Luuk Imhann – Loutering

Het gevaar van het ego

Recensie door Daan Lameijer

Laat je leiden door wat anderen van je vinden, en je verliest jezelf. Dat leert de roman Loutering van Luuk Imhann. Hoofdpersoon is de Mexicaanse Paco Castelán, Guerrero voor intimi, die zijn vader zoekt. Deze ‘pendejo’ verliet Paco’s moeder, voordat hun zoon geboren werd. Koste wat kost wil Paco groots worden, opdat zijn vader hem opmerkt en erkent. Hij beproeft zijn geluk in de schilderkunst, de geneeskunde, de revolutie en het katholieke geloof. Telkens kruisen daarbij de grootheden van het Mexico van rond 1920 zijn pad: David Siqueiros, Frida Kahlo, Diego Rivera en zelfs Leon Trotski, die de Sovjet-Unie verlaten heeft. In de schaduw van zo veel mastodonten blijkt Paco een lichtgewicht: ‘… u bent volstrekt onbelangrijk, niño Guerrero.’

De titel suggereert dat Loutering een coming-of-ageverhaal is, maar Paco ontwikkelt zich amper. Hij voegt zich louter naar andermans wensen en volhardt in volgzaamheid. Als zoon van een Mexicaanse vrouw en Europese kolonist is Paco een ‘mesties’. Enerzijds bevindt hij zich daarom aan de rand van de maatschappij, anderzijds streeft hij naar een hogere positie. Om deze te bereiken, luistert hij slechts naar wie hem geweldig vinden en zijn ego opkrikken. Zijn zelfzuchtige geldingsdrang sijpelt sporadisch door in Imhanns vertelstijl. De auteur mikt wat verwijzingen betreft op levensgrote namen, geheel in Paco’s geest. Het boek is vooral waardevol vanwege zijn aandacht voor machismo en radicalisering. Langzaam ziet Paco’s moeder, Eustaquia, haar zoon afglijden naar het moordlustige stalinisme. Hierover zegt ze hoofdschuddend: ‘Naïevelingen zijn de instrumenten van het kwaad.’

Eigendunk en trots

‘Waarom wil je toch altijd dat iemand je vertelt hoe alles werkt, Paco?’ Dit vraagt kunstenaar en stalinist Siqueiros, die een radeloze Paco kalmeert na een zoveelste mislukte poging iets van zijn leven te maken. Jongeren mogen makkelijk te beïnvloeden zijn, Paco spant de kroon. Eén compliment van dokter Salinas over zijn medische kennis doet de jongen dromen over de Nobelprijs. Frida Kahlo prijst een vogelschetsje van Paco en hij fantaseert over exposities in het Louvre. Siqueiros onderwijst hem in de Russische Revolutie en de pupil waant zich een historische sleutelfiguur. Padre Jorge, priester in Coyoacán, bewondert Paco’s religiositeit en de discipel prevelt het Urbi et Orbi. Niet de liefde voor een vak stuwt Paco voort, maar de liefde voor loftuitingen. Zijn blinde ambitie, die aanvankelijk door zijn zoektocht naar een vaderfiguur te billijken valt, irriteert op den duur.

Opvallend genoeg lijkt het onophoudelijke geweeklaag van Paco bedoeld om medelijden met hem op te wekken. Pujol, een met Siqueiros bevriende schilder, geeft Paco halverwege het boek eindelijk de verbale optater waarnaar hij solliciteert. Over Paco’s kitscherige muurschildering is hij vernietigend: ‘Je wilt geprezen worden. Je wilt horen dat je muurschildering goed is. (…) Je zult nooit een schilder worden.’ Afhankelijk van wie hem veren in de kont steekt, vlucht Paco van roeping naar roeping en breekt hij bezigheden voortijdig af. Zelfs boezemvriend Evelio en vriendin Luisa, die gek op hem zijn, verwaarloost hij. ‘Wat wil je dan bewijzen?’ vraagt Siqueiros hem. ‘Wat voor man ik ben!’ zegt Paco. Deze bewijsdrang van het mannelijk ego beïnvloedt naarmate het boek vordert, Imhanns schrijfstijl. Dit zit hem met name in de ontelbare, ellenlange clichés over Mexico en de wat pompeuze metaforen.

Niet te missen schatplichtigheid

‘De portier is een invalide.’ ‘Ogenblik!’ ‘Mijn vrouw is dood en al begraven.’ Dit zijn beroemde openingszinnen van Nederlandse meesterwerken. Aan het begin van talloze hoofdstukken poogt Imhann Mexico legendarisch te introduceren: ‘In elke Mexicaan schuilt een katholieke kracht die zelfs de paus zou kunnen verblinden, zo overtuigd houden ze van hun Mexicaans-katholieke Maagd van Guadalupe en zo oprecht geloven ze in haar liefde en vermogen hen te redden.’ Zulke algemeenheden over Mexico, waarvan het boek er pakweg dertig bezit, zijn voor aforismen wel erg lang.

