Een romanschrijver en een oplichter hebben veel gemeen. Natuurlijk, de bedoelingen van de eerste zijn nobeler dan die van de flessentrekker. Maar op de toppen van hun kunnen spelen ze beiden met de werkelijkheid, spiegelen ze allebei hun publiek een wereld voor die er verduiveld echt uitziet. Maar het niet is.
In de drie romans van Marek Hłasko (1934-1969), die nu verzameld zijn in De Israëlische trilogie, speelt de auteur overduidelijk met die overeenkomst tussen beiden. Waar hij de hoofdpersoon diens slachtoffers laat verleiden met behulp van verzonnen verhalen, zo verleidt ook de schrijver zelf met zijn verhalen de lezer. Want die moet op zijn qui vive zijn, het hele boek door: waar word ik bij de neus genomen door de schrijver, wat is zíjn verhaal en wat is het verhaal van zijn personages?
Dat is niet altijd even leuk. Het gaat op een gegeven moment zelfs vervelen. Dat komt omdat de eerste roman, De tweede hondenmoord, en de tweede, Bekeerd in Jaffa, te veel op elkaar lijken. De tweede is vooral een herhaling van zetten. Die schelmen ben je zo’n beetje beu, je hebt door wat de verhouding is tussen de vooraf gerepeteerde dialogen en die van de werkelijkheid in het verhaal. Dan komt het moment dat je verzucht: nou weet ik het wel, Hłasko, kom eens met iets nieuws. Wie uiteindelijk de emotie wil voelen, wie ontroert en verrast wil worden, zal dan toch moeten doorlezen. Tot de laatste roman en eigenlijk tot de allerlaatste zin. Pas dan, aan het eind van de korte roman Ik zal jullie over Esther vertellen, komt die laatste zin die genoegdoening oplevert en een glimlach oproept.
Marek Hłasko, vanwege zijn uiterlijk en gedrag in de jaren zestig wel de Poolse James Dean genoemd, was gedoemd tot zwerven nadat het communistische regiem van zijn geboorteland Polen hem de rug toekeerde. Hij woonde op verschillende plekken in Europa en een aantal jaren in Israël. Daar spelen zich de verhalen af die in deze romantrilogie bij elkaar zijn gebracht.
Een thema in het werk van de Pool is de zelfgekozen dood. De hoofdpersoon in De Israëlische trilogie koketteert ermee en ook andere personages beschouwen zelfmoord als een denkbare uitweg uit de hel die het leven voor hen lijkt te zijn. Sommigen zie je gewoon in één rechte lijn naar de ondergang lopen, ook al ontkennen ze dat zelf. Mooiste voorbeeld: een oude, zwaarlijvige hartpatiënt die zich in de Israëlische hitte door een hoertje van de ene trappengalerij naar de andere laat loodsen. Hij moet haast wel weten dat het beloofde nummertje met het meisje zijn ondergang wordt, áls het er al van komt. Maar hij sjouwt zijn zwetende, veel te zware lichaam desondanks trap op en trap af, met dat onvermijdbare infarct tot gevolg.
Een treurig einde was ook voor de schrijver zelf weggelegd. In 1969 nam hij een te grote dosis slaapmiddelen, die hij met alcohol wegslikte. Zelfmoord of een ongeluk? Veel van Hłasko’s fans en critici gingen, zijn werk kennende, van het eerste uit.
De drie Israëlische romans worden wel schelmenromans genoemd. En schelmen kun je de twee belangrijkste personages, hoofdpersoon Jacob en zijn partner in crime Robert, wel noemen. De twee troggelen geld af bij eenzame buitenlandse dames die goed in de slappe was zitten. Jacob speelt de gigolo die het vertrouwen wint door zijn levensgeschiedenis te vertellen. Een geschiedenis die er van geval tot geval anders uitziet en door Robert wordt verzonnen. Jacob is de acteur en Robert de scenarioschrijver annex regisseur. De verhalen die Robert zijn partner laat oplepelen zijn subliem en zitten ingenieus in elkaar. Het werkt zó goed dat als Jacob, die een eind aan de oplichting wil maken, een vrouw vertelt dat hij haar wat op de mouw spelt, zij meent dat die bekentenis een verzinsel van hem is die zijn meelijwekkende psychische gesteldheid alleen nog maar bevestigt.
Hłasko weet dat we behoefte hebben aan de verhalen, aan de mythes. Of ze nou verzonnen zijn of niet. Zoals de lezer van een roman weet dat-ie belazerd wordt. Dat de verhalen pure verzinsels zijn. Zo lijken de slachtoffers van Jacob en Robert ook wel door te hebben dat ze bedonderd worden. Alsof de mens niet anders wíl, niet anders kán dan besodemieterd worden. Misschien is dat ook wel zo. Hłasko tekende het op in zijn memoires en Arnon Grunberg haalt het in zijn nawoord terecht aan: ‘Niemand is in staat de waarheid te geloven’.
De Israëlische trilogie
Auteur: Marek Hłasko
Vertaald door Karol Lesman en Gerard Rasch
Met een nawoord van Arnon Grunberg
Verschenen bij: Uitgeverij Athenaeum
Aantal pagina’s: 301
Prijs: €19,99