Mary Dorna – Laten we vader eruit gooien

Uit onvrede met de burgerlijkheid

Recensie door Thibault Coigniez

Balorigheid moet zowat de gemeenschappelijke noemer zijn van alle verhalen uit Laten we vader eruit gooien van Mary Dorna, pseudoniem van Mary Jeanette Stoppelman (1891-1971). Ze schreef voor verschillende kranten en tijdschriften als Het Parool, de NRC en Tirade. In deze verhalenbundel is een meisje aan het woord dat vol branie vertelt over haar onvrede met het burgerlijke milieu waarin ze is opgegroeid. Die weerzin voor de benepen levenswijze van de middenklasse zou heel gedateerd kunnen aanvoelen. De bundel is dan ook voor het eerst verschenen in 1968 en bevat verhalen uit Dorna’s eerder gepubliceerde werk. Zij was zelf afkomstig uit een joods burgergezin en trok op haar negentiende de wijde wereld in, op zoek naar ademruimte. Autobiografische inspiratie lijkt onvermijdbaar, al doet dat zeker geen afbreuk aan de herkenbaarheid.

Spitsvondige capriolen

De capriolen van maatschappelijk misfits en hun afschuw voor de huichelarij van hun omgeving zijn zaken die nog steeds kunnen bekoren. Ook het meisje, waarvan sprake is, belandt naast alle hokjes. Volgens een tante lijkt haar kapsel op een ragebol. Het lesrooster blijft voor haar ‘het rooster waar alles doorheen valt’ en ze sluit vriendschap met net zij die ook in de marge leven, zoals zigeuners of sekswerkers. Haar vader vertegenwoordigt daarentegen alles waar ze aan wil ontvluchten: Met zijn krant een sigaar in de zetel roken of op stap gaan met zijn saaie zakenvrienden, die ook geen enkel emotie of bevlogenheid ten toon spreiden. Maar haar tante en haar perfecte neefje Hans zijn nog ergerlijker. In het eerste verhaal ‘beleefd verzoek’ stuurt ze in naam van haar vader een briefje om ‘van verdere bezoeken verschoond te blijven’. 

Dankzij de spitsvondige en ongeremde stijl die Dorna hanteert, voelt het geklaag over de hypocrisie van de volwassenen nooit zeurderig aan. Vaak zijn haar beschrijvingen tegelijkertijd scherp en ronduit hilarisch. In een ‘buitenlandse badgast’ benoemt ze de vrouw van de hoteleigenaar als ‘een met edelstenen behangen afgodsbeeld waar de heer Biedermann alles aan kon hangen; zijn klachten, zijn juwelen en een soms krankzinnig opbruisende vrolijkheid.’ Steeds wordt de humor gekruid door haar hang naar avontuur en nood aan fantasie. Wanneer haar oom Ricardo hen komt bezoeken, adoreert ze hem. Hij is een sensitieve vagebond die hartverscheurende verhalen te berde brengt. Dat hij in de gevangenis heeft gezeten, vanwege oplichting, vergeeft ze hem met welwillende tederheid, aangezien zijn vertelsels haar meevoeren naar vreemde streken. Die roes eindigt abrupt als samen met haar vader ook de werkelijkheid terug binnenkomt.

Ontwapenende naïviteit

Met een ontwapenende naïviteit en eenvoud onthult ze soms verrassende waarheden. In het ‘rosse geheim’ gaat ze stiekem langs bij Nelly, de zus van hun dienstmeisje Da. Zij mag het niet tegen haar ouders vertellen, want Nelly is een meisje van plezier dat in zonde leeft. Waarop zij vinnig antwoordt met een vraag aan Da: ‘Ben jij een meisje van verdriet, omdat je het niet zo gezellig hebt, is het gezellig hebben een doodzonde?’ Het is een krachtige weigering van een kind, dat zich niet wil laten corrumperen door de neerslachtigheid van de wereld. Zij wil zich niet als een schaapje laten verleiden door oliebollen te aanvaarden van domme en nare jongens. 

