Een held in je familie, wie wil dat niet? Een oom of neef die in de oorlog heldendaden verrichtte, die de goede kant had gekozen. In de oorlog die volgens de geschiedenisboekjes maar vijf jaar duurde, maar waaraan door de ontdekking van steeds weer nieuwe verhalen geen einde lijkt te komen. Verhalen, mythes, verzinsels, alles door elkaar.
Schrijfster Marjolijn van Heemstra (1981), van wie zojuist de roman En we noemen hem is verschenen, had zo’n held in de familie. Neef Frans, die onsterfelijkheid vergaarde door in het jaar ná de oorlog een NSB’er, van wie hij vond dat die zijn straf onterecht ontlopen had, alsnog executeerde. En hoe. Op sinterklaasavond stond ‘Frans de bommenneef’ aan de voordeur met een cadeautje. De man die het pakje opende, had geen schijn van kans. De metaalsplinters in het ontploffende sinterklaascadeau perforeerden darmen, lever, teelballen en slagaders.
Rokkenjager
Net als de rest van de familie, koestert Van Heemstra het verhaal. Frans de bommenneef moest weliswaar de gevangenis in, maar het voetstuk waarop hij werd geplaatst, was duurzaam als het duurste marmer. Dat hij zich later als een rokkenjager en bon vivant ontpopt en zich onttrekt aan het kleinburgerlijke leven van de jaren vijftig, vergroten de mythe. Als de kleine Marjolijn op de basisschool een spreekbeurt moet houden, vertelt ze het verhaal van Frans de bommenneef. Dan al blijkt hoe goed ze de kunst van het verhalen vertellen beheerst, weet ze precies naar welke wasco-staafjes ze moet grijpen om zwart-witte tekeningen van kleur te voorzien. Ze krijgt een negen.
Vele jaren later, als de schrijfster zwanger raakt en het met haar partner over een naam voor de aanstaande zoon heeft, herinnert ze zich de belofte die ze ooit deed aan haar oma. Dat ze een zoon zou vernoemen naar Frans. Wiens ring ze aan een vinger draagt, die haar oma haar jaren geleden heeft geschonken. De aanstaande vader sputtert tegen: ‘Wat weet je nou eigenlijk over die man?’
Dat is het startpunt voor een zoektocht waarin Van Heemstra, met de lezer als reisgenoot, op zoek gaat naar de echte Frans. Een onderzoek dat haar door vergeten dossiers leidt en langs merkwaardige lieden die Frans al dan niet van horen zeggen hebben gekend. Een queeste die Van Heemstra een heldere, aantrekkelijke structuur heeft gegeven die buitengewoon goed werkt. Zwangere vrouwen tellen de maanden, weken, dagen af en dat doet de hoofdpersoon ook. Dat geeft een heerlijk ritme. We lezen het vanzelfsprekende: van foto’s van een foetus tot het schoppen van een kindje in een buik en het dik worden van een lichaam dat als een spons al het vocht van de wereld lijkt te absorberen. En terwijl in die moederbuik een nieuw mens groeit, groeit voor het geestesoog van de vertelster, en dus dat van ons, nóg een mens. De mythische halfgod Frans de bommenneef groeit uit tot een mens van vlees en bloed, krijgt een wedergeboorte rond het tijdstip dat het echte kind ter wereld komt.
Schelm
Natuurlijk blijkt alles anders te zijn geweest. Frans een held? Eerder een gewetenloze schelm of schavuit. In zijn dossier noteert iemand het predikaat ‘illegaliteitstrauma’. Met de definities van nu zou je hem ook een terrorist kunnen noemen, denkt de vertelster. Met lichte tegenzin gaat ze aan het werk, totdat haar beitel het marmeren voetstuk aan diggelen heeft gehakt.
En we noemen hem is behalve knap gestructureerd een verhaal dat belangrijke, universele vragen aan de orde stelt. Niet voor het eerst, maar wel op een aantrekkelijke wijze. Over waarheid en verzinsels, over de onbedwingbare drang van mensen om verhalen geen halve verhalen te laten zijn, om ze naar eigen believen in te kleuren. Over de behoefte aan helden, over de moeite die we hebben om de nuances te zien, de moeizame strijd tegen de verleiding om onze omgeving, maar vooral onze geschiedenis, alleen maar als zwart-wit voor te stellen.
Wat het boek extra aantrekkelijk maakt, is hoe Van Heemstra zich nadrukkelijk als schrijfster exposeert. Hier en daar geeft ze een kijkje in de keuken, laat ze zien hoe ze de waarheid naar haar hand heeft gezet. Ter wille van, ja, ter wille van… het verhaal. Is dat een ontluisterende conclusie, dat de werkelijkheid het altijd aflegt tegen het verhaal? Nee. Niets gaat boven een goed verhaal.