Fransen, zo wil het cliché, zijn vooral in Frankrijk geïnteresseerd. Als ze al over de grens kijken, dan niet naar Nederland. Daarom is het interessant dat Louis Aragon een dichtbundel wijdde aan ons land (dat hij Holland noemt). Aragon (1897-1982) gold eerst als een surrealistische dichter en later als een sociaal geëngageerd auteur. Van die gedaanten zien we niet veel terug in deze bundel, die net zozeer over Aragons geliefde en literator Elsa Triolet (1896-1970) gaat als over Nederland. Met haar maakte Aragon een zomerse reis door een verregend Nederland, met deze tweetalige bundel als resultaat. De bundel bestaat uit zes delen. Een aantal van de gedichten werd er later aan toegevoegd. Deze hebben geen betrekking op de reis.
Le voyage de Hollande verscheen in 1964 tussen twee andere, bekendere bundels die over Aragons liefde voor Elsa gaan. Vestigt vertaalster Katelijne de Vuyst terecht de aandacht op een deels vergeten parel? Het antwoord moet ontkennend luiden. De reputatie van Aragon is niet gebaseerd op deze bundel.
Dichtbij Marsman
In haar nawoord refereert De Vuyst aan het beroemde Nederlandse gedicht, ‘Herinnering aan Holland’, van Hendrik Marsman. Gedichten van schrijvers over de ontroering over het eigen land zijn zelden mooi, het gedicht van Marsman is dat wel. De visie van een buitenstaander is echter potentieel minder ‘verdacht’. Het dichtst bij Marsman komt Aragon op bladzijde 27. Een titelloos gedicht eindigt zo:
Op een rivier boven de gaarden
Kun je zwarte aken ontwaren
Die voortdurend worden gewassen
Ze lijken het moe verder te varen
Op schitterende waterstraten
Elsa en Nederland
De lezer ziet het voor zich, voelt er iets bij, maar wordt niet per se verrast door deze kijk op Nederland en zijn stromende rivieren. In die zin lijkt het op klassieke gedicht van Marsman. In de bundel is Aragon vooral niet blij over de ‘rotzomer’ die hij en Elsa in het Noorden mee maakten. Hij giet deze onvrede in conventionele verzen. Het mooist in deze bundeling zijn de regels waar de twee onderwerpen, Elsa en Nederland, samenkomen:
Geen echo in de ochtend geen schuimspoor aan de rand van de zee
Geen gefluisterd souvenir geen ruisend suizen van een twijg of tak
Je passen zijn zacht als grijze potloodstrepen op het hagelwitte blad
De achterzijde van je blik slaat open op het blauw van Vermeer
Vertalen is een moeilijk vak en soms slaat de vertaalster de plank mis. Zo passeert het cliché voor koffie ‘een bakje troost’ de revue en wordt ‘quinzième fois’ vertaald met ‘tig keer’, wat niet heel poëtisch overkomt. Pogingen om de rijmende regels van Aragon te volgen leveren passages op als:
Als ik oud ben en versleten
Komt ik het vast te weten
Het leven is een gehucht
Vol boze dromen en gezucht
Laatste reis samen
Dat roept associaties met sinterklaasavondpoëzie op. De vertaling bevat ook mooie passages. Nederland wordt ‘dit gesmokkelde land’ genoemd en Amsterdam een ‘omgekeerd Venetië waar de eend regeert.’ Ook mooi: ‘Het licht van Delft wordt zachtjes als een laatste wade over ons gelegd.’
Een grote naam levert echter niet per se grootse poëzie op. De waarde van Aragons bundel is vooral cultuurhistorisch, niet literair. Het is een tijdsdocument. Niet ontregelend (zoals in surrealistische poëzie), maar een bevestiging van een clichématige visie op ons land. Mooier dan de verzen over Nederland zijn die over zijn liefde voor Elsa. Het slot van een titelloos gedicht maakt duidelijk wat de werkelijke relevantie van de reis was voor Aragon, die volgens De Vuyst vreesde dat zijn geliefde spoedig zou sterven en deze reis hun laatste samen zou zijn (Elsa zou echter pas zes jaar later komen te overlijden):
Waar Holland in mijn droom voor staat
Is alleen mijn geliefde mijn geliefde.