Aandacht voor Hans Keilsons eerste jaren in Nederland als Duits vluchteling en hoe hij zijn brood verdiende als tekstschrijver voor een reclamebureau. Ook aandacht voor de Italiaanse jaren van Arthur van Schendel en zijn dochter Corinna (Kennie in de dagboeken van Frida Vogels). Wam de Moor wordt herdacht in de rubriek De laatste pagina. En wat te denken van een foto waarop de Duitse acteur Heinz Rühmann staat, samen met de Nederlandse acteur Jan Teuling. En een nieuwe serie, Groningse schrijvers. Dit alles weer geïllustreerd met prachtig beeldmateriaal.
Onlangs In de ban van de tegenstander van Hans Keilson (1909-2011) gelezen. Verstilde literatuur, welke in eerste instantie door een uitgever werd geweigerd. Dat het een blijver van grote betekenis voor de wereldliteratuur zou worden, had deze er toen niet aan afgezien. Later kwam het wel goed met dat boek, maar pas in 2010, nadat een recensent van de New York Times de schrijver een genie noemde, ging de wereld als een gek (virtueel) met de toen 100 jarige Keilson op de loop.
Keilson was in eerste instantie medicus en daarna pas schrijver. Hij schreef omdat hij als medicus oprecht geïnteresseerd was in de wereld van de ander, vriend of vijand. Het mooie is dat mensen als Keilson hun sporen nalaten gaandeweg hun zoektocht door het leven.
Cultuurhistoricus Sjoerd van Faassen deed onderzoek naar de schrijver achter het pseudoniem Benjamin Cooper. Cooper werkte tussen 1938 en 1939 in opdracht voor het Amsterdamse reclamebureau Co-op 2. Deze produceerde een aantal gelegenheidsboekjes waarin teksten van verschillende schrijvers werden samengebracht door deze Benjamin Cooper.
Hans Keilson bleek één van de schrijvers achter dit pseudoniem. De andere schrijver was Gerd Klaass, eveneens uit Duitsland gevlucht. Klaass en Keilson woonden in hetzelfde pension aan de Anna Vondelstraat in Amsterdam. Het gaat om zes publicaties waarvan één op volledige verantwoording berust van Klaass en één op Klaass en Keilson samen. Voor de overige vier was Keilson verantwoordelijk. De onderwerpen waren even uiteenlopend als illuster, zoals: Hendrik Colijn, Erasmus, Comenius en de vrede (met teksten van de paus, Krishnamurti, Mahatma Gandhi en Henriette Roland Holst). Volgens Van Faassen geen Exil-literatuur maar wel met een licht ideologische lading gepresenteerd. Naast een compleet beeld van de zes uitgaven, schetst Van Faassen een biografisch beeld van Keilson, Klaass, reclamebureau Co-op 2, eigenaar Paul Guermonprez en zijn illustratoren.
In Schrijvers uit het land van koolzaad en aardgas (1) opent Herman Sandman de serie Groningse schrijvers, met een beschrijving van de provincie (veen- klei- en zandgrond) en het literaire verleden en de toekomst: een poëtisch leeg landschap dat (volgens Sandman) juist door die leegte inspireert en iets met je doet. Zo was hij ooit bij dichter Rutger Kopland op bezoek en begreep welk een invloed het uitzicht van Koplands schrijfkamertje, op zijn werk had. Veertig jaar had de dichter met uitzicht op hetzelfde stukje grond vanuit zijn raam, zitten schrijven. ‘Dit uitzicht was mede verantwoordelijk voor veertien bundels (…). Dat uitzicht, daar zat bijna copyright op.’
Het is een prachtig spectrum aan schrijvers die naar Groningen trokken of er juist van weg gingen (Max Dendermonde, J.B. Charles en Bert Schierbeek, Belcampo, W.F. Hermans) en schrijvers die boeken, geïnspireerd op de Groningse cultuur schreven (Tessa de Loo’s Meander (1986) en De nieuwe man (2003) van Thomas Rosenboom). En wellicht had de Franse schrijver Georges Simenon zijn Maigret in Delfzijl bedacht. En daarbij dan die foto waarop de Europese vertolkers van Maigret te zien zijn bij de onthulling van het standbeeld van Maigret in 1966. Waaronder Heinz Rühmann (1902-1994) en Jan Teuling. Rühmann, waarvan de naam waarschijnlijk per abuis als Ruehman gespeld is, was het prototype van de ontwapende ‘kleine man’, in al zijn rollen. Mooi deze ‘kleine man’ hier te zien opduiken. Groningse schrijvers, een mooie kroniek waarvan nog twee delen zullen volgen.
Dina Aristodemo, Italiaans letterkundige en publicist brengt de jaren dat Arthur van Schendel, met vrouw en dochter in Italië verbleef, op een speciale manier onder de aandacht. Het blijkt dat na de dood van Van Schendel er twee Italiaanse romans verschenen waarin episodes van zijn verblijf in Italië (en van zijn dochter) zijn vastgelegd. Het bestaan van deze boeken was tot nu toe onbekend in Nederland. Aristodemo onderzocht de overeenkomsten tussen de bekende biografische gegevens van de Van Schendels, en de beide romans en haar bevinding is: ‘dat we deze romans in de beeldvorming over de Van Schendels niet zonder meer ter zijde kunnen schuiven.’
Lees en ervaar deze verrijking voor de literair hongerige geest.
Met dank aan ‘Parelduikers‘ Sjoerd van Faassen, Herman Sandman, Frank Okker, Dina Aristodemo, Hans Olink, Jan Paul Hinrichs en Paul Arnoldussen.