zwarte lapje, de bloemetjes en de steen geladen te zijn met betekenis.

Een geweer, een koe, een boom en een vrouw is een vol boek, hard en ontroerend. Een grootse kroniek over lot, moord, boetedoening en liefde. Een roman die lang blijft nazinderen.

 

Een geweer, een koe, een boom en een vrouw

Auteur: Meir Shalev
Vertaald uit het Hebreeuws door Ruben Verhasselt
Verschenen bij uitgeverij Ambo Anthos (2014)
Aantal pagina’s: 366
Prijs: € 19,99

Omslag Een geweer, een koe, een boom en een vrouw  -  Meir Shalev
Een geweer, een koe, een boom en een vrouw
Meir Shalev
ISBN: 9789041425768

Recent

16 maart 2023

Diepzinnigheid in weerbarstige verhalen

Over 'Kilometer 101' van Maxim Osipov
13 maart 2023

Grappen maken behoort tot de essentie van de Egyptische cultuur

Over 'Bier in de snookerclub' van Waguih Ghali
9 maart 2023

Een tocht vol avontuur en ontdekkingen

Over 'De reis van de Spanjaarden naar de Molukken ' van Antonio Pigafetta
6 maart 2023

Het intellectuele streven krijgt nederig tintje

Over 'Vier kwartetten' van T.S. Eliot