Soms kun je niet om de persoon achter een literair werk heen. Hoe fijn zou het wellicht zijn om Ademgebed te lezen zonder het drama dat aan de publicatie vooraf ging: Martijn Teerlinck overleed vorig jaar op 26-jarige leeftijd aan de complicaties na een operatie. Teerlinck had het syndroom van Marfan en had daardoor een broze gezondheid. Het is dan ook verleidelijk om Ademgebed vanuit die persoonlijke achtergrond te lezen en te interpreteren.
In de besprekingen in Het Parool en het Noordhollands Dagblad leek Teerlincks levensverhaal een iets te sterke context voor interpretatie te zijn. Dieuwertje Mertens (Parool) had het in haar recensie bijvoorbeeld over ‘de treffende beelden waarmee hij zijn ziekte beschrijft’ en ‘het is alsof hij door te dichten zijn ziekte, zijn lijf, het leven, probeert te bezweren’. Het is een begrijpelijke lezing die deels hout snijdt (lichamelijke aftakeling is een thema in de bundel), maar tegelijkertijd is er sprake van een eenzijdige interpretatie: Teerlincks thematiek is breder dan alleen zijn ziekte.
Ademgebed doet geregeld aan het werk van Paul Celan denken, die in de inleiding ook als een van Teerlincks helden wordt vermeld. Dat zit vaak in de beknoptheid van de gedichten en hun ogenschijnlijke geslotenheid. Een andere overeenkomst met Celan is Teerlincks gebruik van neologismen. Die zijn niet altijd even snel te plaatsen: zo heeft hij het over ‘mozeswolken’, ‘metafoorinslag’ en ‘isaäkblauw’. Een opvallende nieuwvorming is ‘slagadertempel’, dat met het syndroom van Marfan in verband gebracht kán worden; een van de kenmerken van het syndroom is het geleidelijk verwijden van de aorta, en die verwijding kan een scheur tot gevolg hebben. In dat licht lijkt ‘slagadertempel’ misschien naar (een besef van) eindigheid te verwijzen, maar deze nieuwvorming leest in de eerste plaats als een verering van het leven. De tempel als metafoor voor het lichaam is namelijk zeker niet ongebruikelijk. Vanuit dat beeld is het een kleine stap naar verering, en vanaf verering naar viering.
De thematiek in Ademgebed wordt zeker niet uitsluitend door verval en eindigheid beheerst. De bundel gaat meer nog over verheffing, vooral getuige de laatste afdeling ‘mozeswolken’. In deze afdeling duikt een aantal keer het woord ‘hosanne’ op: er wordt gevierd, er wordt contact gelegd met God. Het woord ‘mozeswolken’ wijst daar al op: in het Bijbelboek Exodus beklimt Mozes de berg Sinaï en bereikt zo de wolk waarin God huist. In die wolk is Mozes nabij God en ontvangt hij bovendien de Tien Geboden. Zie daar in het kort al een oerverbinding tussen taal, heiligheid en een handleiding voor het leven. Teerlinck verwoordt die combinatie als volgt: ‘vanuit de mozeswolk / bereikte mij / het toevluchts-/ woord // ochtend // daarin hervond ik jou‘.
In een paar woorden weet Teerlinck zo verschillend mogelijke interpretaties en associaties op te roepen. Het hier, grammaticaal ambigue ‘ochtend’ bijvoorbeeld, is intrigerend: is het woord ‘ochtend’ nu dat toevluchtswoord of niet? In elk geval roept ‘ochtend’ direct een associatie op met opnieuw beginnen, een nieuwe start (zie ook ‘hervond’). Eén van de intrigerendste aspecten van Ademgebed is het afwisselend beroep doen op complexere intertekstualiteit en op beelden of woorden die directe, bijna primaire associaties oproepen. Hoewel de gedichten meestal vrij in zichzelf besloten lijken te zijn, zijn er meestal wel aanknopingspunten te vinden om ze wat verder open te breken.
Naast de openheid van de gedichten valt ook hun muzikaliteit op. Vooral als je de gedichten hardop voorleest valt het ritme op dat ze aan je eigen voorlezen opleggen, en ook de subtiele klankrijkdom springt in het oor. Die elementen zorgen voor een zekere onweerstaanbaarheid die uitnodigt om de niet altijd even goed doordringbare poëzie te blijven lezen. Hetzelfde geldt voor de soms verbazingwekkende woordafbrekingen: naast het al eerder genoemde ’toevluchts-/woord’ duiken ook onder meer ‘na-/vel’ en ‘horizon-/taal’ op. Zo los aangehaald neigen ze misschien naar het woordspelerige, maar binnen de gedichten hebben ze een hoog ‘wauw, hoe doet hij dat toch?’-gehalte.
Teerlincks poëzie is tegelijkertijd cerebraal en bijna oergevoelachtig. Ademgebed wordt daardoor een intrigerende bundel, waarin op het eerste gezicht lastige, gesloten poëzie toch opvallend fris en open blijkt te zijn.