Die opstandigheid bedekt soms haar drang om ergens bij te horen en haar verzuchtingen over het feit dat andere kinderen wel weten hoe ze zich moeten gedragen. En als ze eens vriendschap met iemand sluit, dan raakt die ook weer snel ontbonden. In het verhaal ‘pêle mêle’ is ze op een verjaardagsfeestje waar ze geen zin in heeft. Zij zoekt toenadering tot een miezerig jongetje dat ook aan de zijlijn staat. Samen hebben ze plezier op de mondharmonica, tot het meisje met een sinaasappelschil de gastvrouw imiteert en alle blikken op hen gericht worden.

Dorna laat zien dat die marginale positie niet ontstaat uit puberstreken, maar voortvloeit uit een wezenlijk conflict tussen karakter en maatschappij. Vanaf twee derde van de bundel handelen de verhalen over de tijd dat het meisje een jongedame is geworden en haar kost verdient als portretmodel. Het is even wennen, al blijft veel hetzelfde. Schertsend blijft ze het geveins van de burgerij onder vuur nemen, terwijl ze met diepe genegenheid praat over het sjofele, maar gezellige hostel waarin ze overnacht.  Zelfs wanneer ze in haar latere leven kunstenares is geworden, weigert ze om op verzoek van haar deftige vrienden een andere huishoudster in dienst te nemen dan Leida, wiens man in de gevangenis zit. Haar solidariteit met de verschoppelingen is iets voor het leven. En wanneer ze dan toch nog eens een dienst aan iemand van haar vroegere klas wil bewijzen, dan spat de rillende afkeer van de bladzijden.

Chronologische compositie 

Enkel in het laatste verhaal ‘panta rhei’ wordt het pantser van de opstandigheid jegens het milieu van haar vader doorbroken. Bij zijn begrafenis ergert ze zich weliswaar aan de hypocrisie van de huilende mensen rondom haar. Zelf probeert ze te achterhalen waarom zij niet huilt, terwijl hij pas op zijn sterfbed de tranen durft te laten stromen. Dat levert een bloedeerlijke en indringende bekentenis op, waarvan zinnen als deze de kern van haar gevoel raken: ‘We hebben elkaar dan eindelijk ontmoet en begrepen, het bange, kouwelijke, vaak huilende kind van vroeger en de zieke, kouwelijke, soms wenende man, toen hij op het punt stond de levensgrens te overschrijden.’ De chronologische compositie van de verhalen uit Laten we vader eruit gooien is onontbeerlijk om de lading van zulke zinnen te kunnen vatten.

De combinatie van rebelse branie met een oprechte behoefte aan verbondenheid levert een aantal kwinkslagen die de beknelde ziel van het meisje allerminst verdoezelen. Waarom deze bundel nooit in het licht van de publieke aandacht is getreden? Tja, met het schrijftalent van Dorna of de tijdloze aard van haar verhalen heeft het niets te maken, dus laten we daar gauw verandering in brengen. Tegenwoordig lopen misfits misschien rond met een smartphone in de hand, maar de verbitterde tantes, de nare jongens en de drang naar ongebreideld avontuur blijven. Sommige zaken krijgt geen enkele vader kapot.

 

 

Omslag Laten we vader eruit gooien - Mary Dorna
Laten we vader eruit gooien
Mary Dorna
Verschenen bij: Nijgh & Van Ditmar (2021)
ISBN: 9789044545906
160 pagina's

Meer van Thibault Coigniez:

Recent

21 maart 2023

Alles geschreven...

Over 'Cinemascope' van Gerrit Brand
16 maart 2023

Diepzinnigheid in weerbarstige verhalen

Over 'Kilometer 101' van Maxim Osipov
14 maart 2023

Gümüşay wil geen intellectuele poetsvrouw meer zijn

Over 'Spreken en zijn ' van Kübra Gümüşay
13 maart 2023

Grappen maken behoort tot de essentie van de Egyptische cultuur

Over 'Bier in de snookerclub' van Waguih Ghali

Verwant