Na het overdonderende succes van Jonathan Livingston Seagull volgden er een groot aantal – min of meer- new age boeken van Richard Bach (1937). Hij is fervent vlieger maar wierp zich ook op als een pleitbezorger van dehypnose, een soort neurolinguistisch deprogrammeren, hier te lande bekend geworden door Emile Ratelband.
Of dat aardige boeken oplevert is maar de vraag. Bach kan zeker schrijven. Dat bewijst hij in het eerste deel van dit boek, waarin ene Maria Ochoa in een vliegtuigje zit met haar man achter de stuurknuppel. De man lijkt dood. Hij is in ieder geval buiten bewustzijn. Ze moet nu proberen de kist in de lucht te houden en tot overmaat van ramp ergens te gaan landen. Ze heeft enig benul van vliegen omdat ze haar man heeft gadegeslagen, verder weet ze er weinig van af. Via de radio zoekt ze contact met andere luchtreizigers en komt ze in aanraking met Jamie Forbes, een vlieginstructeur, die naast haar gaat vliegen. De Cessna blijft in de lucht door de aanwijzingen van Forbes, maar vooral omdat hij ervan uitgaat dat je meer kunt dan je denkt. De vrouw roept steeds ‘ik kan niet vliegen’, maar Forbes wuift alle bezwaren weg en praat rustig, maar vastberaden op de vrouw in. Uiteindelijk weet ze het vliegtuig veilig aan de grond te zetten. Forbes heeft inmiddels de autoriteiten ingeschakeld en gezorgd dat er op het vliegveld van het Amerikaanse Cheyenne in Nebraska, brandweer en ambulance klaar staan, die Maria en haar man opvangen. Hij is gelukkig niet dood, maar wel bewusteloos, hij zal later herstellen. Forbes verdwijnt na de geslaagde landing in zijn vliegtuigje uit beeld.
De volgende dag leest hij in de krant,wat Maria aan verslaggevers heeft gezegd: ‘Ik had nooit op eigen kracht kunnen landen, maar de man in het andere vliegtuig zei dat ik het kon. Ik zweer bij God dat hij me heeft gehypnotiseerd, gewoon terwijl ik in de lucht was. “Doe alsof U de gezagvoerder van een verkeersvliegtuig bent.” Dat heb ik gedaan omdat ik niet kan vliegen. Maar toen ik wakker werd, was het vliegtuig veilig geland.’
Vanaf dat moment kantelt het verhaal, we verlaten Maria en worden de rest van het boek getrakteerd op de bespiegelingen van Jamie Forbes. En dat is zonde van het boek na het sterke en spannende begin. We krijgen de vragen van Forbes voorgeschoteld. Had hij Maria werkelijk gehypnotiseerd? Wat is hypnose dan?
Vanaf onze vroegste jeugd worden we op een basistraining sterfelijkheid gezet, stelt Forbes. En hij herinnert zich zijn jeugd en een hypnotiseur, ene Blacksmyth, die mensen alles kon laten doen, wat hij maar wilde wanneer ze onder hypnose waren. Als jongetje wordt Jamie op het podium geroepen en hij moet zich voorstellen, dat hij in een muur gevangen zit. Hij gebruikt in zijn latere leven de muur als een metafoor voor het gehypnotiseerd zijn. En in die toestand -de lezer raadt het al- doen we doorlopend domme dingen. Zo geloven we bijvoorbeeld in sterfelijkheid, maar die bestaat – volgens Forbes ?niet. We hebben een soort co-piloot en deze waarschuwt ons wanneer we juist proberen te onthypnotiseren.
Jamie heeft vervolgens op een vliegveld een geheimzinnige ontmoeting met een dame, die blijkt te zijn gestorven en aan het eind van het verhaal krijgt hij uit het niets, haar dochter aan de telefoon, die vliegles wil. Dit alles natuurlijk omdat toeval niet zou bestaan. Inmiddels was deze recensent een beetje duizelig van alle bespiegelingen, die jammer genoeg de vaart uit het verhaal haalden. Jammer. Waarom schrijft Bach niet af en toe een spirituele beschouwing, om daarna weer een sterke novelle te produceren zoals destijds Jonathan Livingston Seagull?
De cocktail, die via dit boek tot ons komt, werkt helaas niet.
Maria onder hypnose
Auteur: Richard Bach
Vertaald door: Trudy Schermer-Lodema
Verschenen bij: Uitgeverij De Arbeiderspers
Prijs: € 14,95