In het herfstnummer van poëzietijdschrift Awater merkt Jeroen Kan (voormalig presentator van VPRO’s De Avonden ) op dat het in een interview met een dichter steeds meer gaat over het leven van de dichter, dan over zijn werk. Dat de dichter, die liever over zijn werk praat dan over zijn veranderde leven sinds de kinderen de deur uit zijn, alleen nog terecht kan bij Brands met Boeken. Een dichter, dood of levend, verdient volgens hem meer aandacht bezijden de waarheid van elke dag.
De stadsdichter is, zoals we die kennen sinds de tijd dat er een Dichter des Vaderlands werd benoemd, bij uitstek een dichter die niet over zijn eigen sores of geluk dicht.
In Ik voel me verf gaat het om de gedichten en de foto van de dichter, verder niets. Portretfotograaf Joost Bataille vond vijftig (voormalige) stadsdichters die hij portretteerde voor zijn project. Eerst benaderde hij Sylvia Hubers, (ex) stadsdichter (Haarlem) met de vraag of ze voor hem wilde poseren en daar dan een gedicht over wilde schrijven. Ze antwoordde: ‘Gefotografeerd worden roept altijd iets op, ik zou dat kunnen proberen.’ De foto van Hubers is genomen tegen een water achtergrond, een meer of plas. Zij heeft de handen diep in de zakken van haar donkere winterjas, haar hoofd iets scheef opzij geneigd, om de mond een glimlach die het net niet redt. Zij kijkt de fotograaf recht aan: (…) Klik maar / er staat niet wie er staat / (…) Laat zien dat je je camera opbergt. / Je tas open – tas dicht // en zie hoe de waarheid zich / langzaam laagje voor laagje op een gezicht terugzet’.
Eke Mannink, stadsdichter van Zutphen, voelde zich verf, (de titel is aan haar gedicht ontleend). ‘verf’ ik ben een levend schilderij / dat door jouw oog ontstaat / je duwt en trekt je schildert mij / ter plekke hier op straat (…).
De gedichten getuigen hoe zeer men zich bekeken voelt. In het beeld hebben ze allen iets van betrapt zijn in een moment dat ze zelf niet geschikt achtten om gezien te worden. Maar de fotograaf wist wanneer hij af moest drukken. Ester Naomi Perquin voelde zich er ongemakkelijk bij: ‘Dag Joost’ / (…) Toen keek ik naar de foto’s en / ik zag die ogen van mij, dat achterdochtige. Het is onnatuurlijk om jezelf / aan te kijken. Ik dacht bovendien: ‘Je bent niet alleen snotverkouden, je bent nog lelijk ook.’ (..) die ik mooi vind is de laatste zwartwitte, / waarop ik je direct aankijk, dwars door die malle lens heen. (…) Er gaat een soort vanzelfsprekende intimiteit vanuit, die helemaal niet vanzelfsprekend was.
Van de geportretteerde dichters doet geen enkele zijn best er op zijn best uit te zien. In hun blik licht iets ongemakkelijks, van geobserveerd worden. Het levert stuk voor stuk mooie gedichten op. De één afstandelijker dan de ander, maar allen zijn zich bewust van de interactie tussen fotograaf en zichzelf. Joke van Leeuwen dicht het los van zichzelf door, terwijl ze poseerde, haar omgeving te observeren: (…) Een moeder met een kind blijft staan. Het kind wil / kijken naar hoe iemand kijkt als die naar iemand / kijkt die naar hem kijken moet, hoe iemand knielt / zoals de juf doet om een jas los te knopen.
Waarnemingen met pen en lens, die gelezen kunnen worden als ‘buitenkant die binnenkant’ bloot geeft. Duidelijk is dat we onszelf nooit zien zoals de ander (fotograaf) ons ziet. En dat wrikt dan een beetje. In de gedichten wel te verstaan. Ik voel me verf is een mooi vormgegeven boek waarvan de cover warmer goudgeel van kleur is dan de hierbij weergegeven afbeelding. Op de linkerbladspiegel staan de gedichten, op de rechter de portretfoto. Zo naast -, of beter gezegd tegenover elkaar is het niet net alsof, maar zíjn ze met elkaar in gesprek: de fotograaf en de dichter. Het is een prachtboek geworden, met ontmoetingen die er niet om liegen. Zoals Marieke van Leeuwen (stadsdichter Dordrecht) dicht: (…) hij spiegelt mij. Vijftig dichters, bekende en minder bekende, oudere en jonge maar allen opmerkelijk.
Voor meer informatie kijk op Zuurkool met worst.