Staande onder aan de vuurtoren op Cabo São Vicente, de zuidwestelijkste punt van Portugal én Europa, krijg je het gevoel dat de wereld ophoudt. Die wereld is inmiddels in ruim vijfhonderd jaar tijd al aardig in kaart gebracht. Maar hebben we het over literatuur, dan bestaan er voor de gemiddelde West-Europese lezer nog veel blinde vlekken.
Angola is er zo één.
Met de romans van José Eduardo Agualusa (1960 – Huambo, Angola) is Angola echter definitief op de kaart gezet. Niet het Angola dat we misschien denken te kennen, het Angola dat onafhankelijk werd van Portugal in 1975, toen de bevrijdingsbeweging MPLA aan het bewind kwam en waarmee het kolonialisme definitief was verslagen. Of toch niet? Er brak een gruwelijke burgeroorlog uit, waarbij regeringsgetrouwe troepen, met steun van de Sovjet-Unie en Cuba, het opnamen tegen de rebellen van UNITA van Jonas Savimbi dat op zijn beurt hulp kreeg van het apartheidsbewind in Zuid-Afrika.
Van Agualusa zijn inmiddels zes romans in het Nederlands vertaald. Angola, de burgeroorlog, de corruptie, staatsterreur zijn thema’s die in zijn werk terugkeren. Echter niet in de vorm van geschiedenislessen, maar verweven in een complexe vertelstructuur, waarmee Agualusa recht probeert te doen aan de onvoorstelbare gebeurtenissen in Angola. ‘In Angola zitten de eerlijke lui in de gevangenis en de bandieten spelen de baas’, zegt één van de personages.
Hoofdpersoon in zijn jongste, in het Nederlands vertaalde roman Het genootschap van onvrijwillige dromers, is Daniel Benchimol, een 55-jarige journalist, ‘verzamelaar van verdwijningen’, zoals hij in een vorige roman Een algemene theorie van het vergeten, wordt genoemd. ‘Personages’, vertelde José Saramago eens in een interview met het Eindhovens Dagblad in 2002, ‘hebben een eigen universum, maar soms ontsnappen ze gewoon.’
De tegenstelling tussen MPLA en UNITA speelt een grote rol in de roman: ‘democratie versus communisme’, zegt Hossi, een voormalige UNITA-strijder. Maar die wordt in een kliniek in Havana waar hij terecht is gekomen, direct op de vingers getikt door een Cubaanse psychologe: ‘Nee, kameraad, aan de ene kant jullie, marionetten van het imperialisme, gesteund door de Zuid-Afrikaanse racisten, aan de andere kant de socialistische kameraden en de proletarische internationalisten.’
Die ideologische tegenstelling beantwoordt echter niet aan de werkelijkheid, al was het alleen maar omdat Hossi zijn UNITA-leider Savimbi haatte en omdat de Sovjets en hun helpers, de Cubanen, minder altruïstisch waren dan ze zich wilden voordoen.
En dan de dromen. Hossi wordt gedroomd door personen in zijn omgeving. De Cubaanse inlichtingendienst is zeer geïnteresseerd. Stel je voor dat je via dromen een hele bevolking kan manipuleren: de natte droom van een totalitaire staat. Maar dan blijkt dat Hossi op die dromen van anderen waarin hij verschijnt geen enkele invloed heeft. En dan smelt de Cubaanse interesse als ijs in de zon, een van de mooie voorbeelden van de humor waarmee Agualusa zijn roman doordrenkt.
Deze roman, maar dat geldt ook voor zijn vorige, zijn agglomeraties van verhalen, die op een losse manier met elkaar zijn verbonden. Verschillende personages hebben ieder op hun eigen manier ervaringen met dromen en de betekenis ervan. De een maakt kunst op basis van haar dromen; een neuropsycholoog probeert met behulp van hersenactiviteit dromen in beeld te brengen en Daniel droomt de levens van mensen die hij niet kent. En toch zal een van zijn dromen werkelijkheid worden. Maar dat blijkt pas aan het slot.
Zoals alle grote literatuur, geweldig vertaald door Harrie Lemmens, die de schrijver in de Nederlandse literatuur heeft geïntroduceerd, bevat deze roman van Agualusa ook aanwijzingen hoe de schrijver, via zijn personages, de rol van de literatuur ziet. ‘De betekenis?!’, vraagt beeldend kunstenaar Moira Fernandes in een discussie aan Daniel. ‘Ik wil helemaal geen betekenis. Integendeel, ik wil iets wat de normale betekenis van de dingen onderuithaalt.’ Een roman is als een landschap in de visie van Agualusa: ‘Zodra een landschap je kwetst of ontroert, of boos maakt, is het geen landschap meer en wordt het een gebeurtenis’, zegt Moira Fernandes. Het zou me niet verbazen als zij nog eens opduikt in een volgende roman. Om naar uit te zien!