In mijn nieuwsoverzicht op facebook was Alles is slecht een tijdje een geregeld opduikend gespreksonderwerp, vooral in updates van dichters rond Perdu (Poëzietheater in Amsterdam). Uit die berichtgeving ontstond er een beeld van Medvedev als een soort cultfiguur met opvallende ideeën over auteurschap. Ga maar na: er werd meerdere keren melding gemaakt van de intrigerende tekst die op de titelpagina van Alles is slecht staat: ‘Uitgegeven zonder toestemming van de auteur’. Medvedev legt dat zelf al uit in één van zijn essays: omdat het literaire klimaat in Rusland door en door verziekt zou zijn door allerlei politieke machten, heeft hij afstand genomen van de literaire wereld. Daarbij gaf hij zijn copyright op en daarom is het mogelijk dat er voor Alles is slecht (bestaande uit een selectie van gedichten, essays en verslagen van protestacties) geen toestemming nodig was om te verschijnen.
In zijn essays schetst Medvedev een beeld van het moderne Rusland, en vooral van de relatie tussen politiek en cultuur. Zo gaat hij in op een uitspraak van Bertolt Brecht (ook een zeer politiek geëngageerd literator): ‘wie in de kunst neutraal is [steunt] de heersende partij’. Brecht (en Medvedev met hem), roept op tot actief een standpunt in te nemen. Vrijwel alles in Alles is slecht is dan ook doordrongen van politiek. Eerlijk is eerlijk: de essays zijn wat aan de droge kant. Ze zijn niet zelden vrij lang, behandelen veel (deel)onderwerpen en lijken ook enige voorkennis van het hedendaagse Rusland te vereisen om ze geheel te kunnen begrijpen. Ze zijn evenwel sterker dan de niet al te interessante ‘acties’, korte verslagen van door Medvedev ondernomen protestacties.
Medvedevs gedichten verschillen eigenlijk niet eens zo erg van zijn essays: ook de gedichten meanderen een aantal pagina’s lang door en zijn strek politiek gericht. Tegelijkertijd is Medvedevs poëzie gewoon léuker, door haar praterige, prozaïsche karakter en prettige humor. In Rusland schijnt deze poëzie slecht ontvangen te zijn, als er al erkend werd dat Medvedeves poëzie daadwerkelijk poëzie is. In één van de beste gedichten in Alles is slecht, vindt de verteller een potje goedkope sprotpaté. Daarna gaat deze ‘ik’ de rest van de producten van de supermarkt inspecteren: ’terwijl ik / met zorg / en piëteit / ieder product onderzocht / en me overgaf aan de lectuur / van de geraffineerde benamingen van die prachtig verpakte etenswaren, / soms deden die mijn hoofd duizelen / (er was bijvoorbeeld een product / met de naam / ‘twee regenboogforellen’)’
Deze aandoenlijke verbazing geeft de supermarkt bijna iets sprookjesachtigs. Even lijkt Medvedevs engagement verdwenen te zijn, waardoor het slot van het gedicht nog harder aankomt: ´toen ik op straat stond […] drong het tot me door hoe vaak / mijn afschuw / voor de grimas van de consumptiemaatschappij / omslaat in sentimentaliteit’.
Ook wie aanvankelijk wantrouwend zou staan tegenover de prozaïsche toon, moet erkennen dat een gedicht als dit knap in elkaar zit. (Toch gek dat er Russen zijn die dat niet zien.)
Het fijne van Alles is slecht is dat de samenstellers voor teksten hebben gekozen die Medvedevs ideeënwereld over cultuur en politiek oproepen. Hoewel in de gedichten ook duidelijk stelling wordt ingenomen en statements worden gemaakt, vormen de essays en ‘acties’ een verdere context waarin gevente ideeën functioneren. (Hierbij moet de kanttekening geplaatst worden dat geenszins gesteld wordt dat de gedichten belangrijker zijn dan de prozateksten in de bundel, maar als poëzierecensent ligt de nadruk voor mij op de gedichten.) Het is vanaf het opgeven van het copyright bijvoorbeeld maar een kleine stap naar het gedicht over vertalen. Misschien verklaart de inhoud van dat gedicht al het bestaansrecht van deze vertaalde pirateneditie van Alles is slecht. (Naar het schijnt heeft Medvedev er overigens ook geen bezwaar tegen om zijn vertalers tips te geven, hoewel hij geen toestemming heeft gegeven voor de vertalingen.)
Over zijn vertaalwerk schrijft Medvedev: ‘vertalen is volgens mij / alleen de moeite waard / als je volledig kunt versmelten met de schrijver / onder iedere regel / je eigen naam plaatsen / zijn schreeuw / opvangen en versterken / dat had ik bijvoorbeeld / bij het vertalen van / een amerikaan / een zekere charles bukowski / […] /toen ik de gedichten van charles bukowski /aan het vertalen was / dacht ik / dat ik de allerbeste poëzie schreef / die er toen in rusland geschreven werd’
Alleen de prominente enscenering in Rusland herinnert er aan dat Alles is slecht een vertaling is. Dat is slechts een detail, want eigenlijk is dit gewoon een Nederlands boek. De laconieke, praterige toon van de gedichten doet namelijk volledig natuurlijk aan, alsof er een Nederlander, die in Rusland heeft gewoond, tegen je aan het praten is in een café. Die Nederlander is Pieter Boulogne, die de gedichten en essays vertaalde van een Rus, een zekere Kirill Medvedev. Er kan gezegd worden dat Boulogne een mooi boek heeft geschreven: Alles is slecht. Boulognes essays zijn prima, maar vooral zijn poëzie is sterk.