Het lijkt of Marco Kamphuis (1966) bij elk nieuw boek voor een andere aanpak kiest. Daarin doet hij denken aan Ian McEwan, voor wie dat ook geldt. Aurore is Kamphuis’ zevende boek, na vijf romans en één novelle: Havik, die ‘Boek van de Maand’ was van het televisieprogramma De Wereld Draait Door.
Hoewel: roman? Aurore heeft de vorm van een dagboek, dat wordt onderbroken door drie brieven. De opzet, bestaande uit egodocumenten (dagboek, brief), refereert aan de negentiende eeuw, toen deze vormen een grote vlucht namen. In die zin sluit het perfect aan op de tijd waarin het boek speelt: het Parijs aan het eind van de negentiende eeuw.
Ook de schrijfstijl licht af en toe als het ware negentiende eeuws pathetisch op: ‘Ik was zo dankbaar voor het vertrouwen dat hij kennelijk in me stelde, dat ik mijn tranen moest bedwingen.’ Of: ‘Geroerd nam ik afscheid van onze dorpsgenoot.’ Des te opvallender, omdat het verhaal verder op een mooie, wat ingehouden toon wordt verteld.
Het is het verhaal van de ik-persoon, Jules Fabre, die uit de provincie is weggetrokken om in ‘dat onzalige Parijs’ medicijnen te gaan studeren. Hij woont op kamers bij een uitvinder, professor Dieulafoy, diens echtgenote en dochter Aurore. Het laboratorium van de professor bevindt zich in de kelder, en het is Jules ten strengste verboden er ook maar één voet over de drempel te zetten.
Jules, die een dagboek bijhoudt ‘om voor het schrijverschap te oefenen’, komt er al na drie dagen achter dat er iets mis is met Aurore. Is ze een hysterica, zoals veel vrouwen in die tijd? Of is er iets anders aan de hand? Er is ook iets mis met haar vader. Hij is wegens ongeoorloofde experimenten ontslagen aan de Sorbonne in Parijs. Wat die experimenten inhouden, blijft lang duister.
Door steeds iets meer prijs te geven, en zelfs niet prijs te geven maar open te laten, bouwt Kamphuis de spanning langzaam op. Waarbij het niet toevallig is – een detail, maar toch – dat Lucille, de zus van Jules in een brief er gewag van maakt, dat ze van griezelromans houdt: Mary Shelley, Edgar Allen Poe …
Hierdoor lijkt het op een gothic novel, waarbij het opvallend is, dat het boek naast suspense ook de rust ademt die kenmerkend is voor de negentiende eeuw.
De diepere laag van het boek gaat over een thema dat weliswaar toen al speelde, maar dat nog steeds actueel is: bestaat er zoiets als de vrije wil, of zijn het vooral omstandigheden die het gedrag van iemand bepalen? En hoe zit het met de maakbaarheid van de samenleving en de mens zelf? Deze thematiek komt in het boek bijvoorbeeld tot uiting in de discussie tussen een hoogleraar van Jules en een priester, waarin – niet verrassend – de opvatting van beiden tegenover elkaar staan. In het boek wint deze discussie gaandeweg aan gewicht en betekenis.
Er wordt een aantal moorden gepleegd. Het is de vraag welke rol Aurore daarbij heeft gespeeld. Jules gaat deze vraag uit de weg. Omdat liefde blind maakt, of om een andere reden, die direct verband houdt met een mogelijke ontkenning van de vrije wil?
Naast het verhaal over Jules, Aurora en haar vader ontwikkelt zich een schaduwverhaal over de vader van Jules, die in de provincie steeds verder wegkwijnt aan dementie. Jules’ zus, Lucille, houdt haar broer hiervan op de hoogte in enkele ontroerende brieven. Zou hij op tijd komen om in het ouderlijk huis nog afscheid van zijn vader te kunnen nemen, of wordt hij teveel in beslag genomen door Aurore, zijn studie en wat er zich verder allemaal in Parijs afspeelt? En vindt hij het scharnierpunt tussen vrije wil en lot, waarnaar hij uiteindelijk op zoek lijkt te zijn? Dit laatste wordt haast symbolisch verwoord in een schitterende passage. Daarin wordt beschreven dat hun vader niet meer weet hoe hij moet gaan zitten: ‘Hij was er fysiek wel toe in staat, hij kon zijn knieën nog buigen, toen nog wel, maar hij wist niet hoe het moest: hij was vergeten dat je, voordat je kunt gaan zitten, je eerst om moet draaien.’
Verrassend is de grijze pagina tegen het eind van het boek. En vooral: wat daarna volgt. In dat gedeelte, slechts één dag en één brief omvattend, komt alles wat daarvoor is verteld samen. Het is knap zoals Kamphuis vorm en inhoud tot in detail laat samenvallen in een stijl waarin de negentiende eeuw weerklinkt. Kamphuis heeft zichzelf wederom bewezen.