Laten we van buiten naar binnen gaan en allereerst constateren, dat de Nederlandse uitgever en/of vertaler Manik Sarkar van de romans van de Algerijnse schrijver Kamel Daoud (zijn naam betekent David) er een handje van heeft diens oorspronkelijke, Franse titels te wijzigen. Daouds debuut heette Meursault, contre-enquête maar werd in het Nederlands Moussa of de dood van een Arabier. Iets soortgelijks doet zich voor met zijn tweede roman, Zabor ou Les psaumes. Dit werd op de Nederlandse markt gebracht als kortweg Zabor.
De lezer zou zo de indruk kunnen krijgen, dat Zabor louter de naam van het hoofdpersonage is. Maar het is méér: het is niet alleen zijn ware naam, zoals Zabor, een jonge Algerijnse half-wees, zelf zegt; Zabor betekent ook – leerde mij Anton Wessels, theoloog en Islamkenner – ‘Psalmen’ zoals ze in de Oude Testament staan én zoals er in de Koran naar wordt verwezen of eruit wordt geciteerd, want ‘Wij hebben Dawud [David] een Schriftuur gegeven.’
De vraag is nu: wat is de implicatie van het in de Nederlandse uitgave verkort weergeven van de originele titel?
Zabor, het personage
Zabor, die wordt opgevoed door zijn grootvader en een tante, heet eigenlijk Ismaël, maar met die naam kon hij zich niet identificeren. Zabor is de naam die zijn tante hem gaf, en die hem paste als een handschoen. Ze doet dat op het moment dat ze hem met een toegeworpen touw redt uit de put waarin hij is gevallen. Zabor is zo tot een reddingsboei geworden én de opdracht die hij zichzelf stelt: levensverhalen op schrift stellen om de dood van zijn dorpsgenoten zo lang mogelijk uit te stellen. ‘Schrijven is de enige list die werkt tegen de dood.’
Het is een grote en zware opdracht voor een lelijke, mank lopende jonge man van achtentwintig jaar met een mekkerstem, ‘een bespotting van het lot aan het adres van mijn gefortuneerde verwekker’, een rijke slager. Zabor had ook een bijnaam in het Algerijnse dorp waar hij opgroeide: ‘de lezer’ of ‘hij die veel gelezen heeft’. Om te beginnen in de Koran wel te verstaan, die immers begint met een aansporing aan de lezer, maar waarom – vraagt Zabor zich af – ook niet aan de schrijver? De lezer en schrijver zouden immers allebei in de kracht van de Schriftuur in het bijzonder, het schrift, lezen en schrijven in het algemeen moeten geloven.
Daarom is er literatuur, is er kunst – op leven en dood. Zabor is een roeier en de teksten, de Psalmen en de verhalen die hij tegen de klippen op noteert, zijn de roeiboot, het medium de ten dode opgeschreven mensen om hem heen. Dat is de kern van het boek, dat zo fragmentarisch is opgebouwd dat de lezer er zelf een lijn in moet zien te ontdekken, omdat een kop en een staart ontbreekt.
De Psalmen
Meteen op de eerste pagina van de roman blijkt al hoe moeilijk het is het personage Zabor los te zien van de andere betekenis van het woord, Psalmen: ‘”Noen! Bij de pen en wat zij schrijven”, zegt het Heilige Boek [de Koran, EvS] in mijn hoofd. Maar het heeft geen zin. De oude man [de vader van Zabor, EvS] heeft geen lichaam meer, alleen nog kleding. Hij zal sterven omdat het schrift geen nieuwe bladzijden meer heeft.’
Zabor, of de Psalmen
Wat de westerse lezer verder vooral zal opvallen, is het bloemrijke taalgebruik en de interne gesprekken die Zabor niet alleen met mensen maar ook met boeken voert. Sommige waren ontdaan van hun kaften en op andere boeken geplakt, waardoor een geruisloos geroezemoes was geschapen, ‘een amalgaam dat het aantal mogelijke tekstcombinaties, en dus betekenissen, vergrootte’.
Die combinaties vindt de lezer ook terug in de verschillende mensen die Zabor spreekt. Op het eerste gezicht zijn dat er misschien wat veel, te veel, tot je door hebt wat de schrijver ermee doet: het zijn verschillende versies van figuren uit de drie Abrahamgodsdiensten (jodendom, christendom, islam) en van Zabor zelf.
Door in de Nederlandse uitgave de alternatieve titel Les psaumes weg te laten, mikt de uitgever wellicht op een breder publiek. Daarmee is wel een wezenlijke trek van Zabor, de hoofdpersoon, weggevallen: een heilige roeping, ontleend aan zijn naam die volgens oosterse opvattingen het wezen én de opdracht van iemand uitmaken. Zabor was er zelf erg blij mee.
Deze roman is een waardige opvolger van de debuutroman waarmee Kamel Daoud in een klap bekend werd en in 2015 de Prix Goncourt du Premier won. Compositorisch een eenheid, diep van betekenis over leven en dood en de rol van kunst, en beeldend van taal. In een woord: rijk.