Waar we niet zijn van Lina Issa is een non-fictie verhaal met een fysieke beleving. Het is een zoektocht naar een thuis dat bekend maar onbereikbaar is en waarin de sensaties van het lichaam zo worden beschreven dat je als lezer meereist door de herinneringen van Lina aan haar geboorteland Libanon.
Lina wordt als Libanese toegelaten tot een Nederlandse kunstopleiding. Hiervoor wordt haar een visum verstrekt, maar wanneer ze haar familie in Libanon wil bezoeken blijkt dat dit studentenvisum niet wordt verlengd en dat ze als ze Nederland verlaat, het land niet meer in mag. Het gemis van thuis brengt Lina op het idee om een ander in haar plaats te laten gaan: een Europeaan die niet gebonden is aan visa maar die vrij mag reizen en in elk land, waaronder Libanon, verwelkomd wordt. Via een advertentie vindt ze Aitana, een Spaanse vrouw die als stand-in afreist naar Libanon en daar Lina’s plaats probeert in te nemen.
Instructies
Voordat Aitana op reis gaat, schrijft Lina haar instructies op in een notitieboek. Hierin beschrijft ze ook haar familie. Karaktertrekken van haar vader, de muziek waarnaar haar moeder luistert in de auto, de geur van het brood dat haar oma bakte. De instructies dienen als een soort script dat Aitana moet volgen. Het is haar taak om de ervaringen die Lina zich zo goed van thuis herinnert opnieuw te beleven. Dat levert echter ook de vraag op: in hoeverre is het mogelijk om iemand anders’ leven te leiden zonder het eigen kader hier invloed op te laten uitoefenen?
Het blijkt voor Aitana onmogelijk om een exacte herbeleving van Lina’s ervaringen in Libanon waar te maken. Familieleden gedragen zich anders, spreken open over hun eigen ervaringen met Lina en ook kan Aitana haar eigen belevingswereld niet zomaar aan de kant zetten.
Op het moment dat Aitana vertrekt, neemt het verhaal op sommige momenten de vorm van een gesprek aan. Hierin worden de instructies van Lina afgewisseld met Aitana’s ervaringen. Desalniettemin voeren Lina’s voorschriften en de uitgebreide beschrijving van haar herinneringen de boventoon in Waar we niet zijn. De lezer leest dezelfde instructies als Aitana en kan zich beter in Lina’s herinneringen inleven dan Aitana dat kan, omdat haar eigen ervaringen met Libanon in de weg zitten. Een perfecte reconstructie is niet mogelijk want, zo weet Lina al, ‘Het archief van de geest is niet statisch. Elke herinnering is een nieuwe reconstructie van wat er is gebeurd.’
Fysieke belevingen
De fysieke beleving van herinneringen speelt een aanzienlijke rol in Waar we niet zijn. Issa beschrijft de lichamelijke sensaties uitgebreid. Deze beschrijvingen maken het verhaal echter wollig, waardoor de rode draad verstrikt raakt in de verschillende en veelomvattende metaforen: ‘Delen van de tong worden weggespoeld of afgevlakt, andere delen worden verbrand. Veel delen dringen binnen en vinden een fijne porie om in te nestelen. Daar kunnen die delen zwanger worden; we kunnen er een beroep op doen zoals er een vertrouwde smaak op leggen, of een lied in onze moedertaal laten zingen. Dan gaan ze baren. En dan vinden we onszelf terug in de schoot van onze herinnering, realiseren we ons dat we alleen door op hun tepels te zuigen worden wie we zijn.’
De beschrijvingen van geuren, geluiden en plaatsen en het fysieke aanraken van mensen en dingen worden versterkt door de toevoeging van fotokopieën uit het instructieboek, foto’s en krantenknipsels. Aitana’s aantekeningen zijn in het Spaans gemaakt en grotendeels onvertaald gebleven. In deze aantekeningen zoekt Lina naar herkenbaarheid en naar haar eigen ervaringen, maar de taalbarrière maakt een volledig begrip onmogelijk. Daarmee wordt ook in deze fragmenten duidelijk dat je nooit helemaal andermans ervaring kunt beleven.
Geromantiseerde herinneringen
De toon en vertelwijze die Lina hanteert in Waar we niet zijn passen bij een sprookje. Door het benoemen van de kleinste details, van geuren tot handbewegingen, voelen de herinneringen geromantiseerd aan en lijkt van elke kleinigheid een bijzonderheid te worden gemaakt. Al deze details zijn van belang om bij te dragen aan het gevoel dat Aitana en Lina samen proberen te herscheppen. Een voorbeeld is een moment waarop Aitana met Lina’s moeder in de auto zit en naar muziek luistert. ‘Ze maakte lichte bewegingen met de palm van haar hand en deinde mee tijdens het rijden, ik zong mee, habibi, habibi…, zei Aitana.’
Het heimwee dat in deze door Lina geënsceneerde en door Aitana uitgevoerde herinneringen klinkt, staat in contrast met de moeilijke jaren van oorlog, armoede en verdeeldheid die Libanon heeft gekend. Een beschrijving van een kleine bakker met de lekkerste ‘Manoeche’ volgt direct op de herinnering dat Issa’s vader werd gearresteerd door de sjiitische militie en vervolgens vijf jaar lang werd gevolgd en onder druk gezet vanwege de hervormingen die hij wilde doorvoeren op de school waar hij werkte. Hiermee laat de schrijfster indringend zien hoe alles, de romantische herinneringen maar ook die aan de oorlog en het gevaar, in één lichaam worden gedragen en samen één geheel vormen.
Zo maakt Lina Issa van Waar we niet zijn een ontdekkingsreis naar zichzelf. Pas wanneer je een stap terug zet, zo concludeert ze, en jezelf laat vervangen door een ander, zie je de bouwstenen waaruit je bent opgebouwd en kun je jezelf echt leren kennen. Pas dan weet je wanneer iets voelt als ‘jou’.