Twee gedichtenbundels schrijven in één jaar: Echo echo en Guillaume, dat lukte Kreek Daey Ouwens (1942) omdat ze, volgens een interview met haar in het Eindhovens Dagblad, ‘deze tekst cadeau had gekregen’. Ze doelt hiermee op haar nieuwste bundel Guillaume, die gewijd is aan haar verstandelijk gehandicapte broer, met wie ze opgroeide in de jaren vijftig in een klein dorp in de mijnstreek van Zuid-Limburg. Ze was het derde kind in een gezin van elf, Guillaume werd na haar geboren: een jongen, nadat er al drie meisjes waren. Dat maakte vader bijzonder gelukkig, totdat bleek dat zijn zoon verstandelijk gehandicapt was:
‘We weten dat er iets is we weten dat er iets
aan de hand is we weten niet wat we zien we
horen dat onze Vader anders is als hij met
Guillaume is dat wij andere kinderen –
Dit was Vaders droom:
Guillaume naar de universiteit hoge funktie
dokter advokaat
Guillaume die iemand te woord staat welbespraakt
“U mag trots zijn op Uw zoon,
Hoe heet hij?”‘
Parallel hiermee loopt het gedicht waarin ook Guillaumes verwachtingen en wensen worden weergegeven: ‘Guillaumes bucketlist: / Papa zegt: Jij bent een slimme jongen.’
Moeders washandje
In een groot gezin is er weinig tijd om speciale aandacht te schenken aan een kind dat daar meer dan een ander behoefte aan heeft. Schande en schaamte zijn mede de oorzaak dat Guillaume in een tehuis wordt geplaatst als hij elf jaar is. Af en toe mag hij naar huis en dan vindt hij het zo erg dat hij weer terug moet naar de instelling, dat hij een keer in een dwangbuis moet worden afgevoerd. Bovendien krijgt hij in het tehuis ook nog te maken met seksueel misbruik door meneer Wim, die daarvoor later veroordeeld wordt. Daey Ouwens vertelt hier niet veel over, maar ze heeft dan al met heel weinig woorden duidelijk gemaakt dat de eerste jaren van Guillaumes leven wreed zijn geweest. Later, als de seksuele gevoelens van Guillaume zich op dezelfde manier ontwikkelen als bij andere jongens, doet ze Guillaumes contacten met vrouwen in niet meer dan een paar suggestieve bewoordingen af. Want belangrijker was een liefdevol portret tekenen van de broer van wie ze veel hield, in kleine dingen, en met details die goed laten zien hoe hij was:
[…]
Jouw thuis,
dat was de oude kat
moeders washandje
Te groot kind op een wip.
Uit liefde voor haar broer
Ze vertelt een aangrijpend en ontroerend verhaal, dat in enkele zinnen aanschouwelijk wordt gemaakt en bij de lezer emoties oproept zonder dat de dichter daarbij gebruik hoeft te maken van sentimentele of overdreven bewoordingen. Elk gedicht schetst een apart moment of een gebeurtenis in het leven van Guillaume waarbij heen en weer gesprongen wordt in de tijd, en roept een tafereel op waarin de lezer zich gemakkelijk kan verplaatsen. De gedichten worden verteld vanuit het perspectief van de dichter: dat van een onvoorwaardelijk liefhebbende zus, die terugblikt met weemoed en een gevoel van onmacht, omdat niemand in staat is geweest het leven van Guillaume anders te laten verlopen.
‘Voor Sorry is dit verhaal
Voor het gemis
Voor de kleur van je ogen
Voor waar zou je het liefst hebben gewoond?
Waar was je het liefst geweest?’
De kracht van Daey Ouwens zit in de kunst met weinig woorden alles te zeggen. Nergens is haar dat beter gelukt dan in deze bundel: ‘Een voor een dooft Vader al zijn dromen.’
Jaren 50
Toch oordeelt ze niet over haar vader, ook al schildert ze hem af als een gedesillusioneerd man die zijn teleurstelling over zijn zoon op het kind afreageert door heel streng te zijn voor hem, ook al geeft hij blijk van bezorgdheid als er iets met de jongen dreigt te gebeuren. In de jaren vijftig werden kinderen en ouders niet geacht om emotioneel te zijn naar elkaar toe: er werd lichamelijk en financieel gezien goed voor de kinderen gezorgd en dat was het belangrijkste. Daey Ouwens houdt in deze bundel de liefde voor haar ouders intact, evenals die voor haar broer: niemand draagt schuld, de dingen waren nou eenmaal zoals ze waren. De jaren vijftig waren voor niemand gemakkelijk en vader heeft geprobeerd er het beste van te maken. Ze is zich er tevens van bewust dat broers en zussen waarschijnlijk een heel ander verhaal zouden vertellen over hun gedeelde jeugd, hun vader en hun broer Guillaume.
Guillaume stierf drie jaar geleden, een bejaarde man met het uiterlijk van een notaris of ‘het hoofd van een school’, laat Daey Ouwens een van haar broers en zusters zeggen, maar met het hart van een kind. Als hij sterft, is de bucketlist waarvan eerder sprake was, leeg gelaten: enkel streepjes zijn afgedrukt. Was er voor Guillaume niets meer te wensen over of betekenen die alleen maar het einde? Voor zijn zus de dichter rest er nog wel een wens in de epiloog van deze bundel:
‘Guillaume opnieuw geboren en dit keer goed,
Dezelfde zee
Dezelfde wind’
Deze bundel autobiografisch, maar tegelijk is het een verhaal voor en over alle mensen die een verstandelijk gehandicapt familielid hebben. Hoe er in de jaren vijftig werd omgegaan met een kind dat ‘anders’ was, zal wel even wennen zijn voor mensen van deze tijd. Maar liefde is in alle tijden eender.
De bundel is geïllustreerd met fijnzinnige tekeningen van Ineke van Doorn, die de gedichten een extra dimensie geven.