Recensie door Adri Altink
De wonderlijkste geschiedenis in de debuutbundel van Kerim Göçmen is het titelverhaal. De verteller daarin noemt zichzelf ‘bij gebrek aan een betere benaming een kwelgeest’. Hij is dat geworden na een ‘fatale gebeurtenis’ die hem als baby trof. Voortdurend was er een ‘zachte hand’ die hem wiegde en deuntjes neuriede. Tot een ‘harde hand’ hem vanwege zijn gekrijs (als ‘het wiegen en het neuriën langer uitbleven dan gewoonlijk’ en zijn maag rammelde van de honger) aan zijn luier uit de wieg tilde en met een smak op de vloer slingerde.
Als volwassen kwelgeest treft hij een busje, waarvan de chauffeur, ‘een donkere gedaante met een kromme neus’, de weg vraagt naar een scheepswerf. Hij is, zegt hij, ‘leverancier, leverancier in mensen’ en wijst op de tien andere mannen achterin, die eveneens kromme neuzen hebben. ‘De eerste dagen zal ik voor deze jongens moeten tolken’, zegt de chauffeur: ‘Ze spreken geen woord Nederlands.’
De kwelgeest denkt terug aan de streek waar de vrouw vandaan kwam die hem als baby verzorgde. Er waren daar maar twee beroepen. Het jongetje dat met met de neus naar zee gericht in slaap viel werd visser; het kind dat met de neus naar de bergen insliep timmerman. Maar, als het busje is doorgereden naar de werf, beseft hij ineens dat zijn babyverzorgster een derde beroep uit haar streek vergat: de emigrant. De mannen met de kromme neuzen zijn wakker geworden uit een droom. Ze zagen zich zelf al als vissers, maar moeten nu aan het timmeren op de werf. De kwelgeest beseft dat ze even ontheemd zijn als hij zelf.
Ontheemd. Ongelukkig, Miskend. Een onvermogen tot contact. Zich gevangen voelen. Vervreemding. Het zijn typeringen waarvan er altijd wel een paar passen bij de verhalen in deze debuutbundel.
De schrijver, Kerim Göçmen, werd in 1957 geboren in Turkije. Zijn vader was er rechter. In 1977 vertrok Kerim naar Nederland om in Rotterdam politicologie te studeren. Sinds 1997 publiceert hij verhalen, geschreven in het Nederlands maar hoofdzakelijk spelend in zijn moederland. Er zijn er nu acht gebundeld in Het geheim van de kromme neuzen.
Bijna alle vertellingen gaan over gewone mensen in Turkije die op een keerpunt in hun leven staan. Plaats van handeling is meestal het platteland of een kleine gemeenschap. Ze zijn haast sprookjesachtig en stemmen weemoedig. Zoals De ruiter, het enige verhaal dat zijdelings past in de politicologische interesse van de schrijver. Het gaat over de politieke veranderingen in Turkije kort na de Tweede Wereldoorlog als de bevolking voelt hoe het Sovjetblok en Amerika (via de Marschallhulp) beide proberen het land onder hun invloedssfeer te brengen. Maar De ruiter vertelt toch vooral het einde van de rurale gemeenschappen.
Kerim Göçmen boetseert in simpele bewoordingen zijn hoofdpersonen zo krachtig dat je als het ware met ze mee loopt. Hun conflicten raken je als lezer, hoezeer het ook mensen betreft uit een andere cultuur en hele andere milieus. Schrijnend is bijvoorbeeld het verhaal van Necati Karaveli, die zonder ook maar de geringste feeling voor zaken de dekenfabriek van zijn vader heeft overgenomen en ruziënd met zijn vrouw maar door blijft modderen tot hij ontdekt ‘dat hij zichzelf al jaren bedroog: hij leidde een leven dat hem vreemd was en hem vermoeide, maar hij hield zich voor dat hij zelf voor dit leven had gekozen’.
De dorpsonderwijzer Halil Bora uit In gevangenschap verliest zich in dezelfde tragiek. Hij voelt zich onmisbaar in het dorp, maar wordt door de inspecteur onverhoeds ontslagen. Hij is bezig een boek over gevangen te schrijven dat maar niet af komt en dan bekruipt ‘hem de gedachte dat de mens een wezen is dat schimmen najaagt, denkbeelden die maken of je je vrij of in gevangenschap waant, en die van kinds af aan een onweerstaanbare aantrekkingskracht op je uitoefenen’.
En welke existentiële verwarring legt de plotselinge verliefdheid van Mükerrem Tezcan niet bloot? Hij valt in De lerares Engels voor de docente van zijn dochter die zoveel knapper dan is dan zijn Behice, op wie hij is uitgekeken. Maar laat uit het voorgaande niet het beeld ontstaan van een verhalenbundel die zwanger gaat van somberheid en zwaarte. Göçmen schrijft met een lichte toets en (wrange) humor. Zijn verhalen zijn geserreerd en alleen daarom al een genot om te lezen.
1 reactie
Dit boek ligt al op mijn nachtkastje!
1 Trackback