Zelden heeft een schrijver zo veel prijzen gewonnen met een relatief zo klein oeuvre als Marilynne Robinson: ze schreef vier romans, die alle vier bekroond werden met meerdere prestigieuze onderscheidingen, waaronder de Pulitzer Prize for Fiction in 2005 en de National Book Critics Circle Award. In 2013 mocht ze uit handen van president Obama de National Humanities Medal ontvangen ‘for her grace and intelligence in writing.’ En in haar laatste werk, De gegevenheid der dingen, is de transcriptie opgenomen van een gesprek tussen Obama en Robinson, dat tot stand kwam op verzoek van Obama, die ‘gesprekken met mensen zou gaan voeren die ik echt graag mag, […] en jij was de eerste in de rij, […]’. Zo veel aanprijzingen maken vooral die lezers nieuwsgierig die nooit eerder iets van haar gelezen hebben. Haar laatste boek lijkt dan een goede keuze om mee te beginnen.
Essayistische beschouwingen
De gegevenheid der dingen is een verzameling essays die de weergave zijn van de lezingen die ze gegeven heeft in de afgelopen tijd aan een aantal universiteiten in Amerika. Het zijn essays die zich bezighouden met de twee zaken die Robinson zowel intellectueel als emotioneel lijken te beheersen: Amerika en het Christendom. Met titels als ‘Ontwaken’, ‘Neergang’, ‘Angst’ en ‘Bewijzen’ gaat ze de strijd aan die al eeuwenlang gevoerd wordt: die tussen religie en wetenschap. In een lenig proza en met overtuigende argumenten schaart Robinson zich overduidelijk aan de kant van de religie: ze voert aan dat intellectuelen die er oprecht voor uit komen in God te geloven, door wetenschappers steeds meer aan de kant worden geschoven als niet ter zake doende. De natuurwetenschappen zouden de strijd gewonnen hebben ten nadele van de geesteswetenschappen zoals cultuur, geschiedenis, filosofie, muziek. Robinson pleit voor het bewaken van een eigen identiteit vanuit intellectuele vrijheid en voor het opnieuw voorop stellen van de waarden van de mens boven de economische waarden.
Geïnspireerd door Puritanisme
Om tot deze conclusie te komen, laat Robinson zich al haar hele leven inspireren door het Christendom en dan vooral het Puritanisme, naast Amerika en Shakespeare haar grootste bronnen: ‘Ik buig voor niemand waar het gaat om mijn liefde voor Amerika en voor het Christendom. Ik heb mijn leven gewijd aan de bestudering van beide. Ik heb getracht mijn band met beide eer aan te doen.’ Dat blijkt ook uit haar werk: niet voor niets draagt het eerste essay de titel ‘Humanisme’ en het tweede ‘Reformatie’ en gaat het derde, ‘Gratie’ over Shakespeare’s Hamlet. Het zijn zeer erudiete, goed doorwrochte betogen. Maar het lezen wordt moeilijker naarmate Robinson meer voor eigen parochie gaat prediken: Amerika en Europa verschillen heel veel van elkaar wat betreft de invloed en de doorwerking van religie op de maatschappij: waar Amerika zich ook in de politiek en het dagelijks leven veelal laat leiden door de Schrift, heeft Europa daar in veel dingen afstand van gedaan en wordt er voorrang verleend aan de ratio.
Calvijn
Robinson veronderstelt een parate kennis bij de lezer, gelijk aan die van haarzelf, over specifieke onderwerpen als bijvoorbeeld Johannes Calvijn – die ze haar ‘persoonlijke heilige’ noemt – en het protestantisme, waardoor ze niet de moeite neemt iets uit te leggen of nader aan te duiden. Voor veel Amerikanen zal dat misschien inderdaad niet nodig zijn, maar voor lezers daarbuiten is het geen overbodige luxe om het boek van een aantal voetnoten te voorzien. De beste essays zijn dan ook die waarin meer algemene onderwerpen aan de orde komen, zoals de historische figuur van Christus, die immers voor zowel protestanten als katholieken van belang is.
Moeilijk doordringbare tekst
De gemiddelde lezer mag de benodigde intelligentie toegerekend worden die een vereiste is om aan dit boek te beginnen, maar het is onzin om er vanuit te gaan dat wij allen op hetzelfde intellectuele en universitaire niveau zouden staan als Robinson, zeker waar het een religieus of historisch perspectief betreft. Dat maakt het vaak noodzakelijk om iets op te zoeken, de betekenis ervan te ontdekken en er over na te denken; op zich geen onprettige bezigheden, maar het vertraagt het lezen op een hinderlijke manier. Ook verlopen de zinsconstructies in de tekst niet altijd even soepel, waardoor het lezen soms een zoektocht wordt tussen de diverse bijzinnen, alsof je gevangen zit in een spinnenweb, maar of dat aan de auteur of aan de vertaler ligt, blijft altijd de vraag.
Amerika verlaagd
Naast het Puritanisme wordt ook de tweede pijler van de essays, Amerika, niet beschreven voor de lezers van het oude avondland Europa, maar voor de Amerikanen zelf. Robinson weet precies de vinger op de zere plek te leggen als ze in het essay ‘Realisme’ stelt dat Amerika geen trots meer heeft en slecht over zichzelf denkt: het zou geen cultuur hebben, geen eenheid kennen, geen oude tradities hebben om op terug te vallen zoals Europa. Amerikanen zouden zichzelf vanuit een minderwaardigheidsgevoel te veel verontschuldigen voor hun vermeende gebrek aan beschaving. Robinson ontkracht dit denkbeeld in wat een van de beste essays blijkt te zijn, en noemt Emily Dickinson en Walt Whitman als voorbeelden die het tegendeel bewijzen.
Wat ze Amerika wel verwijt, is het feit dat het zich schuldig heeft gemaakt aan het in stand houden van de slavernij, wat volgens haar de oorzaak is van de grootste problemen die Amerika nog altijd kent. Ook spreekt ze zich uit tegen de wet die elke Amerikaan toestaat een wapen te bezitten en het te gebruiken: ‘En ik neem Jezus’ leringen uiterst serieus, in dit geval waar hij zegt dat zij die leven door het zwaard ook door het zwaard zullen sterven.’
Basis democratie
Robinson registreert problemen en vraagstukken, probeert verklaringen te zoeken, belicht een onderwerp van alle kanten, en komt daarbij steeds terug op de Bijbel en op de geschriften van Calvijn als het gaat over wat het betekent een mens te zijn in onze tijd, zoals de ondertitel van het boek luidt; een ietwat vreemde titel als je bedenkt dat drievierde van de essays handelen over onderwerpen uit de geschiedenis. Maar Robinson weet aan te tonen hoezeer dat verleden nog steeds doorwerkt in het heden. De teneur van haar essays is optimistisch: ondanks alle angst en onzekerheid, is de mens het waard om moeite voor te doen en mensen willen in essentie ook het juiste doen, volgens Robinson: ‘de basis van democratie [is] de bereidheid […] om het beste van andere mensen te denken.’
Gewone mensen
Het gesprek met president Obama – dat een belangrijke aanvulling op de essays vormt – gaat vanzelfsprekend ook over Amerika: Obama wilde praten met ‘gewone mensen over de bredere culturele krachten die onze democratie en ideeën sturen en onze houding bepalen tegenover het burgerschap en de richting die dit land in zou moeten slaan.’ Had hij hierbij nog Calvijn genoemd of het Puritanisme, dan had hij met bovenstaande formulering exact aangegeven waar De gegevenheid der dingen over gaat. Bovendien had hij geen betere gesprekspartner kunnen vinden.