Maurice Blanchot – Aminadab

Spel met identiteit en werkelijkheid

Recensie door Els van Swol

Wie de wereld van de tweede roman van de Franse filosoof, romanschrijver en recensent Maurice Blanchot (1907-2003) betreedt, denkt aan de ene kant in die van Franz Kafka terecht te zijn gekomen. Aan de andere kant proeft de lezer in deze roman uit 1942 een vooruitwijzing naar de nouveau roman van bijvoorbeeld Samuel Beckett en verder in de tijd. De invloed op Blanchots werk door met name filosofen als Hegel en Heidegger en de invloed van Blanchots werk op Emmanuel Levinas (de filosoof van de a/Ander) en Jacques Derrida (la différance) is groot, al is zijn naam voor het grote publiek minder bekend. Daar wil uitgeverij Kievenaar terecht verandering in brengen.

Het is niet een woord als ‘gedaanteverwisseling’ van de bewaarder van een gebouw waar je oog op blijft rusten, meteen al aan het begin van Aminadab. Het is de sfeer van zowel Het kasteel als van Voor de wet van Kafka die het hele boek ademt. Dat niet alleen, ook de thematiek kent overeenkomsten, al kun je het boek van Blanchot uiteindelijk wel anders duiden. Dat is dan meteen de eigen kracht ervan.

Licht en donker

Aan het begin geeft een meisje aan de hoofdpersoon van het boek, Thomas, ‘een kort teken met haar hand dat leek op een uitnodiging, om onmiddellijk daarna het venster te sluiten zodat het vertrek weer in duisternis werd gehuld’. Thomas gaat het gebouw binnen en wordt rondgeleid door de bewaarder/conciërge. Deze vertelt dat iedereen binnen mag komen ‘als hij daar een reden voor heeft’. Dat wil zeggen: een appartement wil huren. Het ene appartement is nog aparter dan het andere.
De rondleiding krijgt een wending wanneer Thomas zonder nadere uitleg aan een andere man, Dom, wordt vastgeketend en zij in een ‘met zorg gemeubileerde en aangenaam verlichte’ kamer worden ondergebracht. Blanchot speelt hier – net zoals in het vervolg van de roman – met donker en licht: de donkere vensterkamer van het meisje, de lichte kamer waarin Thomas en Dom worden ondergebracht.
Het is ook licht dat valt op het gezicht van Dom, plus daarop nog een gezicht ‘dat door een tatoeëerder was aangebracht’. Hier speelt Blanchot, net als eerder Hegel en later Levinas, met het begrip identiteit. Het zijn allemaal details (licht/donker, een dubbel gezicht) die je aan het denken zetten over vraag of het boek ten diepste over werkelijkheid en waarheid gaat. ‘Zijn ervaring had hem al geleerd dat de bewoners van het pand niet altijd de waarheid spreken’, schrijft Blanchot bijvoorbeeld over Thomas. Het verdiept, maar kan ook afremmen, terwijl de lezer vanaf deze zinsnede nog ruim driehonderd pagina’s te gaan heeft. Pagina’s zonder hoofdstukindeling en zonder witregels om op adem te komen.

Verschuivingen

Zoals Dom een tweede gezicht heeft, zo spiegelen de trappen in het gebouw elkaar en worden antwoorden herhaald als waren het echo’s. Een jonge huisknecht is bijvoorbeeld maar een zwakke afspiegeling van de echte huisbedienden, sommige vrijwilligers imiteren de gewoonten van het personeel. Over identiteit gesproken! Hierdoor ‘werden ze achterbaks, leugenachtig, tiranniek!’
Op die manier lijkt er bovendien geen sprake te zijn van vooruitgang, zoals er ook wordt vermeld dat bij de inrichting van het gebouw ‘veranderingen uit den boze’ zijn. Er vinden alleen verschuivingen plaats. Ook wat betreft de karaktertrekken van Thomas. Aan het begin laat Blanchot hem vaak diep gekwetst zijn, verbaasd, in zijn wiek geschoten of geërgerd, maar deze aanduidingen blijven gaandeweg de roman achterwege.
De wereld van het huis is, met andere woorden, verstard, versteend. Wat er ook gebeurt, het huispersoneel en de bewoners leren er niets van. Voor rede is niemand vatbaar. Het is alleen de ervaring die ze wijzer kan maken. De huurders gaan ervan uit dat ze het hele huis huren en niet een appartement. Het zet ze aan ‘tot nieuwe woedeaanvallen en nieuwe wraakplannen, alsof [ze] diep waren beledigd door een vijand die [ze] tot in het diepst (…) had achtervolgd’.

