Dat Joseph Roth een eersteklas schrijver is, behoeft geen betoog. Zijn roman Radetskymars over de ineenstorting van de oude, half feodale wereld van het voormalige Oostenrijks-Hongaarse keizerrijk na de Eerste Wereldoorlog is een monument in de Duitstalige literatuur van het interbellum. Spoken in Moskou is een verzameling reportages, brieven en dagboekaantekeningen waarin het verslag van zijn bezoek aan Rusland in 1926 centraal staat. In het al eerder in 1920 gepubliceerde openingsverhaal ‘Krijgsgevangenschap’, herkennen we zijn gevoel voor het vangen en vertalen van de tijdgeest in een anekdote. Drie Russische krijgsgevangenen, al zo’n drie tot vier jaar zittend op hun bedden in een vergeten barakkenkamp in het Weense Prater, ergens terzijde van het verloop van de tijd, praten met een bezoeker en vertellen over hun geboortestreek: ‘Wanneer de eerste over de Krim vertelt, zien de anderen Odessa en Moskou. De Krim ziet er [uiteindelijk] net zo uit als Moskou en Moskou en Odessa zijn één.’ Voor hen staat de tijd stil, terwijl er in hun geboorteland revolutionaire ontwikkelingen plaatsvinden.
Leve de Revolutie?
Als Joseph Roth in 1926 in opdracht van de Frankfurter Zeitung aan een rondreis door de Sovjet-Unie begint, is hij nieuwsgierig naar het socialistische experiment waar hij in beginsel sympathiek tegenover staat: ‘Wat in Rusland ontstaat, is ongetwijfeld een geheel nieuwe wereld. En al ben ik erg sceptisch, ik ben toch blij dat ik hier getuige van kan zijn.’ In Parijs had hij met eigen ogen de verloedering gezien van de zogenaamde ‘émigrés‘, gevluchte en berooide Russische edelen, die het bestaande karikaturale beeld van de Russische zuiplap en de balalaika dansende vorst voortdurend bevestigden: overbodige mensen die ‘ons het plezier deden zich te voegen naar onze clichébeelden’. Nee, de Revolutie moest wel de vooraankondiging zijn van een nieuwe wereld. Hij doet in zijn verslaggeving zijn uiterste best steeds de positieve kanten van de Revolutie te benadrukken al laat hij zich nooit kennen als een blinde gelovige.
Grote waarheden in kleine dingen
Roth is op zijn best in het verhalen van de kleine anekdote, in het signaleren van grote waarheden in kleine dingen. Dit komt bijvoorbeeld tot uiting in het verhaal ‘De grens Njegoreloje’ waarin hij een liefdevolle, haast vertederende beschrijving geeft van de bij de douane getoonde inhoud van de koffers van een koopman uit Teheran, waaruit het houten speelgoed naar buiten klimt en de kleine duikelaartjes zachtjes wiebelen op hun met lood verzwaarde buik, of van de koffer vol ondergoed, zakdoekjes en avondjurken van een mooie, jonge, enigszins radeloze vrouw. Rommel van een vijandige, kapitalistische klasse. Hoewel Roth formeel de kant kiest van de proletarische douanebeambte die de koffers van een vijandige klasse controleert, gaat zijn hart meer uit naar het speelgoed van de koopman en de frutseltjes van de dame. Gaandeweg zijn reis neemt zijn scepsis toe evenals de literaire kwaliteit van zijn verslaggeving. Dit wordt duidelijk in het prachtige ‘Jevgraf of het geliquideerde heldendom’ waarin hij afrekent met de leiders van de communistische partij, die de Revolutie verkwanseld hebben.
Zien we Roth eerder zelf nog hoog opgeven van de prestaties van de Revolutie aan de hand van getallen en statistieken, in ‘Jevgaf‘ rekent hij af met dit getallenfetisjisme dat de partij-elite gebruikt als schaamlap voor de voortschrijdende verburgerlijking van de revolutionaire idealen. De grootmoeder die haar kleinkind wiegt met de woorden: ‘Paveltje, Paveltje, jij wordt een Komsomolletje’, de Komsomol die het mogelijk maakte met een staatsbeurs naar het buitenland te gaan; het achtjarige Pioniersmeisje dat op plechtige toon verklaart: ‘Ik geloof niet in God, ik geloof in de massa!’. Allemaal uitingen van kleinburgerlijkheid evenals de kop van Lenin op een inktpot en die van Marx op het heft van een briefopener, te koop in de kantoorboekhandel. Het is lachwekkend en banaal. Toch blijft hij uiteindelijk vrij positief over de sociale en materiële verworvenheden van de Revolutie, zeker afgemeten aan, wat hij noemt, de wereld van de in decadente banaliteit zwelgende westerse mens. De geestelijke basis voor de nieuwe wereld ziet hij echter niet meer uit Rusland komen, maar veeleer ontspruiten aan de pioniersmentaliteit van de Amerikanen, weliswaar zonder hun godsdienstige inspiratiebron te omarmen.
Wat een voltreffer!
Spoken in Moskou is een fascinerend boek, ingeleid door Tom Lanoye, die het boek enthousiast en vakkundig in Roths’ persoonlijke perspectief plaatst, onontbeerlijk voor de niet ingewijde in zijn werk. Het boek is een zoektocht naar een betere wereld, naar morele ankers. Roth is getuige geweest van gebeurtenissen die de toenmalige wereld op haar grondvesten heeft doen schudden. Als journalist heeft hij geprobeerd hier greep op te krijgen door daar verslag van te doen. Als literator heeft hij geprobeerd deze ontwikkelingen te verinnerlijken door te trachten een beeld te geven van de doorwerking daarvan op het leven van individuele mensen. Voor hen die vertrouwd zijn met het oeuvre van Joseph Roth is dit boek een absolute must. Voor historische geïnteresseerde mensen, die Joseph Roth wel bij naam kennen, maar niet vertrouwd zijn met zijn werk, is dit boek een aanrader en wellicht een opmaat naar zijn literaire werk. Maar het is niet alleen vanwege Joseph Roth een fascinerend boek, het is ook een prachtig boek door de uiterst sfeervolle prenten van Gerda Dendooven, fijnzinnig en perfect toegesneden op de socialistische prentkunst uit de jaren twintig, met een eigentijdse knipoog. Wat een voltreffer!
1 reactie
Wat een mooie recensie, Huub Bartmann! Zelf ook literatuur!!