De NRC noemde Imhanns debuut – Paradijs – een ‘poging om op de schouders van literaire reuzen te staan’. Door hoogdravende openingszinnen, overdadige beeldspraak en intertekstuele knipogen verdient Loutering eigenlijk dezelfde conclusie. De schatplichtigheid aan Grote Literatuur is niet te missen. Welke functies de intertekstuele verwijzingen hebben in het verhaal zélf, behalve dat ze vagelijk doen denken aan een belangwekkende literaire traditie, blijft een raadsel.

Onder meer Het Groene Huis komt voorbij, een bordeel uit Mario Vargas Llosa’s gelijknamige boek; Paco’s gewelddadige opa Don Aureliano verwijst naar Honderd jaar eenzaamheid van Gabriel García Márquez; Trotski’s epiloog in Loutering appelleert aan Lev Tolstojs Oorlog en vrede. Tegelijk wordt de lezer continu murw gebeukt met een oneindige reeks homerische vergelijkingen. Zo is de stem van Padre Jorge ‘een stuk zachter en lager dan Paco had verwacht en contrasteerde met de stem van Paco, die zich door de klank ervan omhelsd voelde en hem deed denken aan hoe zijn moeder hem vroeger omhelsde, haar armen lang en mager als van de slingerapen in de jungle van Quintana Roo en warm als het water in de Golf van Mexico, waar de lamantijnen zwommen.’ Het verhaal bezwijkt regelmatig onder het gewicht van te gretig opgezochte bombast.

¡Viva la… matriarcada!

Gelukkig maakt de maatschappelijke relevantie van Loutering een hoop goed. De echte krachttoer leveren Eustaquia en Luisa. Beiden hebben een hekel aan mannen en feitelijk zijn zij de grote Mexicanen aan wie Paco een voorbeeld zou moeten nemen. Eustaquia trekt geregeld tegen hem van leer over haar eigen vader: ‘Hij was gierig en vals zoals alleen patriarchen dat kunnen zijn, een diablo die zijn vrouw sloeg.’ Toch erft ze van don Aureliano een koloniaal pand, maar zij besluit ‘curandera te worden en het huis van een wrede macho te veranderen in een toevluchtsoord voor vrouwen.’ Bovendien heeft ze seks met wie ze maar wil. Als Paco haar betrapt met zijn grootste criticaster, Pujol, noemt hij haar een hoer. Na haar repliek druipt hij bedeesd af. ‘Ik had naar je vader moeten luisteren en je moeten laten aborteren,’ voegt Eustaquia hem toe.

Luisa is datzelfde patriarchaat helemaal beu. Haar vader geeft slechts om zijn carrière, voor haar broer Evelio is zij mantelzorger en vriendje Paco vindt zijn weg naar succes belangrijker dan hun relatie. Naarmate mannen hun invloed op haar leven verliezen, voelt ze zich bevrijd: ‘(…) in die tijd om na te denken die veel vrouwen niet gegund is, merkte ik hoe moe ik was, van hem, van werk en van mijn vader. En van jou.’ Even lijkt de loutering zich dan toch te voltrekken bij Paco: ‘Niets had hij meer en niets was hij geworden.’ Als klein mens in de marge van de samenleving levert hij zich uit aan Siqueiros, die letterlijk over lijken gaat. Hoe hard Eustaquia haar zoon ook waarschuwt voor de stalinist, Paco zwicht voor de goedkeuring van de surrogaatvader: ‘”Ik aanvaard de opdracht!” (…) Siqueiros greep zijn schouders beet, trok hem naar zich toe. “Ik wist dat we op je konden rekenen.” Paco had moeite zijn tranen in te houden en voelde een warmte in zijn borstkas opwellen.’

Loutering waarschuwt ons voor het gevaar van het ego. En al helemaal wanneer dat ego gestreeld wordt door de verkeerde handen.

 

Omslag Loutering - Luuk Imhann
Loutering
Luuk Imhann
Verschenen bij: Uitgeverij Querido (2022)
ISBN: 9789021467740
474 pagina's
Prijs: € 22,99

Meer van Daan Lameijer:

Recent

31 maart 2023

Toont Tellegen zijn kunsten opnieuw?

Over 'Langs een helling' van Toon Tellegen
29 maart 2023

Op zoek naar een authentiek leven

Over 'Wat zou Simone de Beauvoir doen? Gids voor een authentiek leven' van Skye C. Cleary
28 maart 2023

Tussen onschuld, misbruik en opportunisme

Over 'De man van het licht ' van Katrien Scheir 
27 maart 2023

Traumaverwerking in naoorlogs Duitsland

Over 'Eindelijk heb je ons gevonden' van Edgar Selge

Verwant