Straf en wraak

Op een gegeven moment vindt er een aardbeving plaats en een deel van het plafond bedelft veel mensen en dingen. Een straf die aan duistere machten wordt toegeschreven. Onder de overlevenden zijn huisbedienden die hun werk direct weer oppakken met onnozel overkomende werkjes, te midden van alle puinhopen, zoals het afvegen van een tafel.
Dit staat in schril contrast tot wat de huisbedienden óók gewoon zijn te doen: ‘zich van bepaalde huurders ontdoen, door hun verblijf buitengewoon ongemakkelijk te maken.’ Die bepaalde huurders zijn ernstig ziek. Geen wonder dat ze de huisbedienden haten. Deze zijn overigens uit alle bewoners van het huis gerekruteerd.
Beide elementen, het afvegen van de tafel en het rekruteren uit de bewoners, doet denken aan wat in dezelfde tijd dat Blanchot de roman schreef in de concentratiekampen gebeurde: mensen die de straat met een tandenborstel moesten reinigen en bewaarders die onder de joodse kampbewoners werden gerekruteerd.

Eén van de ziekenverzorgsters heet Barbe. Thomas verbeeldt zich ‘dat als hij haar jurk maar kon aanraken, hij onmiddellijk de slaap zou vatten’. De zieken zijn niets zonder haar. Ze brengt licht, waar de huisbedienden donkerte scheppen. Barbe heeft een boodschap voor Thomas, of was het Dom? Ze beschrijft zichzelf als tussenpersoon, die een beroep kan ‘doen op andere krachten’ dan de hare. Ook ziet ze zichzelf als ‘een nederig dienstmeisje’. Sommige omschrijvingen roepen reminiscenties op aan de Bijbel, namelijk aan Maria, de moeder van Jezus van Nazareth. Net als overigens de titel van het boek, die verwijst naar figuren uit het Oude Testament, maar ook de naam is van een broer van Levinas, die in een concentratiekamp werd vermoord.

Van boven tot onder

Barbe kent het huis van boven tot onder en dat is iets dat Thomas ook tot doel heeft: ‘contact te leggen tussen de mensen hierboven en ons’, tussen hemel en aarde of misschien zelfs de onderwereld. Waarbij aangetekend dat op de bovenste verdieping niemand woont en het eigenlijk de bedoeling is dat Thomas zijn bestemming ergens in de souterrains vindt, waar bij werkelijk thuis en vrij kan zijn. Ook hier is er sprake van een veelzeggend detail: de trappen leiden allemaal naar beneden. Geen trap gaat naar boven.
Uiteraard kun je boven en beneden ook interpreteren als respectievelijk verstand en geest. Met de rede heeft Thomas als gezegd niet veel op, met ervaring des te meer.

Aminadab is een intrigerend boek, voor avontuurlijke lezers, filosofisch ingestelde lezers, lezers die van Kafka of het surrealisme houden. Méér dus dan je misschien op het eerste gezicht zou denken. Lof aan de vertaler, Peter Bergsma, en aan de uitgever van deze roman.

 

 

Omslag Aminadab - Maurice Blanchot
Aminadab
Maurice Blanchot
Vertaling door: Peter Bergsma
Verschenen bij: Uitgeverij Kievenaar 2022
ISBN: 9789083046761
352 pagina's
Prijs: € 25,00

Om Literair Nederland draaiende te houden, zijn wij afhankelijk van vrijwillige bijdragen. U kunt ons steunen via de rode knop. Waarvoor onze hartelijke dank!

Meer van Els van Swol:

Een uitdaging

Over 'Eenling zijn. Een filosofische uitdaging' van Rüdiger Safranski

Net niet

Over 'Tijgerbrood' van Ruth Lasters

Recent

30 september 2023

Als je stem je wapen is

Over 'The hate you give' van Angie Thomas
26 september 2023

Facsinerende zoektocht van jonge vrouw

Over 'Het kunstzijden meisje' van Irmgard Keun
25 september 2023

‘Liegen is de laatste brug naar redding zonder hoop'

Over 'Ten oosten van de Middellandse Zee ' van Abdelrahman Munif
23 september 2023

333 gebruiksaanwijzingen bij jezelf

Over 'Heel de wereld wordt wakker' van Jaap Robben
22 september 2023

Eigen tekortkomingen actief in jezelf bestrijden

Over 'Het bouwen van een zenuwstelsel. Een memoir' van Margo Jefferson

Verwant